Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hijink en Marijnissen over het beleid voor testen en beschermingsmiddelen bij mensen die werken in de huishoudelijke verzorging
Vragen van de leden Hijink en Marijnissen (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het beleid voor testen en beschermingsmiddelen bij mensen die werken in de huishoudelijke verzorging (ingezonden 28 april 2020).
Mededeling van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 mei
2020).
Vraag 1
Klopt het dat de richtlijnen van het RIVM niet voorzien in testbeleid voor mensen
die werken in de huishoudelijke verzorging?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat mensen die werken in de huishoudelijke zorg bij de meest kwetsbare
mensen over de vloer komen en dat zij derhalve altijd getest moeten worden als zij
klachten hebben?
Vraag 3
Bent u van mening dat het in de huishoudelijke zorg altijd mogelijk is om anderhalve
meter afstand te houden en dat er geen risico bestaat op besmetting met het coronavirus?
Bent u, en de adviseurs van het RIVM, zich er voldoende van bewust dat veel huishoudelijke
zorg verleend wordt aan mensen met dementie, bij wie de regel om afstand te houden
niet altijd werkbaar is?
Vraag 4
Wat gaat u doen om de gezondheid van mensen die werkzaam zijn in de huishoudelijke
verzorging en hun cliënten te beschermen door ze bijtijds te testen? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Vraag 5
Klopt het dat in de richtlijn voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
voor zorgverleners – bij hoestende of niezende patiënten verdacht van COVID-19 – de
term «vluchtig contact» is aangepast in «snel iets aangeven aan een patiënt» of «iemand
te hulp schieten»?2
Vraag 6
Denkt u dat deze aanpassing meer duidelijkheid en zekerheid verschaft aan mensen die
werken in de zorg en die zich zorgen maken om hun eigen gezondheid?
Vraag 7
Waarom krijgen mensen die werken in de huishoudelijke verzorging niet de persoonlijke
beschermingsmiddelen en een test, zodat zij met maximale zekerheid zich kunnen inzetten
voor de zorg voor een erg kwetsbare groep in onze samenleving?
Vraag 8
Waarom past u de richtlijn niet dusdanig aan dat in ieder geval alle zorgverleners
die met patiënten met klachten in aanraking komen (ook al is dat kortstondig) in aanmerking
komen voor persoonlijke beschermingsmiddelen?
Mededeling
De schriftelijke vragen van de leden Hijink en Marijnissen (SP) aan de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2020Z07555) zijn beantwoord middels brief «COVID-19 Update stand van zaken» (Kamerstuk 25 295, nr. 315).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.