Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 442 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie)
Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 11 mei 2020
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 28 april 2020 voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit. Bij brief van 7 mei 2020 zijn ze door de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Rijkers
1
In hoeverre zijn er voorwaarden gesteld aan de steunmaatregelen voor sierteelt, voedingstuinbouw
en aardappelteelt?
Antwoord
Voor de steunmaatregelen gelden de uitgangspunten zoals in de brief aan uw Kamer van
15 april 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 24) is verwoord. Voor de sierteelt en voedingstuinbouw gaat het om bedrijven met toekomstperspectief.
Voor de fritesaardappelsector geldt de voorwaarde dat enkel telers met aardappelen
die niet meer verwerkt zullen worden tot frites of verkocht gaan worden aan groothandel
en detailhandel in aanmerking kunnen komen voor compensatie.
2
In hoeverre is de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 meegenomen in de steun die nu
aan de sierteelt gegeven wordt?
Antwoord
De steunmaatregelen voor de sierteelt (en andere sectoren) zijn bedoeld voor het ledigen
van de acute financiële nood die is ontstaan door het wegvallen van de vraag door
beperkende maatregelen als gevolg van corona en tegelijkertijd het doorlopen van kosten,
waaronder de loonkosten van werknemers. De steun is niet gericht om nieuwe teeltmaatregelen,
zoals de beoogde omschakeling die is beschreven in de Toekomstvisie Gewasbescherming
naar weerbare planten en teeltsystemen, te stimuleren. Daarvoor lopen andere projecten
en programma’s. Zo wordt momenteel met maatschappelijke organisaties gewerkt aan een
Uitvoeringsprogramma voor de Toekomstvisie Gewasbescherming om te bepalen welke acties
nodig zijn om de beoogde verandering naar een gewasbescherming gebaseerd op weerbare
planten en teeltsystemen, vorm te geven.
3
In hoeverre wordt de aanpak van de crisissen veroorzaakt door COVID-19, klimaatverandering
en biodiversiteitsverlies gezamenlijk bekeken?
Antwoord
Het kabinet zet zich volledig in om de zorg voor patiënten in de coronacrisis te garanderen.
Daarnaast staat het kabinet voor de opgave om de economie en het maatschappelijke
leven weer op gang te brengen. De prioriteit ligt op het herstel van de werkgelegenheid,
duurzame economische groei en welvaart. Waar mogelijk wordt de aanpak van klimaatverandering
en biodiversiteitsverlies gekoppeld aan de aanpak van de coronacrisis. Zo zorgt een
omvangrijk natuurpakket in het kader van de stikstofproblematiek ervoor dat economische
en maatschappelijke activiteiten doorgang kunnen vinden1.
De Europese Commissie werkt momenteel aan een economisch herstelplan. De Minister
van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft samen met de meerderheid van zijn EU-collega’s,
een gezamenlijke verklaring2 uitgebracht waarin wordt opgeroepen de EU Green Deal en het European Green Deal Investment
Plan, en daarmee het aanpakken van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, een
centrale rol te geven in de herstelplannen.
4
In hoeverre spelen de doelen zoals gesteld in de Visie Landbouw, Natuur en Voedsel:
Waardevol en Verbonden («Visie Kringlooplandbouw») een rol bij het verlenen van steun
aan de sierteelt, voedingstuinbouw en aardappelteelt?
Antwoord
Deze steunmaatregelen zijn op zichzelf niet gericht op de transitie naar kringlooplandbouw.
Het gaat om een sector die fors investeert in benodigde duurzaamheidsmaatregelen,
zoals waterzuivering en de energietransitie. De corona-uitbraak leidt ertoe dat ondernemers
directe schade ondervinden die door de ondernemers niet alleen gedragen kan worden.
Deze regeling ondersteunt bedrijven met toekomstperspectief om de sector zo goed mogelijk
door de crisis heen te helpen. Dat is ook nodig om na de coronacrisis weer de investeringen
te kunnen doen die voor verdergaande verduurzaming (zoals klimaat en gewasbescherming)
nodig zijn.
5
Hoeveel veehouders hebben aangegeven gebruik te willen maken van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten?
Antwoord
In 2020 zijn er door de banken aan twee melkveebedrijven financieringen met de Borgstelling
MKB-landbouwkredieten (BL) verstrekt voor een totaal bedrag € 300.000. Vanuit de melkveehouderij
is nog geen beroep gedaan op de verruiming van deze borgstellingsregeling vanwege
de coronacrisis, de Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona (BL-C).
