Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller en Groothuizen overde gevolgen van de Luanda Leaks voor Nederlandse bedrijven en beleid
Vragen van de leden Sneller en Groothuizen (beiden D66) aan de Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid over de gevolgen van de Luanda Leaks voor Nederlandse bedrijven en beleid (ingezonden 19 maart 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister van Justitie en
Veiligheid (ontvangen 12 mei 2020).
Vraag 1
Herinnert u zich uw eerdere antwoorden op de schriftelijke vragen over hoe Nederlandse
bedrijven een mogelijk zeer schadelijke rol spelen bij uitbuiten van Angola?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u, uiteraard zonder inhoudelijke uitspraken te doen over lopende onderzoeken,
vertellen of er ondertussen onderzoeken zijn gestart naar Nederlandse natuurlijke
personen ofwel Nederlandse rechtspersonen door de Fiscale Inlichtingen en OpsporingsDienst
(FIOD), het Openbaar Ministerie (OM) of andere toezichthouders, dan wel rechtshandhavers
in relatie tot de onthulling uit de Luanda Leaks?2
Antwoord 2
Ik kan niet ingaan op vragen die zien op hetgeen door het OM, de FIOD en toezichthouders
wordt gedaan in de zin van (al dan niet) lopende onderzoeken. In het antwoord op de
eerdere vragen (2020Z01028, ingezonden 23 januari 2020) heb ik uw Kamer bericht dat onder gezag van het OM enkele
tientallen strafrechtelijke onderzoeken lopen naar niet-ambtelijke en buitenlandse
corruptie. Deze onderzoeken kunnen voortkomen uit signalen van onder andere de media.
Dergelijke signalen worden opgepakt door het OM en de FIOD volgens de daartoe geldende
procedures.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dan wel ontkrachten dat, ondanks dat het niet de bedoeling is dat
strenge regelgeving in Nederland ertoe leidt dat de activiteiten worden verplaatst
naar de illegaliteit en dat aanbieders van trustdiensten zich onttrekken aan het toezicht,
Nederlandse brievenbusmaatschappijen toch voor miljoenen euro’s onttrokken hebben
aan de Angolese staatskas in de casus van de Luanda Leaks?
Antwoord 3
Ik kan dit niet bevestigen of ontkrachten, omdat ik over onvoldoende informatie beschik
om deze casus te beoordelen. De strengere regelgeving voor de trustsector is opgesteld
om de geconstateerde integriteitrisico’s in de sector beter te beheersen. Het beroeps-
of bedrijfsmatig aanbieden van trustdiensten zonder vergunning is verboden en op overtreding
hiervan staan hoge boetes. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft een loket om illegale
trustdienstverlening te melden en zij verricht onderzoek naar signalen hieromtrent.
Daarnaast start ik zelf een onderzoek om in beeld te krijgen of de strengere trustwetgeving
leidt tot verplaatsing van de activiteiten naar de illegaliteit.3
Vraag 4
Bedoelt u met uw antwoord op de eerder gestelde vraag 4, namelijk het «niet langer
door een trustkantoor beheerd worden», dat op enig moment wel Nederlandse trustkantoren
betrokken waren bij de Luanda Leaks?
Antwoord 4
Hierover heb ik geen feitelijke informatie. In de mediaberichtgeving is aangegeven
dat er tot 2016 door een Nederlands trustkantoor trustdiensten zijn verleend aan bedoelde
Nederlandse besloten vennootschappen. Uit het bericht in Trouw blijkt dat de desbetreffende
besloten vennootschappen niet (langer) worden beheerd door een trustkantoor, maar
zelfstandig worden beheerd. Dat betekent dat er geen toezicht plaatsvindt in de zin
van de Wet toezicht trustkantoren 2018. Het vestigen van een besloten vennootschap
in Nederland en het zelfstandig beheer daarvan is toegestaan. Dergelijke besloten
vennootschappen komen op meerdere manieren in contact met poortwachters (openen bankrekening,
opstellen statuten) en deze dienen ongebruikelijke transacties te melden. Bij het
beroeps- of bedrijfsmatig uitbesteden van het beheer door deze besloten vennootschappen
aan een derde partij is sprake van een trustdienst en dient de aanbieder van deze
dienstverlening over een vergunning te beschikken. Indien en voor zover de betreffende
besloten vennootschappen zijn gebruikt om geld te onttrekken aan de Angolese staatskas
is het aan de betrokken opsporingsautoriteiten om te bepalen of zij hier onderzoek
naar doen.
