Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Nader gewijzigd amendement van het lid Van Nispen ter vervanging van nr. 11 over het hanteren van de formulering 'geldig beslag'
35 225 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht
Nr. 16
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN NISPEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 11
Ontvangen 12 mei 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel T, onder 2, wordt in het voorgestelde onderdeel f «geen beslag
kan worden gelegd» vervangen door «het beslag niet geldig is».
II
In artikel I, onderdeel U, wordt in het voorgestelde vierde lid, aanhef, «strekt zich
gedurende een kalendermaand niet uit tot een bedrag van» vervangen door «is slechts
geldig voor zover het gedurende een kalendermaand overtreft».
III
Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1, onder c, wordt in het met subonderdeel i voorgestelde vijfde lid
«strekt zich gedurende een kalendermaand niet uit tot» vervangen door «is slechts
geldig voor zover het» en wordt na «artikel 475da» ingevoegd «gedurende een kalendermaand
overtreft».
2. In onderdeel 2, onder b, wordt in het met onderdeel U voorgestelde vijfde lid «strekt
zich gedurende een kalendermaand niet uit tot» vervangen door «is slechts geldig voor
zover het» en wordt na «artikel 475da» ingevoegd «gedurende een kalendermaand overtreft».
Toelichting
In het voorgestelde artikel 475 Rv wordt, onder verwijzing naar het voorgestelde artikel
475a Rv, gesproken over het bedrag waarop «geen beslag kan worden gelegd» en in het
beslagexploot moet worden opgenomen. Hierdoor wordt het «beslagvrije bedrag» bij beslag
op bankrekeningen anders behandeld dan de beslagvrije voet (bvv) bij periodieke beslagen.
Ook bij het beslag op bankrekeningen zou gesteld moeten worden dat het beslag niet
geldig is voor zover het dat «beslagvrije bedrag» betreft. In het wetsvoorstel staat
er feitelijk dat het beslag niet wordt gelegd op het «beslagvrije deel». Dat acht
de indiener van dit amendement niet handig, omdat de gerechtsdeurwaarder namelijk
verplicht is om het «beslagvrije bedrag» op te nemen in het exploot aan de derde.
Het kan echter zo zijn dat dat bedrag foutief wordt genoemd. De hoogte van het beslag
is immers afhankelijk van de leefsituatie.
Stel: je geeft abusievelijk op bij de bank dat je uitgaat van een «beslagvrij bedrag»
dat geldt voor een «gehuwde met kinderen». Dat bedrag is relatief hoog, zodat er weinig
geld onder het beslag valt. Achteraf blijkt de persoon echter «alleenstaande» te zijn.
Dan zou het «beslagvrije bedrag» plotseling lager zijn en zou derhalve plotseling
een hoger bedrag onder het beslag blijken te vallen. Het komt de indiener vreemd voor
dat het beslag door een wijziging in inzicht ten aanzien van de leefsituatie iemand
plotseling formeel meer of minder zou kunnen treffen. Als ook bij het bankbeslag zou
worden uitgegaan van «de geldigheid» van het beslag, wordt dat beter opgelost. Formeel
treft het beslag dan immers altijd de gehele rechtsverhouding. «Geldigheid» van een
beslag is beter «in- en uit te schakelen» dan de formele omvang van het beslag. De
hiervoor beschreven situatie wringt vooral wanneer plotseling een hoger bedrag onder
het beslag blijkt te vallen.
Dit nader gewijzigd amendement houdt verband met het technisch aanpassen van de wijzigingsopdracht
in onderdeel III van het amendement op de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel
(Kamerstukken II 2019/20, 35 225, nr. 15).
Van Nispen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Michiel van Nispen, Tweede Kamerlid