6
In hoeverre zijn de bedrijven die nu gebruik maken van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten
(BMKB-regeling) financieel gezonde bedrijven? Passen deze bedrijven ook binnen de
visie kringlooplandbouw?
Antwoord
Met ingang van 18 maart 2020 heb ik de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten
(BL) tijdelijk verruimd met een faciliteit voor kortlopende kredieten vanwege corona,
Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona (BL-C). Hiermee kunnen acute liquiditeitsproblemen van in de kern
gezonde mkb-land- of tuinbouwbouwondernemers en visserij en aquacultuurbedrijven die
negatieve economische gevolgen door corona ondervinden, opgevangen worden. De eerste
beoordeling of bedrijven in de kern gezond zijn, is een reguliere beoordeling die
door de banken bij elke kredietaanvraag standaard gedaan wordt. Mochten de banken
twijfelen dan kan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) een voortoets
worden aangevraagd. Per 29 april 2020 zijn bij RVO.nl 28 BL-C aanvragen ingediend.
Er zijn vijf voortoetsen ingediend. Op deze wijze wordt bij grensgevallen beoordeeld
of borgstelling toch verantwoord is. In het geval van een faillissement wordt door
RVO.nl ook altijd achteraf getoetst of een bedrijf in de kern gezond was. Indien dat
niet het geval was, krijgt de financier (bank) de garantiestelling niet uitbetaald.
Aan de BL-C borgstellingen worden geen eisen met betrekking tot kringlooplandbouw
gesteld.
7
Wordt er al nagedacht over steunmaatregelen op de (middel)lange termijn? Zo ja, aan
welke maatregelen denkt u?
Antwoord
Op dit moment wordt er nog niet concreet gewerkt aan nieuwe nationale steunmaatregelen,
anders dan in de context van eventuele aanvullende maatregelen als onderdeel van een
eventueel generiek noodpakket 2.0 van het kabinet. De voorschotbetaling, de GLB inkomenssteun
en de regeling voor de sierteelt, delen van de voedingstuinbouw en fritesaardappelen
en de uitbreiding van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten met een tijdelijke kredietfaciliteit
om liquiditeitsproblemen ten gevolge van de coronacrisis op te vangen zowel in de
land- en tuinbouwsector als de visserij- en aquacultuursector, zijn op dit moment
de enige regelingen voor de LNV-sectoren. Ik volg de ontwikkelingen nauwlettend en
ben daarbij voortdurend in gesprek met vertegenwoordigers van de sectoren om de noodzakelijke
aanpassingen te kunnen doen als de situatie daarom vraagt.
8
Met welke organisaties is gesproken bij het ontwerpen van de steunmaatregelen voor
de landbouwsector?
Antwoord
Voor de steunmaatregelen voor de sierteelt en fritesaardappelen is veelvuldig contact
geweest met de Greenports Nederland Crisisorganisatie Tuinbouw en BO Akkerbouw, inclusief
LTO. Daarnaast is er ook contact geweest met de WUR/WECR en Rabobank voor de economische
onderbouwing. Voor de steunmaatregelen voor de visserij- en aquacultuursector is gesproken
met de vertegenwoordigers uit deze sectoren (belangenbehartigers van de vissers, de
belangenbehartigers van de viskwekers, de belangenbehartigers schaal-en scheldierproducenten,
de belangenbehartigers van de verwerkende industrie en de belangenbehartigers van
de visafslagen).
9
Hoe wordt geborgd dat alle relevante stakeholders en expertise mee kunnen adviseren
over steunmaatregelen?
Antwoord
Alle relevante stakeholders en hun experts kunnen LNV benaderen via een speciale inbox
(COVID19@minlnv.nl) bestemd voor de signalen uit de sectoren en de corona(steun)maatregelen. Alle informatie
wordt centraal binnen LNV verzameld en meegewogen in de afweging. Daarnaast is er
regelmatig contact met de relevante stakeholders door de sectorspecialisten van de
beleidsdirecties.
10
Op welke wijze regelt u transparantie over lobby-overleg over steunmaatregelen?
Antwoord
Ik ben voortdurend in contact met de verschillende stakeholders om geïnformeerd te
blijven over de problemen die er spelen als gevolg van de COVID-19-crisis. In mijn
antwoord op vragen 41–44 staat aangegeven met welke sectoren en organisaties er vanuit
mijn departement contact wordt onderhouden. Ik informeer uw Kamer op verschillende
manieren, zoals via brieven en debatten, over de gemaakte afwegingen bij steunmaatregelen.
