Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Asscher over nog steeds bestaande onduidelijkheid over het testbeleid
Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over nog steeds bestaande onduidelijkheid over het testbeleid (ingezonden 24 april 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 7 mei
2020).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat nog steeds onduidelijkheid bestaat over het testbeleid
voor zorgmedewerkers? Hoe is dat te rijmen met uw herhaalde uitspraak dat alle zorgmedewerkers
met milde klachten vanaf 6 april 2020 kunnen worden getest? Is deze uitspraak volgens
u voor meerdere uitleg vatbaar?
Antwoord 1
Ik ben ervan op de hoogte dat het testbeleid voor zorgmedewerkers nog niet voor iedere
instelling of zorgmedewerker helder was. Ik heb dit daarom in mijn brieven aan GGD-en
en koepels van 10 april en 20 april jl. verhelderd. Ik heb aangegeven dat het testen
van zorgmedewerkers geen belemmeringen mag kennen en dat signalen gemeld kunnen worden
bij GGDGHOR Nederland.
Vraag 2
Betekent de richtlijn van de Landelijke Coordinatie Infectieziektebestrijding (LCI),
zoals gepubliceerd op de website van het RIVM, dat voor medewerkers in verpleeghuizen,
woonzorgcentra en kleinschalige woonvormen vanaf 9 april 2020 (en niet vanaf 6 april)
geldt dat een zorgmedewerker getest wordt wanneer er 24 uur symptomen van Covid-19
zijn? Zo ja, gebeurt dit nu overal?1
Antwoord 2
De richtlijn van het LCI is een uitwerking van de besluiten die genomen zijn. In principe
gaat de mogelijkheid van testen in zodra het besluit is genomen, maar een richtlijn
helpt bij de uitwerking. Daarom wordt een richtlijn vaak met de betrokken beroepsgroep
opgesteld. Dit zorgt er ook voor dat het beleid aansluit bij de gang van zaken binnen
een bepaalde sector.
Vraag 3
Waarom staat in de richtlijn voor verpleeghuizen, woonzorgcentra en kleinschalige
woonvormen vetgedrukt dat een zorgmedewerker met minimaal 24 uur symptomen van Covid-19
getest kan worden, terwijl dat in de richtlijn voor ziekenhuizen niet staat? Hoe rijmt
u dit met uw uitspraak in het persbericht van VWS van 31 maart 2020 en tijdens het
plenaire debat met de Kamer over de ontwikkelingen rondom het coronavirus op 8 april
2020 dat alle zorgmedewerkers met milde klachten zich kunnen laten testen?2
Antwoord 3
De richtlijn voor het testen van zorgpersoneel in ziekenhuizen is een van de eerste
richtlijnen die daarover opgesteld is. Deze richtlijn is door het RIVM in samenwerking
met de koepels voor ziekenhuiszorg opgesteld en lang niet aangepast omdat dit in de
ziekenhuizen goed liep. Deze richtlijn was van 1 april, inmiddels is de richtlijn
op 6 mei aangepast (daarbij is het onderscheid tussen de diverse richtlijn verdwenen)
en op 7 mei opnieuw. Ook in de richtlijn voor ziekenhuizen is nu opgenomen dat wordt
getest als personeel klachten heeft.
Vraag 4
Betekent de richtlijn van de LCI, zoals gepubliceerd op de website van het RIVM, dat
voor niet-kritische medewerkers in ziekenhuizen geldt dat zij bij hoesten en/of neusverkouden
en/of koorts niet altijd getest worden? Zo ja, hoe rijmt u dit met uw uitspraak in
het persbericht van VWS van 31 maart 2020 en tijdens het plenaire debat met de Kamer
op 8 april 2020 dat alle zorgmedewerkers met milde klachten zich kunnen laten testen?
Antwoord 4
Zowel het persbericht van 31 maart als mijn uitspraak tijdens het plenaire debat ging
over zorgmedewerkers buiten de ziekenhuizen. Het testen van zorgmedewerkers binnen
de ziekenhuizen is van eerdere datum en daarover hebben mij de afgelopen periode vrijwel
geen signalen van problemen bereikt. Ik zal het RIVM vragen of de richtlijn voor ziekenhuizen
die van 1 april jl. is in analogie met de richtlijn voor zorgmedewerkers buiten de
zorg aangepast zou moeten worden.
Vraag 5
Betekent de richtlijn van de LCI, zoals gepubliceerd op de website van het RIVM, dat
voor niet-kritische medewerkers in ziekenhuizen geldt dat zij bij hoesten en/of neusverkouden
en koorts van meer dan 38 graden ook niet altijd getest worden? Zo ja, hoe rijmt u
dit met uw uitspraak in het persbericht van VWS van 31 maart 2020 en tijdens het plenaire
debat met de Kamer op 8 april 2020 dat alle zorgmedewerkers met milde klachten zich
kunnen laten testen?
