Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen, Van Helvert, Sjoerdsma, Ploumen, Van Ojik, Krol en Van Raan over de zaak van dhr. Singh
Vragen van de leden Van Nispen (SP), Van Helvert (CDA), Sjoerdsma (D66), Ploumen (PvdA), Van Ojik (GroenLinks), Krol (50PLUS) en Van Raan (PvdD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Rechtsbescherming over de zaak van dhr. Singh (ingezonden 12 maart 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 8 mei 2020).
Vraag 1
Herinnert u zich de eerdere Kamervragen over de zaak van de heer Singh?1
Antwoord
Ja.2
Vraag 2
Klopt het dat het verzoek in het kader van de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen
(WOTS) van de heer Singh abusievelijk door het Amerikaanse Ministerie van Justitie
aan de autoriteiten in Aruba is gezonden? Bent u bereid dit na te gaan?
Antwoord 2
Nee, de Verenigde Staten hebben geen officieel WOTS-verzoek aan Aruba toegezonden.
Het bericht dat de Verenigde Staten abusievelijk aan Aruba toezonden, was een kennisgeving
van 25 juli 2019 dat de heer J.S. aan de staat Californië te kennen heeft gegeven
dat hij naar Nederland overgeplaatst wil worden en dat de staat Californië zal beoordelen
of zij op basis van dit verzoek een nader onderzoek starten.
Vraag 3
Heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid het WOTS-verzoek van de heer Singh
inmiddels onder ogen gekregen? Zo ja, kunt u bevestigen dat dit dan betekent dat het
Amerikaanse Ministerie van Justitie het verzoek heeft beoordeeld en positief heeft
besloten ten aanzien van dit verzoek?
Antwoord 3
Er is geen WOTS-verzoek ten aanzien van de heer J.S. uit de Verenigde Staten ontvangen.
Vraag 4
Bent u bereid, wanneer u het WOTS-verzoek onder ogen krijgt, hier positief over te
beslissen, mede gelet op de humanitaire aspecten van deze zaak? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zodra Nederland een officieel verzoek ontvangt, zal dit aan de gebruikelijke WOTS-kaders
worden getoetst. De ratio achter de WOTS, zoals opgenomen in het met uw Kamer vastgestelde
beleidskader inzake de overdracht van de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen
aan Nederland (hierna: het Beleidskader), is niet allereerst humanitair van aard (te
zware straf of detentieomstandigheden die niet stroken met onze opvattingen), maar
is gericht op resocialisatie, namelijk in het land waar men woont. Dit laatste wordt
bepaald aan de hand van het bindingscriterium. In dit verband is van belang dat de
afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen van de Dienst Justitiële Inrichtingen
(IOS) in 2015, op verzoek van de Verenigde Staten (VS) en op grond van artikel 6,
derde lid, van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (VOGP),
een inschatting heeft verricht naar de slagingskans van een eventueel officieel verzoek
van de zijde van de VS. Hierbij is gebruik gemaakt van de in 2015 door de VS meegezonden
stukken en de Basisregistratie Personen. Op grond hiervan heeft IOS, zoals eerder
aan uw Kamer is gemeld, aan de VS medegedeeld dat J.S. niet voldoet aan de geldende
criteria. Uiteraard kunnen de VS alsnog een officieel verzoek indienen.
Vraag 5
Klopt het dat Nederland ook zelf een procedure kan starten om tot overdracht van het
vonnis van de heer Singh te komen? Zo ja, waarom is dit nooit gebeurd? Bent u bereid
deze procedure alsnog te starten, zo nodig op humanitaire gronden?3
Antwoord 5
Op grond van artikel 2, derde lid, van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste
personen (VOGP) kan zowel de staat van veroordeling, als de staat van tenuitvoerlegging
een procedure tot overdracht van de tenuitvoerlegging starten. Nederland verzoekt
als staat van tenuitvoerlegging alleen om overdracht indien een overname van de tenuitvoerlegging
in de rede ligt. Aangezien, zoals bij antwoord 4 geschetst, aan de VS is medegedeeld
dat de heer J.S. niet aan de criteria voldoet, ligt het niet in de rede dat Nederland
in deze zaak een dergelijk verzoek indient.
Vraag 6
Klopt het dat u zonder medeweten van de heer Singh en zijn advocaten een gratieverzoek
heeft ingediend in 2018? Zo ja, kunt u hiervan schriftelijke bewijzen overleggen?
Antwoord 6
Het is diplomatieke usance om vertrekkende bewindslieden te bedanken, waarbij ook
aandacht kan worden gevraagd voor specifieke actuele onderwerpen die tussen twee landen
spelen. Vóór het einde van de termijn van Jerry Brown als gouverneur van de staat
Californië in januari 2019 heb ik in december 2018 de gouverneur in een persoonlijke
brief bedankt voor de Nederlands-Californische samenwerking. Omdat een Amerikaanse
ambtsdrager op het moment van aftreden soms een laatste keer gebruik maakt van verschillende
bevoegdheden, bijvoorbeeld de bevoegdheid tot gratieverlening, heb ik in deze brief,
zoals ook in diverse andere eerdere en latere contacten (o.a. op kabinetsniveau),
gewezen op de humanitaire situatie van de Nederlandse gedetineerde J.S. Ik heb hierbij
onder meer uitdrukkelijk melding gemaakt van de bevoegdheid van de gouverneur om gratie
te verlenen. Dit was een passend onderdeel in de voortdurende diplomatieke inspanningen
ten aanzien van de heer J.S.