Het staat uw Kamer uiteraard vrij hier nadere vragen over te stellen die ik dan zal
beantwoorden.
11
Kunt u een overzicht geven van alle vormen van steun die tot nu toe aan de landbouwsectoren
zijn verstrekt, dan wel op korte termijn zullen worden verstrekt?
Antwoord
Ondernemers in de land- en tuinbouw kunnen gebruik maken – en doen dat ook – van de
generieke steunmaatregelen van het noodpakket voor banen en economie, zoals het Noodfonds
Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), uitstel van betaling van belastingen, tijdelijke
inkomensondersteuning voor zelfstandigen via de bijstand voor zelfstandigen (Bbz).
Het kabinet heeft daarnaast in zijn brief van 15 april jl. geconstateerd dat – vanwege
urgente en specifieke problematiek in de sierteelt, delen van de voedingstuinbouw
en de fritesaardappelen er aanvullende maatregelen nodig zijn. Daarvoor wordt € 650 miljoen
ter beschikking gesteld.
Om overbruggingskredieten van banken te kunnen krijgen, om liquiditeitsproblemen als
gevolg van de intelligente lockdown te voorkomen, heeft het Ministerie van LNV in
afstemming met het Ministerie van EZK gewerkt aan gelijksoortige aanpassingen van
de Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona (BL-C). De BL-C is tijdelijk verruimd
met de visserij- en aquacultuursector, zodat ondernemers in deze sector ook een beroep
op de BL-C kunnen doen en de maximale looptijd van die borgstelling wordt vier in
plaats van twee jaar. Voor 2020 heeft het kabinet nu € 300 miljoen garantieruimte
voor de BL gecreëerd. Grote bedrijven, die werkkapitaalkredieten van meer dan € 1,5 miljoen
nodig hebben, kunnen vanaf 30 april gebruikmaken van de Garantstelling ondernemingsfinanciering
uitbraak coronavirus (GO-C). Deze regeling van het Ministerie van EZK is als een speciale
coronacrisismodule ook opengesteld voor grote bedrijven in de primaire land- en tuinbouw
en in de visserij en aquacultuur. Daarnaast heeft uw Kamer vandaag ook een brief ontvangen
met de acties die het kabinet onderneemt voor de land- tuinbouw en visserijsectoren.
12
Van welke landbouwsectoren ligt er een verzoek om financiële steun? Wat is de omvang
van het verzoek wat betreft de kalverhouderij/de eendenhouderij/de melkveehouderij/de
varkenshouderij?
Antwoord
De Nederlandse zuivel-, kalfsvlees-, rundvlees-, pluimveevlees- en schapensector hebben
verzocht om Europese steunmaatregelen die de Verordening inzake de Gemeenschappelijke
Marktordening (Vo. (EU) 1308/2013, de GMO-verordening) biedt om ernstige marktverstoringen
tegen te gaan. Deze sectoren hebben geen financiële omvang van de steun aangegeven.
De Europese Commissie is inmiddels aan een deel van deze wensen tegemoet gekomen.
In de eerste plaats door steun voor particuliere opslag vanaf 7 mei 2020 voor vlees
van runderen van 8 maanden en ouder, schapen- en geitenvlees, boter en magere melkpoeder,
en kaas (van zowel koeien- als geitenmelk). In totaal is hiervoor een bedrag beschikbaar
van ongeveer € 76 miljoen voor de hele EU. Ten tweede wordt voor boter en magere melkpoeder
naast private opslag ook ingezet op de automatisch openstaande maatregel van publieke
interventie (vanaf 1 maart jongstleden).Ik ben van mening dat ook voor kalfsvlees
(vlees afkomstig van runderen jonger dan 8 maanden) op Europees niveau maatregelen
nodig zijn. Ik vind het belangrijk dat eventuele steunmaatregelen voor de kalfsvleessector
hand in hand gaan met verbetering van het dierenwelzijn. Ten algemene is het van belang
dat de Europese Commissie en de lidstaten de ontwikkelingen in de verschillende landbouwsectoren
nauwgezet monitoren om te kunnen ingrijpen als in sectoren (ook andere dan de hiervoor
genoemde) problemen ontstaan of verergeren.
