Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Molen over het bericht ‘Promoveren én mantelzorgen, het valt niet mee’
Vragen van het lid Van der Molen (CDA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Promoveren én mantelzorgen, het valt niet mee» (ingezonden 18 maart 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
7 mei 2020)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2493
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Promoveren én mantelzorgen, het valt niet mee» en het
Engelstalige onderzoek «PhD candidates as informal caregivers» van Van der Weijden
en Bergmans, waar in het artikel naar wordt verwezen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de conclusie van onderzoekers van de Universiteit Leiden dat bijna
driekwart van de promovendi met zorgtaken constante stress ervaart en de helft zich
niet in staat voelt om moeilijkheden te overkomen en last heeft van slaapgebrek?
Antwoord 2
Ik ben mij ervan bewust dat de promotietijd een stressvolle periode kan zijn. Als
een promovendus daar ook (mantel)zorgtaken bij heeft dan is het begrijpelijk dat dit
tot constante stress kan leiden. Dat volgens het artikel de helft van de promovendi
met zorgtaken zich niet in staat voelt om moeilijkheden te overkomen en last heeft
van slaapgebrek is zorgelijk. Dit heb ik onder de aandacht van de VSNU gebracht. De
VSNU heeft aangegeven dat dit haar aandacht heeft, en werkt samen met universiteiten
aan het bespreekbaar maken van het onderwerp. Dit geldt overigens ook voor alle (universitaire)
werknemers die werkstress ervaren, met of zonder zorgtaken.
Vraag 3
Bent u het met de mening eens dat promovendi met mantelzorgtaken ondersteund moeten
worden en niet aan hun lot overgelaten moeten worden, juist vanwege hun meerwaarde
voor de samenleving?
Antwoord 3
Ja, dat ben ik en daarvoor is het van belang dat het onderwerp mantelzorg bespreekbaar
wordt gemaakt. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van de promovendus en de universiteit
of (andere) werkgever om te zoeken naar oplossingen. Hierbij kan naast het aanvragen
van zorgverlof en het verlengen van het promotietraject, worden gedacht aan roosteraanpassingen,
deels thuiswerken op geschikte tijden naast de zorg, verlofuren inzetten of naderhand
werk inhalen. Verder kan gedacht worden aan eventuele (tijdelijke) urenaanpassing
in het contract. Deze maatregelen zijn reeds beschikbaar voor alle werknemers.
Vraag 4
Zijn er al regelingen waar promovendi met mantelzorgtaken gebruik van kunnen maken,
buiten het zorgverlof waar in het artikel over wordt gesproken? Zo ja, welke zijn
dit, verschillen deze per onderwijsinstelling en hoe kunnen promovendi deze voorzieningen
op het spoor komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Er zijn geen specifieke regelingen voor promovendi met mantelzorgtaken buiten het
zorgverlof om. Werknemer-promovendi hebben hetzelfde recht als andere universitaire
werknemers om, in geval van zorgverloftaken, zorgverlof op te nemen. Momenteel loopt
er ook een pilot voor promotiestudenten. Voor hen gelden dezelfde regels als voor
studenten met mantelzorgtaken. Voor beurspromovendi zal er altijd sprake zijn van
maatwerk, omdat er dan meer partijen bij betrokken zijn. In veel gevallen is het mogelijk
om het promotietraject te verlengen. Dit is afhankelijk van de situatie en wordt van
geval tot geval bekeken.
Vraag 5
Hoe kunt u borgen dat promovendi met mantelzorgtaken beter worden voorgelicht en hen
eventueel stimuleren om gebruik te maken van het zorgverlof? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In mijn gesprek met de VSNU kwam naar voren dat de universiteiten de afgelopen jaren
al fors hebben ingezet op het verbeteren van het geestelijk welzijn van promovendi
–bijvoorbeeld door het aanstellen van vertrouwenspersonen en/of promovendi-psychologen.