Vraag 5
Betekent het ontbreken van toezicht op het zelfstandige beheer van de bv’s, waaraan
u refereert in antwoord op de eerder gestelde vraag 4, dat er een eenvoudige uitweg
voor kwaadwillenden is om onder toezicht uit te komen? Zo ja, hoe kan deze ruimte
gedicht worden?
Antwoord 5
Bij het beroeps- of bedrijfsmatig uitbesteden van het beheer van een besloten vennootschap
kan sprake zijn van een trustdienst. In een dergelijk geval dient de aanbieder van
de dienstverlening over een vergunning te beschikken en te voldoen aan alle strengere
regels uit de Wet toezicht trustkantoren 2018. Daarop wordt toezicht gehouden door
DNB.
Een mogelijk effect van de strengere regelgeving is dat illegale dienstverlening door
trustkantoren ontstaat. Naar de mogelijkheden die worden gebruikt door kwaadwillenden
om onder voornoemd toezicht uit te komen, wordt nu onderzoek gedaan. Ik wacht de uitkomst
van dit onderzoek af en zal daarna bezien of, en welke maatregelen passend zijn.
Daarnaast kunnen cliënten van trustkantoren ervoor kiezen om niet langer gebruik te
maken van de diensten van een trustkantoor maar om hun besloten vennootschap(pen)
zelfstandig te beheren. Zoals eerder aangegeven komen dergelijke besloten vennootschappen
op meerdere manieren in contact met poortwachters (openen bankrekening, opstellen
statuten) die ongebruikelijke transacties dienen te melden.
Verder is het, zoals eerder werd aangegeven, aan de betrokken opsporingsautoriteiten
om te bepalen of zij strafrechtelijk onderzoek willen verrichten indien en voor zover
deze besloten vennootschappen zijn gebruikt om geld te onttrekken aan de Angolese
staatskas.
Vraag 6
Kunt u toelichten wat u bedoelt met de passage: «in de regel», refererend aan het
in aanraking komen met poortwachters van het financiële stelsel? Klopt het dat een
Nederlands bedrijf ook niet altijd per se in aanraking hoeft te komen met een Nederlandse
poortwachter van het financiële stelstel, zoals banken, advocaten en notarissen?
Antwoord 6
Bedrijven die zelfstandig werken kunnen bijna niet om Nederlandse poortwachters heen.
Dit begint reeds bij de oprichting van een besloten vennootschap, nu daarvoor veelal
een notaris vereist is. Ook wordt bij oprichting van een besloten vennootschap (en
daarna) vaak juridisch advies ingewonnen waar advocaten aan te pas komen. Op het moment
dat een besloten vennootschap een rekening wil openen of transacties aangaat krijgt
het te maken met banken. Elke partij die in Nederland toegang wil tot het financiële
stelsel komt op de een of andere manier in aanraking met een poortwachter.
Vraag 7
Kunt u uitleggen hoe het feit dat «het aandeel van Nederland in de wereldexport relatief
hoog is», zoals u antwoord op de eerder gestelde vraag 10, een verklaring zou zijn
voor de Nederlandse positie op de Exporting Corruption Index van Transparancy International?4
Antwoord 7
De Nederlandse positie op deze index was, zoals aangegeven in de beantwoording van
de vraag waaraan wordt gerefereerd, gebaseerd op het relatief hoge Nederlandse exportaandeel
en het aantal strafzaken in Nederland omtrent buitenlandse omkoping in de jaren 2014–2017.
Overigens is het relevant te noemen dat de positionering van landen op de index is
gebaseerd op enkel deze variabelen. Andere factoren, zoals buitenlandse investeringen
en corruptierisico’s in bepaalde bedrijfstakken en economieën zijn niet meegewogen.
Dit geeft Transparency International ook aan in het achterliggende rapport. Nederland
zet bijvoorbeeld sterk in op het voorkomen en bestrijden van buitenlandse omkoping.
Daarvoor zijn reeds diverse investeringen gedaan, zoals uiteengezet in het antwoord
op de eerdere vragen. Dergelijke investeringen zijn er ook op gericht te voldoen aan
onze mondiale verplichtingen.