Verder hebben de eendensector en de broedeisector op 20 en 24 april 2020 een verzoek
ingediend voor nationale sectorspecifieke steunregelingen voor een bedrag van € 3.982.000,=
respectievelijk € 1.135.692,=.
13
In welke mate wordt een overschrijding van het fosfaatplafond door de melkveehouderij
verwacht, gegeven de ontwikkelingen in de sector?
Antwoord
Er zijn signalen dat melkveehouders meer dieren aanhouden. Dit kan meerdere oorzaken
hebben. Zo kunnen melkveehouders het jongvee dat normaal naar de kalverhouderij zou
gaan minder makkelijk kwijt vanwege de teruggevallen vraag naar kalfsvlees als gevolg
van de coronacrisis. Dit zou kunnen leiden tot een hogere fosfaatexcretie. Vorig jaar
zat de fosfaatproductie door de melkveehouderij echter zo ruim (12 procent) onder
het sectorale plafond waardoor dit niet direct een risico voor overschrijding van
het fosfaatplafond met zich meebrengt. Medio mei verwacht ik de rapportage van het
CBS over de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veehouderij in het eerste
kwartaal van 2020. Deze rapportage zal een duidelijker beeld geven van de actuele
fosfaat- en stikstofexcretie door de (melk)veehouderij.
14
Bent u voornemens een voorwaarde van ten minste een omschakeling naar «PlanetProof»-certificering
(voorheen Milieukeur) aan de steun voor de sierteelt te koppelen?
Antwoord:
Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 2.
15
Bent u voornemens aan de steun voor de sierteelt flinke stappen op het terugdringen
van het bestrijdingsmiddelengebruik te koppelen?
Antwoord
Ik verwijs uw Kamer hiervoor naar het antwoord op vraag 2
16
Zijn klimaat- en natuurdoelen op enige wijze een onderdeel van de voorwaarden voor
staatssteun?
Antwoord
De klimaat- en natuurdoelen zijn niet opgenomen als onderdeel van de voorwaarde voor
staatssteun. De liquiditeitssteun die nu gegeven wordt in het kader van het noodpakket
is bedoeld om ondernemingen zo goed mogelijk door de coronacrisis heen te helpen,
zodat ze straks na de crisis nog bestaan. Dat is ook nodig om tijdens en na de coronacrisis
de investeringen te kunnen blijven doen die nodig zijn in het kader van onder andere
de klimaat- en natuurdoelen.
17
Hoe wordt voorkomen dat staatssteun wordt verleend aan bedrijven die mede vanuit klimaat-
en stikstofbeleid de komende jaren gesaneerd zullen worden?
Antwoord
In het eerste noodpakket aan generieke regelingen zijn geen nadere criteria zijn gesteld
anders dan dat het in de kern gezonde bedrijven moeten zijn. De compensatieregeling
die nu wordt opgesteld ziet op de sierteelt, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelen.
Er is voor deze sectoren geen zicht op saneringsregelingen, dit vormt dan ook geen
criterium voor het wel/niet ontvangen van staatssteun.
18
Wordt het reeds aangekondigde omslagfonds ingezet als middel om eventuele staatssteun
te verlenen?
Antwoord
Het omschakelfonds maakt onderdeel uit van het eerste maatregelenpakket voor de landbouw
in het kader van de stikstofproblematiek. Het fonds is bedoeld om boeren die willen
omschakelen naar meer extensieve of natuurinclusieve (kringloop)landbouw om op die
manier aantoonbaar bij te dragen aan stikstofreductie financieel te ondersteunen.
Het fonds is niet bedoeld als steunmaatregel in het kader van de coronacrisis. Dit
neemt niet weg dat boeren de coronacrisis aan kunnen grijpen om de gewenste omschakeling
te maken.
19
Is er een verschil in de mate dat de biologische sector een beroep doet op staatssteun
en de gangbare sector?
Antwoord
Voor 2020 is dit nog niet bekend.
20
Hoe beoordeelt u de vitaliteit van de biologische sector ten opzichte van de gangbare
sector in tijden van crisis? Kan dit toegelicht worden?
Antwoord
Ik heb ervaren dat in beide sectoren vele ideeën en initiatieven zijn om de uitdagingen
waar de sectoren voor staan, aan te gaan. Dit is een belangrijke kwaliteit in tijden
van crisis.
21
Wat is de houding van de Nederlandse overheid wat betreft Europese steun aan de landbouwsector?