Antwoord 5
Als medewerkers meer dan 38 graden koorts hebben moeten zij thuisblijven. U kunt dit
ook zien dat als medewerkers koorts hebben, we niet willen dat zij zich gedwongen
voelen te komen werken. Het klopt dat niet-kritische medewerkers bij klachten van
neusverkoudheid en hoesten niet altijd getest werden, zij kunnen immers ook ander
werk doen. Inmiddels worden alle zorgmedewerkers met patiëntencontact en klachten
getest.
Vraag 6
Betekent de richtlijn van de LCI, zoals gepubliceerd op de website van het RIVM, waarbij
een viertal vragen wordt «doorlopen», dat voor kritische medewerkers in ziekenhuizen
geldt dat zij altijd getest worden of dat zij alleen getest worden als zij meer dan
38 graden koorts hebben? Zo ja, hoe rijmt u dit in het laatste geval met uw uitspraak
in het persbericht van VWS van 31 maart 2020 en tijdens het plenaire debat met de
Kamer op 8 april 2020 dat alle zorgmedewerkers met milde klachten zich kunnen laten
testen?
Antwoord 6
Het stappenplan over testen van zorgmedewerkers in het ziekenhuis dat op de website
van het RIVM stond is lang niet aangepast omdat het testen van medewerkers in de ziekenhuizen
goed liep. Het stappenplan blonk echter niet uit in helderheid. Inmiddels is het verwijderd.
Vraag 7
Waarom zijn twee IC-verpleegkundigen van het Catharina ziekenhuis in Eindhoven die
met meer dan 40 graden koorts en symptomen van Covid-19 thuis zijn nog niet getest?
Antwoord 7
Het testbeleid van zorgmedewerkers was gericht op inzetbaarheid en de veiligheid van
patiënten. Zorgmedewerkers met 40 graden koorts moeten thuisblijven. Dit is zowel
vanuit de optiek van inzetbaarheid beter, zij kunnen thuis uitzieken en hoeven zich
niet af te vragen of ze weer aan het werk moeten, als vanuit de veiligheid van patiënten.
In het nieuwe testbeleid, dat maar dan voorheen ook gericht is op het inperken van
de uitbraak, zouden ze wel getest worden.
Vraag 8
Betekent het op de website van het RIVM vermelde uitgangspunt dat ziekenhuizen «afhankelijk
van de lokale situatie» kunnen kiezen voor een «eigen beleid, bijvoorbeeld wanneer
de capaciteit van de lokale zorg te zeer onder druk komt te staan», dat het kan voorkomen
dat een ziekenhuis besluit medewerkers met mildere klachten of zelfs met meer dan
38 graden koorts niet te testen? Zo ja, wat denkt u dat dit betekent voor zorgmedewerkers
die zich afvragen of zij hun patiënten hebben besmet, aangezien zelfs presymptomatische
besmetting mogelijk is?
Antwoord 8
Nee, dat betekent het niet. Het betekent dat zij ervoor kunnen kiezen om zieke mensen
thuis uit te laten zieken of, in het geval de zorg onder druk staat, dat zij mensen
met milde klachten en niet al te veel verhoging kunnen vragen zich te laten testen
zodat ze bij een negatieve uitslag weer aan het werk kunnen.
Vraag 9
Bent u ook van mening dat alle zorgmedewerkers altijd getest moeten kunnen worden
bij symptomen van Covid-19, hoesten en/of neusverkouden en/of koorts? Zo nee, waarom
niet en hoe rijmt u dit met uw eerdere uitspraken?
Antwoord 9
Ik acht het wenselijk dat alle zorgwerkers die patiëntencontact hebben getest kunnen
worden bij klachten.
Vraag 10
Acht u het mogelijk dat uw uitspraken over het testen van alle zorgmedewerkers vanaf
6 april 2020 in combinatie met de richtlijnen op de website van het RIVM, tot onduidelijkheid
hebben kunnen leiden bij zorgmedewerkers of werkgevers in de zorg? Zo nee waarom niet?
Zo ja, hoe had dit voorkomen kunnen worden?
Antwoord 10
Het is altijd een balans zoeken tussen heldere een-regelige uitspraken (zoals «iedere
zorgmedewerker kan vanaf 6 april getest worden) en precieze, en op de situatie toegespitste
teksten in de richtlijnen van het LCI. Daar zit bijna per definitie licht tussen.
De uitspraken zijn ook voor verschillende doelgroepen bedoeld.
Vraag 11
Wat gaat u nu precies doen om ervoor te zorgen dat alle zorgmedewerkers altijd getest
worden bij lichte klachten (hoesten en/of neusverkouden en/of koorts)?
Antwoord 11
Ik heb er zoveel mogelijk aan gedaan om te zorgen dat dat kan en de afgelopen periode
alle mogelijke partijen aangespoord hieraan een bijdrage te leveren. Ik heb hier zoals
gezegd twee brieven over gestuurd, er is de mogelijkheid om signalen te melden bij
GGDGHOR NL en de IGJ en ten slotte is er ook vanuit GGDGHOR NL een uitvraag gedaan
naar signalen en verbeterpunten. Op basis van de signalen die ik heb, ga ik ervan
uit dat het aantal problemen steeds kleiner wordt.