Vraag 8
Kunt u bevestigen dat de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland in
diezelfde Exporting Corruption Index een hoger aandeel hadden in de wereldexport en
tevens allemaal de handhavingscategorie «Actief» kregen?
Antwoord 8
Dat kan ik bevestigen op basis van de Exporting Corruption Index en het achterliggende
rapport van Transparency International. Genoemde landen hadden tussen 2014 en 2017
een hoger aantal lopende opsporingsonderzoeken en (straf)zaken naar buitenlandse corruptie,
afgezet tegen hun relatieve exportaandeel.
Vraag 9
Kunt u toelichten hoe de argumentatie «onze belangrijkste handelspartners zijn landen
met relatief beperkte corruptierisico’s» niet van toepassing zouden zijn op Duitsland
en het Verenigd Koninkrijk?
Antwoord 9
Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben een vergelijkbaar exportprofiel, hoewel
de Nederlandse export zich nog meer richt op de Europese regio dan voornoemde landen.
Dat laat echter onverlet dat ik het van belang vind dat Nederland een zo effectief
mogelijk handhavingssysteem heeft, welke past bij het Nederlands exportprofiel en
onze inzet om buitenlandse en niet-ambtelijke corruptie te bestrijden. Vanzelfsprekend
leren wij van de aanpak van onze buurlanden.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het hoge aandeel van Nederland in de wereldexport juist zou
moeten leiden tot vergroting van de Nederlandse inspanningen om omkoping in het buitenland
te bestrijden? Zo ja, hoe gaat u hier concreet extra werk van maken?
Antwoord 10
Het is, mede gezien ons aandeel in de wereldexport, voor Nederland van groot belang
om corruptie te voorkomen en te bestrijden. Wat betreft inspanningen op corruptiebestrijding
met een Nederlandse link noemt het rapport «Exporting Corruption» dat er in Nederland
reeds «majeure verbeteringen» zijn aan handhavingszijde. Het noemt specifiek een aantal
positieve ontwikkelingen en investeringen in opsporing en handhaving. In de beantwoording
van de eerdere vragen heb ik ook aangegeven dat er nog verdere investeringen zijn
gedaan om de opsporing en vervolging van buitenlandse en niet-ambtelijke corruptie
verder te versterken.
Deze investeringen zagen op de oprichting van het anti-corruptie centrum (ACC) binnen
de FIOD en de oprichting van het themateam corruptie bij het OM. Dit heeft geleid
tot meerdere nieuwe strafrechtelijke onderzoeken. Middels al deze inspanningen tracht
Nederland straffeloosheid te voorkomen van internationale en complexe zaken over buitenlandse
omkoping. Deze investeringen leiden ertoe dat er meer aandacht is voor bronnen en
signalen op het terrein van corruptie. Dit resulteert in een versterking van de strafrechtelijke
aanpak
Vraag 11
Deelt u de mening dat ondanks dat consultancykantoren wellicht niet volgens de wet
verplicht zijn om due dilligence-processen uit te voeren een zekere know your customer
(KYC) procedure wel uitermate wenselijk is?
Antwoord 11
Ja, het is in algemene zin uiteraard goed dat alle bedrijven, ook consultancykantoren,
weten met wie zij zaken doen en een integere bedrijfsvoering hebben. In het geval
van instellingen in de zin van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren
van terrorisme (Wwft) geldt in het bijzonder dat zij hun cliënten moeten kennen omdat
zich daarbij het risico voordoet dat hun dienstverlening wordt gebruikt voor witwassen
en terrorismefinanciering. Om deze reden worden Wwft-instellingen dan ook bij wet
verplicht cliëntenonderzoek te verrichten. Consultancykantoren kunnen onder omstandigheden,
wanneer zij een dienst verlenen die onder de reikwijdte van de Wwft valt, zoals belastingadvies,
worden aangemerkt als Wwft-instellingen. In dat geval zal een consultancykantoor dan
ook cliëntenonderzoek moeten verrichten en ongebruikelijke transacties moeten melden.