Antwoord
Nederland is voor ingrijpen op EU-niveau als de situatie daartoe aanleiding geeft.
Nederland heeft daarom de Europese Commissie opgeroepen om, waar nodig, alle instrumenten
in te zetten die de Verordening inzake de Gemeenschappelijke Marktordening (Vo. (EU)
1308/2013, de GMO-verordening) biedt om ernstige marktverstoringen tegen te gaan (zie
ook Kamerstuk 21 501-32, nr. 1230). Voor de Nederlandse appreciatie van de Europese maatregelen die de Europese Commissie
onlangs op grond van de GMO-verordening heeft genomen ter ondersteuning van de landbouwsector
verwijs ik uw Kamer naar de brief over de effecten van de coronacrisis op de landbouw.
22
Bent u voornemens om de aanvullende steunmaatregelen vanuit de Europese Commissie
(76 miljoen euro) voor steunmaatregelen voor het opslaan van zuivel, rundvlees en
lamsvlees gedurende een bepaalde periode te ondersteunen? Welk deel daarvan komt beschikbaar
voor Nederland?
Antwoord
Met het openstellen van de regelingen voor steun voor particuliere opslag voor magere
melkpoeder, boter, kaas, rundvlees van dieren ouder dan 8 maanden en schapen- en geitenvlees
op grond van de gemeenschappelijke marktordening (Verordening (EU) 1308/2013), komt
de Europese Commissie tegemoet aan de wensen van veel lidstaten, inclusief Nederland.
Hierbij is geen sprake van aanvullende financiële steun vanuit lidstaten. De regelingen
voor particuliere opslag staan, behalve in het geval van kaas, open voor marktdeelnemers
in alle Europese lidstaten. De Europese Commissie heeft om budgettaire redenen wel
plafonds ingesteld per product voor de hoeveelheid opslag die gesteund kan worden.
Als dat plafond in de EU bereikt wordt, zal de regeling direct weer worden gesloten.
De regelingen voor steun voor particuliere opslag voor magere melkpoeder, boter, rundvlees
van dieren ouder dan 8 maanden en schapen- en geitenvlees worden niet toebedeeld aan
lidstaten: marktdeelnemers ongeacht hun vestiging bepalen of ze willen deelnemen of
niet. Voor de regeling voor particuliere opslag van kaas is de opslag per lidstaat
gemaximeerd. Voor Nederland zal er ruimte zijn voor de steun van de opslag van 8.726
ton kaas.
23
Hoeveel bedrijven in de visserij en de aquacultuursector kampen met liquiditeitsproblemen
als gevolg van de coronacrisis?
Antwoord
De coronacrisis heeft een grote impact op de gehele sector. Wekelijks heb ik contact
met de vertegenwoordigers uit visserij- en aquacultuursector en informeren zij mij
over de ontwikkelingen in de sector. De specifieke aantallen bedrijven die kampen
met liquiditeitsproblemen zijn niet in beeld gebracht. Wel is met deze borgstellingsregeling
een generiek instrument neergezet om de visserij- en aquacultuursector in brede zin
te kunnen steunen.
24
Is de uitbreiding en verhoging van de BMKB-regeling alleen bedoeld om de kosten van
extra faillissementen te dekken?
Antwoord
De wijzigingen en de verhoging van het budget van de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten
(BL) voor BL-C kredieten is juist bedoeld om faillissementen van bedrijven als gevolg
van de intelligente corona lockdown te voorkomen. Desalniettemin zullen er bedrijven
zijn die het toch niet redden om hun bedrijfsvoering en geldstroom op orde te krijgen
en derhalve beëindigd zullen worden. Ingeval van faillissement en het niet kunnen
terugbetalen van ontvangen kredieten met borgstelling, zal RVO.nl het bedrag van de
borgstelling uitkeren aan de financier. Daarin voorziet de toevoeging aan de begrotingsreserve
voor de borgstelling in de incidentele suppletoire begroting. Overigens toetst RVO.nl
bij een faillissement altijd achteraf of een bedrijf in de kern gezond was. Indien
dat niet het geval was, krijgt de financier (bank) de garantiestelling niet uitbetaald.
25
Hoeveel ondernemers en specifiek uit welke sectoren hebben reeds gebruikgemaakt van
de BMKB-regeling?