Vraag 12
Betekent het nieuwe beleid vanaf 6 april 2020 dat vóór deze datum bewust gekozen is
voor een restrictief testbeleid? Is dit restrictieve testbeleid eind maart gewijzigd
in nieuw beleid dat naar leveranciers is gecommuniceerd? Zo ja, zijn vanaf dat moment
materialen voor testen in toenemende mate geleverd, terwijl dat daarvoor niet gebeurde?
Zo nee, waarom was er tot 26 maart jl. een tekort aan alles en werden er 4000 testen
per dag gedaan en konden op 31 maart 2020 41 labs 17.500 tot zelfs 29.000 testen per
dag doen? Wat is er precies veranderd eind maart?
Antwoord 12
Het beleid voor 6 april was gericht op het zo goed mogelijk gebruik maken van de beperkte
testcapaciteit en tegelijk proberen deze, binnen de bestaande structuren, en met de
bestaande mensen, zo goed mogelijk op te schalen. Er is van begin af aan ingezet op
het vergroten van de hoeveelheid gevalideerde COVID-19 laboratoria (van initieel 2
centrale en 13 opschalingslaboratoria naar een 50-tal additionele laboratoria die
stapsgewijs gevalideerd zijn of worden). Daarnaast hebben fabrikanten wereldwijd hun
productie van materialen voor diagnostiek fors opgeschaald. Met de instelling van
de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit, de opdracht aan de Taskforce Diagnostiek
en de aanstelling van de Speciaal Gezant ben ik steviger gaan sturen op de testcapaciteit
en de beschikbare testen. Er bleek ruimte om de testcapaciteit uit te breiden. Daarbij
zijn onorthodoxe keuzes gemaakt, zoals het inzetten van veterinaire labs en het laboratorium
van Sanquin.
Vraag 13
Betekent het testbeleid in ziekenhuizen dat ook bron- en contactonderzoek niet heeft
plaatsgevonden? Bent u ook van mening dat het testbeleid in ziekenhuizen onmiddellijk
aangepast moet worden om bron- en contactonderzoek mogelijk te maken?
Antwoord 13
Hoewel bron- en contactopsporing samenhangt met het testbeleid, zoals ik u in mijn
Kamerbrieven bij «testen, traceren en thuis controleren» heb toegelicht, kan zeker
niet gesteld worden dat bron- en contactopsporing niet heeft plaatsgevonden vanwege
het testbeleid in ziekenhuizen. Bron- en contactopsporing heeft vanaf 12 maart plaatsgevonden
met de nadruk op kwetsbare mensen, zoals gemeld in mijn antwoord op de Kamervragen
van 50PLUS. Inmiddels is de richtlijn, ook voor zorgpersoneel in het ziekenhuis, gewijzigd.
Vraag 14
Wat was de exacte formulering van uw opdracht aan de GGD op vrijdag 17 april 2020?
Op welke termijn moet welke capaciteit voor testen en bron- en contactonderzoek beschikbaar
en in gebruik zijn?
Antwoord 14
Ik heb de GGD op vrijdag 17 april gevraagd mij op de hoogte te stellen van hun capaciteit
voor bron- en contactopsporing en de uitwerking van de opschaling daarvan door de
diverse GGD-en.
Vraag 15
Waarom was deze eenvoudige opdracht, namelijk opschalen van bron- en contactonderzoek
zodanig dat per 11 mei ook leraren daarin meegenomen kunnen worden, niet bekend bij
de directeur van de GGD’en, tijdens de Nieuwsuur uitzending op 21 april 2020?
Antwoord 15
Ik kan geen uitspraken doen over wat er bij wie bekend was op 21 april tijdens een
mediauitzending.
Vraag 16
Per wanneer kunt u garanderen dat bron- en contactonderzoek in alle 25 regio’s en
in alle gevallen uitgevoerd wordt? Hoeveel mensen zijn daarvoor nodig?
Antwoord 16
Er is gedurende de gehele epidemie bron- en contactonderzoek uitgevoerd in alle 25
regio’s. In mijn brief van 6 mei ben ik nader ingaan op de samenhangende strategie
t.a.v. testen en bron- en contactopsporing.
Vraag 17
Kunt u precies aangeven wat uw strategie is ten aanzien van bron- en contactonderzoek?
Kunt u aangeven welke middelen u daarbij gebruikt, apps en/of bestaande GGD-capaciteit
en/of extra aan te trekken getrainde mensen, en welke prioriteit u aan de inzet van
elk van deze middelen geeft?
Antwoord 17
Zie voor het antwoord op deze vraag mijn brief van 6 mei.
Vraag 18
Bent u bereid deze vragen separaat van een stand van zakenbrief te beantwoorden en
dit, gezien de onzekerheid bij zorgpersoneel, binnen een week te doen?
Antwoord 18
Ik beantwoord deze vragen separaat, helaas is dit niet binnen een week (maar wel binnen
de termijn van de Kamer) gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.