Maar ook wanneer consultancykantoren niet worden aangemerkt als Wwft-instellingen,
is het inderdaad belangrijk dat ook zij weten met wie zij zakendoen en een integere
bedrijfsvoering hebben.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u, gegeven hun mogelijke rol in de Luanda Leaks, het feit dat de drie
betrokken consultancykantoren, zijnde de Boston Consulting Group, McKinsey & Company
en PwC, wel allemaal adviezen geven over het goed uitvoeren van due dilligence-processen?5
Antwoord 12
Consultancykantoren worden, tenzij zij diensten verlenen die onder de reikwijdte van
de Wwft vallen, niet aangemerkt als instellingen in de zin van de Wwft. Dit betekent
niet dat zij geen advies kunnen geven over due dilligence processen.
Voor Wwft-instellingen geldt dat zij zorgvuldig onderzoek moeten verrichten naar hun
cliënten. De Wwft legt dan ook aan instellingen in de zin van de Wwft bepaalde verplichtingen
op waaronder de verplichting om cliëntenonderzoek te verrichten en ongebruikelijke
transacties te rapporteren. Die verplichting rust op de Wwft-instellingen zelf, ook
indien zij over de nakoming van die verplichtingen advies hebben gekregen van een
niet-Wwft-instelling.
Vraag 13
Denkt u, gegeven hun mogelijke rol in de Luanda Leaks, dat de drie mogelijk betrokken
consultancykantoren, zoals u zelf in antwoord op de eerder gestelde vraag 12 schreef,
«hun best hebben gedaan om hun klanten te leren kennen zodat zij in staat zijn om
dienstverlening aan niet-integere klanten zoveel mogelijk te voorkomen»?
Antwoord 13
Ik kan in dit individuele geval niet beoordelen hoe deze consultancykantoren hun klantonderzoek
hebben gedaan. Zoals ik eerder heb aangegeven, vind ik het in algemene zin belangrijk
dat dienstverleners hun best doen om hun klanten te leren kennen zodat zij in staat
zijn om dienstverlening aan niet-integere klanten zoveel mogelijk te voorkomen.
Vraag 14
Klopt het dat wanneer u schrijft dat «de risico’s op witwassen en financieren van
terrorisme bij adviesdienstverlening laag zijn» hiermee enkel de primaire risico’s,
zijnde de uitvoering van het daadwerkelijke «witwassen en financieren van terrorisme»,
bedoeld worden?
Antwoord 14
Ja, bij consultancykantoren is het risico op witwassen en terrorismefinanciering veelal
lager dan in de regel het geval is bij instellingen die tegoeden aanhouden of transacties
uitvoeren voor hun klanten, maar ook consultancykantoren kunnen bewust of onbewust
betrokken raken bij het witwassen van criminele gelden en/of bij het financieren van
terrorisme.
Vraag 15
Denkt u dat mevrouw Dos Santos zelf op het idee was gekomen om Sonangol, de Angolese
oliemaatschappij, op een dusdanige wijze te herstructureren dat zij in staat werd
gesteld hier persoonlijk miljoenen uit te halen? Of denkt u dat zij hierbij van advies
is voorzien door derden? Wat zegt dat volgens u over de integriteit van de bedrijfsvoering
van deze derden?
Antwoord 15
Ik kan niet ingaan op wat een bepaalde persoon wel of niet dacht in een specifieke
casus. Uiteraard dient eenieder zich aan de wet te houden, ook bij advisering.
Vraag 16
Deelt u de mening dat, ondanks dat consultancykantoren wellicht niet direct witwassen
of terrorisme financieren, zij door hun advies over hoe bedrijven zo in elkaar gezet
kunnen worden dat geld kan verdwijnen, wel een adviserende rol hierin kunnen hebben?
Antwoord 16
Het is niet uitgesloten dat consultancykantoren adviezen geven die eraan kunnen bijdragen
dat wordt witgewassen of terrorisme wordt gefinancierd. Daarbij geldt dat eenieder
zich aan de wet dient te houden, ook bij advisering.
Vraag 17
Deelt u de mening dat consultancykantoren gegeven hun adviserende rol wel kunnen bijdragen
aan witwassen en de financiering van terrorisme en derhalve wel degelijk een risicosector
kunnen zijn? Zo nee, kunt u gedragen motiveren waarom, gegeven de rol van consultancykantoren
in de recente witwas schandalen zoals de Luanda Leaks en de «State Capture» in Zuid
Afrika6, deze geen risicosector zijn? Zo ja, wat kunt u doen om consultancykantoren meer
integer te laten opereren, eventueel kijkend naar dwingendere maatregelen in het kader
van de nationale risicoanalyse (NRA) of supranationale risicoanalyse (SNRA)?