Antwoord
Sinds de openstelling van de Borgstelling MKB Landbouwkredieten Corona (BL-C) per
18 maart 2020 is tot en met 28 april 2020 door de banken aan 25 bedrijven voor in
totaal € 21,2 miljoen aan krediet verstrekt. Daarvoor staat de overheid voor 70% garant.
Het gaat om twee bedrijven in de bloembollensector (€ 1,4 miljoen), veertien bedrijven
in de glasbloemensector (€ 10,8 miljoen), drie in de glasgroentensector (€ 3,0 miljoen)
en zes bedrijven in de potplantensector (€ 6,0 miljoen).
26
Waarom konden de MKB-visserij en aquacultuurondernemers in eerste instantie geen gebruik
maken van de BMKB-regeling?
Antwoord
De BMKB-regeling is een algemene MBK-borgstellingsregeling, die onder verantwoordelijkheid
valt van het Ministerie van EZK. De Borgstelling MKB-landbouwkredieten is een variant
daarop onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van LNV, die tijdelijk is uitgebreid
naar de visserij- en aquacultuur vanwege de coronacrisis. De BMKB gaat uit van het
verlenen van steun die valt onder de algemene de-minimis verordening3, niet zijnde de nieuwe de-minimis verordening landbouw of de de-minimis verordening
visserij4. Daardoor zijn visserij- en aquacultuurondernemers uitgezonderd van de BMKB. MKB-visserij-
en aquacultuurondernemers kunnen gebruik maken van de tijdelijke MKB-visserij- en
aquacultuurkredieten vanwege de coronacrisis onder de Borgstelling MKB-landbouwkredieten
(BL-C).
27
Worden er aanvullende voorwaarden gesteld, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid
en dierenwelzijn?
Antwoord
Om voor de Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona in aanmerking te komen worden
er geen aanvullende voorwaarden gesteld op het terrein van duurzaamheid en dierenwelzijn.
28
Waarom is besloten het garantieplafond specifiek met twee miljoen euro te verhogen?
Waar is dit bedrag op gebaseerd?
Antwoord
Het garantieplafond is niet met € 2 miljoen verhoogd. Als gevolg van de coronacrisis
worden meer verliesdeclaraties verwacht. Een verliesdeclaratie treedt op als een bedrijf,
dat een garantstelling heeft gekregen, failliet gaat. Daarom zijn de geraamde uitgaven
bij de verliesdeclaraties met € 2 miljoen verhoogd. Deze ophoging is gebaseerd op
de aanname dat voor € 10 miljoen aan garanties wordt afgegeven voor de nieuwe uitbreiding
ten behoeve van visserij en aquacultuur (binnen het bestaande LNV garantieplafond),
en dat 20% van deze aanvragers failliet zal gaan.
29
Hoe waarborgt u het dierenwelzijn bij faillissement van aquacultuurondernemers?
Antwoord
In mijn wekelijks contact met de vertegenwoordigers uit de sector heb ik vooralsnog
geen signalen ontvangen dat er aquacultuurondernemers zijn die direct of op korte
termijn met een faillissement te maken hebben. Met deze borgstellingsregeling tracht
ik een faillissement juist te voorkomen. Als op termijn toch blijkt dat een faillissement
niet te voorkomen is, zullen de dieren met inachtneming van de van toepassing zijnde
eisen op het gebied van dierenwelzijn worden verkocht.
30
Op welke wijze wordt beoordeeld of vissers in aanmerking komen voor de borgstelling?
Antwoord
De visser doet een aanvraag voor een krediet of lening bij een bank of financier die
gebruikmaakt van de BL-C. De bank of financier beslist over de financieringsaanvraag
en bepaalt of het mogelijk is dat de borgstelling gebruikt wordt. Bank en visser bespreken
de voorwaarden van de financiering. Hierbij houdt de bank of financier rekening met
de borgstellingsvoorwaarden, zoals de maximale looptijd van het krediet en de liquiditeitsbehoefte
door de gevolgen van corona. Belangrijk is dat de borgstelling bedoeld is voor in
de kern gezonde bedrijven. Als de bank of financier de financieringsaanvraag goedkeurt,
meldt de bank of financier het borgstellingskrediet aan bij RVO.nl.
31
Komen vissers die onder de vlag van een ander land varen, zoals Duitse vlagkotters,
ook in aanmerking voor de borgstelling?