Vraag 7
Klopt het dat de consul-generaal te San Francisco aanstuurt bij de heer Singh om over
te stappen naar een andere organisatie dan PrisonLaw? Zo ja, wat is de reden hiervan?
Antwoord 7
Nee, dat klopt niet. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert alle Nederlandse
gedetineerden over de mogelijkheid van begeleiding in het kader van consulaire bijstand.
Onder meer om vast te stellen of een gedetineerde in aanmerking wenst te komen voor
consulaire bijstand en/of begeleiding door de gesubsidieerde organisaties, hanteert
het ministerie een toestemmingsformulier dat de gedetineerde zelf invult. Het staat
elke gedetineerde vrij om gebruik te maken of af te zien van consulaire bijstand door
de Nederlandse overheid en van de begeleiding die wordt geboden door onafhankelijke
organisaties die daartoe subsidie ontvangen van de Nederlandse overheid, onder andere
voor aanvullende juridische ondersteuning. Eén en ander is een aanbod en geen verplichting.
Omdat er in 2019 en 2020 wijzigingen plaatsvonden in de gesubsidieerde organisaties
die Nederlandse gedetineerden begeleiden, wijzigde ook het formulier (met vermelding
van de nieuwe subsidieontvangers) en moest het formulier opnieuw door de heer J.S.
worden ingevuld en ondertekend. Eén van de vragen van de heer J.S. naar aanleiding
hiervan was om informatie te ontvangen over deze nieuwe organisaties. Via het opnieuw
ingevulde formulier wordt gewaarborgd dat de heer J.S. consulaire bijstand kan blijven
ontvangen en de gegevens worden verwerkt in overeenstemming met regels voor persoonsgegevensbescherming.
Het staat de heer J.S. volledig vrij om cliënt van PrisonLaw te blijven.
Vraag 8
Kunt u nader uiteenzetten hoe precies wordt bepaald of iemand al dan niet voldoende
binding heeft met Nederland om in aanmerking te komen voor overplaatsing op basis
van een WOTS-verzoek? Speelt het feit dat iemand geen familie heeft in het land van
gevangenisstelling, maar wel in Nederland, hierin een belangrijke rol? Zo ja, waarom
is in het geval van de heer Singh dan toch besloten dat er niet genoeg binding was
met de Nederlandse samenleving? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Conform het voornoemde beleidskader wordt bij «het bepalen of er sprake is van binding [...] onder meer gekeken naar waar betrokkene
feitelijk woonachtig is (inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie, GBA)
en hoe lang, waar hij werkt, waar het gezin verblijft dan wel de familie en zo meer.
Een Nederlandse veroordeelde die niet in Nederland woont en van wie onvoldoende gebleken
is dat Nederland het land is waar hij na afloop van zijn detentie weer de draad zal
oppakken, komt niet in aanmerking voor overbrenging. Daarvan is sprake in het geval
betrokkene zijn banden met Nederland heeft verbroken door zijn hoofdverblijf naar
een land buiten Nederland te verplaatsen en geen sociale banden met Nederland meer
heeft. In een dergelijk geval is het resocialisatiebelang immers niet met een overbrenging
gediend.»
Voor zover de vraag ziet op de specifieke omstandigheden van gedetineerde J.S. moet
ik u mededelen dat er in het kader van de privacy hierover geen uitspraken worden
gedaan.
Vraag 9
Welke inspanningen verricht u om, op humanitaire gronden, aandacht te vragen voor
deze zaak bij het Amerikaanse Ministerie van Justitie?
Antwoord 9
De verzoeken van de heer J.S. aan de Amerikaanse autoriteiten om vervroegde vrijlating
in de afgelopen jaren hebben niet tot een voor de heer J.S. positief resultaat geleid.
Zoals ik uw Kamer vaker meedeelde, heeft Nederland onder meer via de diplomatieke
kanalen meermaals steun uitgesproken voor een vervroegde vrijlating van de heer J.S.
op humanitaire gronden. Nederland zal ook in de toekomst bij passende gelegenheden
de verzoeken van de heer J.S. aan de Amerikaanse autoriteiten op humanitaire (niet
juridische) gronden ondersteunen.
Vraag 10
Bent u bereid zich maximaal in te spannen om de heer Singh, desnoods op humanitaire
gronden, terug naar Nederland te halen? Zo ja, kunt u de Kamer van uw inspanningen
op de hoogte houden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
In de casus van de heer J.S. spelen geen uitzonderlijke omstandigheden die een inspanning
op juridische gronden rechtvaardigen. Zoals in het bovengenoemd beleidskader beschreven,
is de WOTS geen instrument dat ingezet wordt op basis van humanitaire gronden. Wel
zal Nederland, zoals aangegeven in het antwoord onder 9, via met name de diplomatieke
kanalen – op humanitaire gronden – de steun uitspreken voor eventuele toekomstige
verzoeken van de heer J.S. aan de Amerikaanse autoriteiten om een vervroegde vrijlating.
Het initiatief en de positieve inspanning daarvoor liggen evenwel in de eerste plaats
bij de heer J.S.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.