Antwoord 17
Bij consultancykantoren is het risico op witwassen en terrorismefinanciering veelal
lager dan bij veel instellingen die tegoeden aanhouden of transacties uitvoeren voor
hun klanten. Consultancykantoren worden in de NRA en de SNRA dan ook niet genoemd
als risicosector. Het is echter inderdaad niet uitgesloten dat consultancykantoren
adviezen geven die eraan kunnen bijdragen dat wordt witgewassen of terrorisme wordt
gefinancierd. Daarbij geldt dat eenieder zich aan de wet dient te houden, ook bij
advisering. Bij de uitvoering van adviezen van consultancykantoren zijn veelal partijen
betrokken die instellingen zijn in de zin van de Wwft. Denk hierbij aan advocaten,
notarissen, accountants, banken, belastingadviseurs en trustkantoren. Ook kan het
zo zijn dat een consultancykantoor zelf een dienst verleent, zoals belastingadvies,
die onder de reikwijdte van de Wwft valt. Voor Wwft-instellingen gelden uiteraard
de regels uit de Wwft, waaronder de verplichting om cliëntenonderzoek uit te voeren
en de verplichting om ongebruikelijke transacties te melden.
Vraag 18
Gegeven het verbeterprogramma, waarnaar u verwijst in antwoord op de eerder gestelde
vraag 18, bent u bereid om de inkoopmacht van de overheid te gebruiken om verbeteringen
in dienstverlening aangaande corruptie, zowel in binnen- en buitenland, af te dwingen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Vooropgesteld staat dat de rijksoverheid aan ondernemingen hoge eisen stelt op het
gebied van integriteit, betrouwbaarheid en transparantie bij de gunning van een aanbesteding.
Het verbeterprogramma voor bedrijven zou ten doel hebben om structurele verbeteringen
binnen bedrijven te waarborgen, en om eventuele nieuwe strafbare feiten te voorkomen
of eerder te detecteren. Zoals ik aangaf in het antwoord op de vraag waar u naar verwijst,
loopt er op dit moment nog een onderzoek naar de precieze uitwerking van het verbeterprogramma.
Of en hoe de inkoopmacht van de overheid onderdeel kan zijn van een verbeterprogramma
voor bedrijven, zal ik bezien in het licht van de resultaten van dit onderzoek.
Op dit moment wordt bij de afweging om al dan niet diensten van een bedrijf in te
kopen, al een breed palet aan eisen en wensen betrokken bij de uiteindelijke beoordeling
voor de gunning van een opdracht. Ook tellen daarbij de doelstellingen van de rijksbrede
inkoopstrategie Inkopen met impact (zoals op 28 oktober 2019 toegezonden aan uw Kamer).
Hierbij gaat bijvoorbeeld aandacht uit naar mensenrechten en arbeidsomstandigheden
in het buitenland bij inkoopprocessen van de rijksoverheid. In de Aanbestedingswet
staan verder verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden voor alle aanbestedingen
in Nederland. Indien een inschrijver van een aanbesteding bijvoorbeeld is veroordeeld
voor corruptie, sluit de inkopende overheid de inschrijver voor 5 jaar uit van deelname
aan aanbestedingen. Andere uitsluitingsgronden zijn veroordelingen van deelneming
aan een criminele organisatie, omkoping, fraude, witwassen, terroristische misdrijven
en kinderarbeid. In mijn brief van 29 maart 2019 over maatschappelijk verantwoord
ondernemen (MVO), heb ik ook facultatieve uitsluitingen opgenomen voor aanbestedingen
van het Ministerie van Financiën in het geval van een transactie van de inschrijver
met het OM.7
De keuze om een aanbesteding aan een bepaalde onderneming te gunnen met kwalitatieve
eisen voor MVO en met uitsluitingsmogelijkheden, zie ik reeds als nuttig instrument
om verbeteringen in dienstverlening te stimuleren.
Vraag 19
Kunt u deze vragen apart beantwoorden?
Antwoord 19
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.