Antwoord
Voorwaarde is dat de visserij- of aquacultuurondernemer meer dan de helft van de activiteiten
van de visserij- of aquacultuuronderneming in Nederland uitvoert. Indien een visser
die onder een buitenlandse vlag vaart en aan deze voorwaarde voldoet, kan hij via
zijn financieringsaanvraag bij een bank of financier in aanmerking komen voor een
borgstelling als die bank of financier gebruik maakt van de BL-C.
32
Wordt hierbij rekening gehouden met of dergelijke vissers al dan niet steunmaatregelen
kunnen ontvangen van het land onder wiens vlag zij varen? Hoe wordt voorkomen dat
zij tussen wal en schip vallen?
Antwoord
Deze vissers kunnen in het land van de vlag waaronder zij varen proberen een aanvraag
in te dienen voor steun voor zover daar ook steunmaatregelen voor hen beschikbaar
zijn. Ik verwijs uw Kamer naar het antwoord op vraag 31. Deze vissers kunnen in aanmerking
komen voor de borgstelling als zij meer dan de helft van hun activiteiten in Nederland
uitvoeren.
33
Hoe past deze noodsteun in de lange-termijnplannen in het kader van het transitiefonds
van het Noordzeeakkoord en de nog te verschijnen Kottervisie?
Antwoord
De noodsteun staat los van de lange termijnplannen in het kader van het nog te sluiten
Noordzeeakkoord en de nog te verschijnen kottervisie. De noodsteun is bedoeld om de
crisisperiode te overbruggen en zoveel mogelijk te voorkomen dat vissers ongewild
hun bedrijf moeten beëindigen. De maatregelen in het kader van het Noordzeeakkoord
en de kottervisie zijn bedoeld om de transitie naar een duurzame vloot die in aard
en omvang past bij de toekomstige situatie op de Noordzee mogelijk te maken en vissers
een toekomstperspectief te geven.
34
Wordt de beoordeling of kotters varend onder een andere vlag in aanmerking komen voor
de borgstelling gemaakt op basis van waar de economische activiteit plaatsvindt of
op basis van onder welke nationale vlag de kotters varen?
Antwoord
De beoordeling vindt plaats op basis van waar de economische activiteit plaatsvindt,
zie ook mijn antwoord op vraag 31.
35
Klopt het dat de sector de quota van dit jaar mee mag nemen naar volgend jaar? Hoe
rijmt u dit met het risico op overbevissing?
Antwoord
Sinds 1996 mag 10% van het quotum dat niet wordt opgevist in het lopende jaar door
een lidstaat mee worden genomen naar het daarop volgende jaar. Er is geen nieuwe wetgeving
op dit punt, ook is hiertoe nog geen voorstel gedaan door de Europese Commissie. Wel
wordt er door meerdere lidstaten besproken of dit percentage tijdelijk verhoogd kan
worden naar bijvoorbeeld 25%. Ik sta hier niet negatief tegenover, mits per visbestand
onderbouwd kan worden dat deze verhoging nodig is en dat de betreffende bestanden
er goed voor staan volgens de International Council for the Exploration of the Sea
(ICES).
36
Klopt het dat voor het in aanmerking komen voor de regeling een inschrijving bij de
Kamer van Koophandel (KvK) vereist is alsmede een btw-nummer?
Antwoord
Een inschrijving bij de Kamer van Koophandel is een vereiste, het hebben van een btw-nummer
is dat niet.
37
Op welke wijze voorziet de regeling in maatschapvissers die middels een stille maatschap
deelnemen aan een visserijonderneming, maar geen KvK-inschrijving of btw-nummer hebben?
Antwoord
De borgstellingsregeling is bedoeld voor MKB-ondernemers met een visserij- of aquacultuuronderneming.
De borgstellingsregeling is niet bestemd voor maatschapvissers zonder KvK-inschrijving
of btw-nummer.
38
Hoeveel aanvragen zijn tot dusver gedaan voor de BMKB-regeling vanuit de visserij
en hoeveel zijn tot dusver goedgekeurd? Kunt u dit inzichtelijk maken door middel
van een tabel?
Antwoord
Tot nu toe zijn geen aanmeldingen van banken of financiers verwerkt voor kredieten
vanwege de gevolgen van de uitbraak van corona voor de visserij om gebruik te maken
van de BL-C.
39
Wat is op basis van de goedgekeurde aanvragen sinds het openstellen van de BMKB-regeling
voor de visserij de gemiddelde doorlooptijd van aanvraag tot goedkeuring?
Antwoord
Er zijn nog geen aanmeldingen binnengekomen van banken of financiers voor visserij.
