Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over gedwongen verhuizingen in Leiden
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over gedwongen verhuizingen in Leiden (ingezonden 20 april 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
11 mei 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Tijdelijke huurders Hoflaan in de knel door crisis»?1 Zo ja, wat is hierop uw reactie?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is er contact geweest vanuit het ministerie met Portaal, de gemeente Leiden en de
leegstandbeheerder over deze situatie? Zo ja, wat is er uit deze gesprekken gekomen?
Zo nee, bent u bereid om hier alsnog over in contact te treden?
Antwoord 2
Er is vanuit het ministerie contact geweest met de betrokken woningcorporatie en de
leegstandsbeheerder. Uit deze gesprekken komt naar voren dat deze partijen mijn standpunt
delen dat het belangrijk is dat er geen mensen op straat belanden tijdens de coronacrisis.
Dit betekent dat de leegstandsbeheerder ook contact heeft gezocht met de bewoners
van het pand om hen te vragen of zij vervangende woonruimte hebben. Uit dit contact
blijkt dat een groot deel van de bewoners dat ook heeft. De leegstandsbeheerder en
de woningcorporatie hebben aangegeven bereid te zijn om de huurders te helpen die
geen vervangende woonruimte hebben.
Vraag 3
Is het waar dat leegstandbeheerder in kwestie Ad Hoc Beheer in een brief aan de bewoners
aangeeft dat de eigenaar van het pand de overeenkomst met Ad Hoc heeft opgezegd en
het pand weer wil gaan gebruiken voor andere doeleinden of het pand wordt gesloopt
/ gerenoveerd? Zo ja, welke doeleinden zijn dit? Is dit volgens u op dit moment een
legitieme reden om de bruikleenovereenkomst op te zeggen?
Antwoord 3
De woningcorporatie is reeds voor de coronacrisis contractuele verplichtingen aangegaan
met derden over sloop (en daarna nieuwbouw). De bewoners zijn hier al ruim voor de
coronacrisis van op de hoogte gesteld. Ik vind dat er daarbij een balans moet zijn
tussen de belangen van huurders en verhuurders in deze buitengewone omstandigheden.
Ik vind het belangrijk dat de bouw- en verduurzamingopgave doorgang kan blijven vinden
in deze tijd.
Vraag 4 en 5
Hoe kunt u garanderen dat wanneer deze bewoners het pand moeten verlaten op een veilige
manier kunnen verhuizen met in achtneming van de richtlijnen, zoals vastgesteld door
het RIVM?
Deelt u de mening dat de beste manier om deze groep bewoners en daarmee ook de rest
van de samenleving te beschermen is om hen op dit moment zoveel mogelijk thuis te
laten blijven, zodat de verspreiding van het Coronavirus een halt kan worden toegeroepen?
Antwoord 4 en 5
Het is belangrijk dat we maatregelen treffen om de verspreiding van het Coronavirus
een halt toe te roepen en er is daarbij een verantwoordelijkheid voor alle burgers
in deze samenleving om te voldoen aan de richtlijnen van RIVM, ook tijdens verhuizingen.
De «Erkende Verhuizers» geven aan dat verhuizingen, met inachtneming van de richtlijnen,
door kunnen gaan3.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er geen absolute noodzaak is om deze groep bewoners op dit moment
uit huis te plaatsen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik deel de mening dat deze groep bewoners op dit moment niet op straat moet komen
te staan. Maar de betrokken woningcorporatie en leegstandbeheerder zijn er naar eigen
zeggen toe bereid om gezamenlijk de bewoners die geen alternatieve woonruimte hebben
te helpen.
Van de woningcorporatie begreep ik dat de woningen ondanks de coronacrisis toch nu
vrij moeten komen omdat in de komende periode, voorafgaand aan de daadwerkelijke sloop,
in de woningen asbestonderzoek gedaan gaat worden. Dat asbestonderzoek kan tot gevaar
voor bewoners leiden en om dat te voorkomen worden de betrokken bewoners nu naar alternatieve
woonruimte begeleid. Een groot deel van de betrokken bewoners beschikt al over alternatieve
woonruimte.
Vraag 7
Bent u bereid om in dit geval te bemiddelen tussen verhuurders, leegstandbeheerders
en huurders om, gezien de coronacrisis, uitstel van oplevering te vragen zolang de
crisis duurt plus de gebruikelijk opzegtermijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Zoals ik in het antwoord op vraag 6 heb aangegeven, beschikken de meeste van de betrokken
bewoners al over alternatieve woonruimte. Om in aanmerking te komen voor een bruikleenovereenkomst
dient de huurder namelijk te beschikken over een zogenoemd «achtervangadres». De betrokken
woningcorporatie en leegstandbeheerder zetten naar eigen zeggen gezamenlijk en in
overleg met de bewoners alles op alles om voor de bewoners die nog niet over alternatieve
woonruimte beschikken tijdig andere woonruimte te vinden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat deze doelgroep van zogenoemde antikraak bewoners op dit moment
in nog grotere onzekerheid leeft en daarom extra beschermd dient te worden zolang
de coronacrisis voortduurt? Zo ja, hoe bent u van plan dit te gaan regelen?
Antwoord 8
Volgens de betrokken woningcorporatie en leegstandbeheerder beschikken de meeste van
de betrokken bewoners al over alternatieve woonruimte of kunnen zij gebruik maken
van een achtervangadres. Deze betrokken bewoners leven niet in onzekerheid. De betrokken
woningcorporatie en leegstandbeheerder zetten naar eigen zeggen gezamenlijk en in
overleg met de bewoners alles op alles om voor de bewoners die nog niet over alternatieve
woonruimte beschikken tijdig andere woonruimte te vinden.
Vraag 9
Is er volgens u een groter economisch belang dat de gedwongen verhuizing van deze
groep bewoners boven hun eigen veiligheid en dat van de samenleving plaatst?
Antwoord 9
De betrokken bewoners worden juist vanwege hun veiligheid nu naar alternatieve woonruimte
begeleid, omdat de woningcorporatie naar eigen zeggen voorafgaande aan de sloop asbestonderzoek
in de woningen gaat uitvoeren, wat tot gezondheidsgevaar van bewoners zou kunnen leiden.
Ook als dat asbestonderzoek nog niet in de eigen huurwoning geschiedt kan asbestonderzoek
in omliggende woningen en in de gemeenschappelijke ruimten tot gezondheidsgevaar leiden.
De woningcorporatie wil de sloop en daarna nieuwbouw vanwege het woningtekort in Leiden
(na de asbestonderzoeken) volgens planning uitvoeren. Daarbij geven de betrokken woningcorporatie
en leegstandbeheerder naar eigen zeggen aan gezamenlijk de bewoners, die nog geen
alternatieve woonruimte hebben en in overleg met hen, naar alternatieve woonruimte
te begeleiden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.