Ook zijn er speciale cursussen voor promovendi en begeleiders op dit vlak. De VSNU
zal aan de universiteiten vragen om promovendi bij de start van het promotietraject
nadrukkelijker te wijzen op de mogelijkheden van gebruik van het zorgverlof. Daarnaast
zal aan de universiteiten worden gevraagd om begeleiders van de promovendi nog explicieter
de balans tussen onderzoek en privé te laten bespreken met de promovendus. Er ligt
tevens een verantwoordelijkheid bij de promovendus om problemen aan te kaarten bij
hun begeleiders of vertrouwenspersoon.
Vraag 6
Vindt u het geen vreemd gegeven dat promovendi die mantelzorgtaken uitvoeren en gebruik
maken van het zorgverlof, hun promotietraject na afloop niet met datzelfde aantal
weken verlof kunnen verlengen? Hoe kan het dat promovendi die met zwangerschapsverlof
gaan, het promotietraject na afloop met datzelfde aantal weken mogen verlengen terwijl
voor promovendi met mantelzorgtaken die zorgverlof opnemen, dat niet geldt? Welke
stappen zijn er mogelijk om dit beleid aan te passen?
Antwoord 6
Zoals in het antwoord op vraag 4 is aangegeven, is het in veel gevallen mogelijk om
het promotietraject te verlengen. Dit is afhankelijk van de situatie en zal van geval
tot geval moeten worden bezien en besproken.
Vraag 7
Vindt u het voorstel van de onderzoekers om betere training aan te bieden voor begeleiders
van promovendi die mantelzorg geven, een passende oplossing? Zo ja, hoe gaat u dit
faciliteren of anderen hiertoe aanzetten?
Antwoord 7
Uit gesprekken die de VSNU heeft gevoerd blijkt dat het aanbieden van trainingen specifiek
gericht op de begeleiders van promovendi die mantelzorgers begeleiden geen meerwaarde
heeft. Universiteiten bieden promovendi en begeleiders van promovendi brede cursussen
aan, of zijn cursussen aan het ontwikkelen, waarbij aandacht is voor het herkennen
en bespreekbaar maken van symptomen van (hoge) stress. Ook worden promovendi gewezen
op de mogelijkheden van het spreken met vertrouwenspersonen indien men het lastig
vindt het privéleven met de begeleider te bespreken.
Vraag 8
Herinnert u zich dat de eerdere Kamervragen over de situatie van studenten met mantelzorgtaken?
Wat is de stand van zaken van de betere informatievoorziening aan deze studenten en
hun positie ten opzichte van het desgewenst gebruik maken van het profileringsfonds
bij hoger onderwijsinstellingen?2
Antwoord 8
Studenten in het hoger onderwijs die mantelzorg verlenen, kunnen bij hun instelling
een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming uit het profileringsfonds. Voor tegemoetkoming
moet voldaan worden aan verschillende eisen; zo moet er een bijzondere omstandigheid
zijn en zal de student als gevolg daarvan (naar verwachting) studievertraging oplopen.
Zoals toegezegd in antwoord op eerdere Kamervragen3 is in de Regeling jaarverslaggeving hoger onderwijs4,5, aan de categorie studenten in overmachtssituaties «mantelzorg» toegevoegd, zodat
met ingang van het verslagjaar 2019 ook mantelzorgende studenten in de gegevens zijn
verdisconteerd.
Volgens de VSNU worden studenten die bij de studentendecanen komen, geïnformeerd over
de voorzieningen – evenzeer zijn begeleiders extra alert op de situatie van mantelzorgers.
Ook bij de uitwerking van de gezamenlijke ambitie studentenwelzijn (van het ministerie
van OCW, VH, VSNU, de studentenbonden ISO en LSVb en het Expertisecentrum Handicap+Studie)
wordt aandacht geschonken aan mantelzorgende studenten. De in mei geplande conferentie
over expertiseontwikkeling met betrekking tot mantelzorg en andere aan studentenwelzijn
gerelateerde onderwerpen kan echter geen doorgang vinden vanwege de corona-maatregelen
en is verplaatst naar oktober. Daarnaast werkt mijn ministerie voortdurend aan goede
informatievoorziening aan (aankomende) studenten. De bekendheid van het profileringsfonds
en de bijzondere omstandigheden (zoals mantelzorg) die aanspraak kunnen geven op een
tegemoetkoming, worden daarbij meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.