De maximale doorlooptijd tussen aanmelden en verlenen van de borgstelling bij RVO.nl
bedraagt één dag. De verwerking is een beproefd geautomatiseerd proces dat in de praktijk
een doorlooptijd heeft van slechts enkele minuten. De gemiddelde doorlooptijd voor
een financieringsaanvraag bij de banken (of financiers) is mij niet bekend.
40
Op welke wijze verhoudt de regeling zich tot andere steunmaatregelen voor vissers,
zoals de Europese steunmaatregelen of de stilligregeling?
Antwoord
Deze instrumenten zijn complementair aan elkaar. De verruiming en uitbreiding zoals
opgenomen in de BL-C is een tijdelijke financieringsfaciliteit gericht op het opvangen
van de liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis. De in ontwikkeling zijnde
stilligregeling is een tegemoetkoming voor de daling van de vraag naar en de prijs
van vis als gevolg van het wegvallen van afzetmogelijkheden.
41
Met welke (sub)sectoren uit de landbouw en visserij vindt momenteel overleg plaats
over toekomstige steunmaatregelen in het kader van de coronacrisis?
42
Door welke organisaties worden deze (sub)sectoren vertegenwoordigd en met welke regelmaat
vindt overleg plaats tussen u en elk van deze organisaties?
43
Wat zijn de verzoeken van elk van deze (sub)sectoren, als het gaat om nieuwe steunmaatregelen
in het kader van de coronacrisis?
44
Acht u het waarschijnlijk dat er aanvullende steunmaatregelen komen voor verschillende
(sub)sectoren in de landbouw en visserij in het kader van de coronacrisis en wat is
de inschatting over de termijn waarop dit verwacht kan worden?
Antwoord op 41 t/m 44
Land- en tuinbouw
Het Ministerie van LNV staat in nauw contact met de relevante sectoren. Er wordt gesproken
met de sierteelt, voedingstuinbouw en fritesaardappelensector over de uitwerking van
de aangekondigde regeling. Tevens wordt er gesproken met de eendensector. Hun verzoek
is een tegemoetkoming in de geleden schade, omdat zij onvoldoende gebruik kunnen maken
van de generieke en Europese maatregelen. Dit geldt ook voor de kalverensector, waar
mee gesproken wordt. Met andere dierlijke sectoren zoals de zuivelsector wordt gesproken
over Europese maatregelen. Daarnaast wordt met sectoren gesproken over de vriescapaciteit
en productiebeperkende maatregelen. Dit is mogelijk onder de Europese regelgeving.
Het gaat hier om de volgende sectoren, die problemen van wisselende aard ondervinden.
– Sierteelt
– Fritesaardappelen
– Groente en Fruit
– Suiker
– Pluimvee (met name eenden)
– Schapen
– Kalveren
– Runderen
– Varkenshouderijen
– Pelsdierhouderijen
– Melkveehouderijen (zuivel)
Visserij
Er vindt wekelijks overleg plaats met vertegenwoordigers uit de visserij- en aquacultuursector.
Het betreft de belangenbehartigers van de vissers, de belangenbehartigers van de viskwekers,
de belangenbehartigers schaal-en scheldierproducenten, de belangenbehartigers van
de verwerkende industrie en de belangenbehartigers van de visafslagen.
Verder vindt er wekelijks overleg plaats met netVISwerk, Nevevi, PO Mosselen, Nederlandse
Vissersbond, VisNed, de Pelagic Freezer-trawler Association (PFA), de visafslagen,
de Coöperatieve Visserij Organisatie (CVO) en de Visfederatie
De wensen vanuit de visserij- en aquacultuursector zijn verkend tegen het licht van
de gewijzigde Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) verordening.
Op grond van deze gesprekken is een regeling in ontwikkeling voor de tijdelijke stopzetting
van visserijactiviteiten (stilligregeling) en een tegemoetkoming voor de aquacultuursector.
De kleinschalige kust- en binnenvisserij heeft aangegeven behoefte te hebben aan een
specifieke regeling omdat zij geen gebruik kunnen maken van een stilligregeling in
het kader van het EFMZV. Op grond van de recentelijk gewijzigde EFMZV-verordening
is het mogelijk om aanvullende steunmaatregelen te nemen. Deze maatregelen worden
op dit moment ontwikkeld. Ik verwacht de eerste maatregel op korte termijn, medio
mei, open te kunnen stellen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, adjunct-griffier