Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters en Van den Berg over een convenant voor gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders om de continuïteit van (jeugd)zorg aan te bieden in tijden van de coronacrisis
Vragen van de leden Peters en Van den Berg (beiden CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over een convenant voor gemeenten en (jeugd)zorgaanbieders om de continuïteit van (jeugd)zorg aan te bieden in tijden van de coronacrisis (ingezonden 20 maart 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 6 mei
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brief van Actiz en ZorgthuisNL, waarin zij een beroep
doen op u en stelselpartijen om bijzondere afspraken te maken om de zorg kwalitatief
goed en veilig te houden tijdens de coronacrisis?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de betreffende brief van Actiz en ZorgthuisNL.
Vraag 2
Heeft u tevens kennisgenomen van het modelconvenant dat gemaakt is, waarmee gemeenten
en (jeugd)zorgaanbieders afspraken kunnen maken met als doel om de continuïteit van
(jeugd)zorg te garanderen versus de veiligheid?2
Antwoord 2
Ik heb kennisgenomen van het betreffende modelconvenant.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van groot belang is dat (jeugd)zorgaanbieders zich maximaal
kunnen blijven inzetten voor de meest kwetsbare cliënten en dat gemeenten hierbij
kunnen helpen door voor de nabije toekomst (financiële) rust te scheppen?
Antwoord 3
Ik deel de mening dat het van groot belang is dat (jeugd)zorgaanbieders zich maximaal
kunnen blijven inzetten voor de meest kwetsbare cliënten. Daartoe zijn afspraken gemaakt
tussen het Rijk en de VNG3. In deze afspraken doet het Rijk, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep
op gemeenten om hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering
en maatschappelijke ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden, in elk
geval tot 1 juni 2020. (Jeugd)zorgaanbieders hebben dat nodig om in deze fase van
de crisis continuïteit van zorg en ondersteuning te kunnen garanderen.
Vraag 4
Deelt u de analyse dat veel (jeugd)zorgaanbieders in financiële onzekerheid en problemen
kunnen komen te zitten, als zij door de coronacrisis de komende maanden veel minder
zorg kunnen verlenen?4
Antwoord 4
Door vraaguitval naar (jeugd)zorg en de verminderde inzetbaarheid van personeel (door
verhoogd ziekteverzuim) zal de omvang van de (jeugd)zorg kunnen afwijken van de normale
situatie. Het is dan ook van belang de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders
weg te nemen, door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te
laten vinden zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo
goed mogelijke inschatting daarvan). Hiertoe zijn bovengenoemde afspraken met gemeenten
gemaakt. Het doel is om acute liquiditeitsproblemen te voorkomen en de gevolgen van
de coronacrisis voor de financiële positie van (jeugd)zorgaanbieders in 2020 te neutraliseren.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het verstandig zou zijn als gemeenten bijvoorbeeld de komende
drie maanden een voorschot voor (jeugd)zorgaanbieders garanderen dat gelijk is aan
het gemiddelde van de afgelopen drie maanden? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 5
Het Rijk doet, in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten om
hun aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke
ondersteuning financiële zekerheid en ruimte te bieden tot in ieder geval 1 juni 2020.
Het is van belang de financiële onzekerheid bij (jeugd)zorgaanbieders weg te nemen,
door de financiering van (jeugd)zorgaanbieders onverminderd plaats te laten vinden
zoals die contractueel overeengekomen was (dan wel op basis van een zo goed mogelijke
inschatting daarvan). Dit zal voor de maanden maart, april en mei vergelijkbaar zijn
aan de afgelopen drie maanden.
Vraag 6
Bent u bereid met de VNG in overleg te gaan om mogelijkheden zoals het in vraag 2
genoemde modelconvenant (of een vergelijkbaar convenant) onder de aandacht te brengen
bij gemeenten en de Kamer hierover te informeren?
Antwoord 6
Medio april zijn het Rijk en de VNG tot afspraken gekomen over de uitwerking continuïteit
van financiering5. Het modelconvenant dateert uit maart en is in haar huidige vorm zodoende niet meer
geschikt om voor te leggen aan gemeenten. De gemaakte afspraken over de uitwerking
continuïteit van financiering tussen het Rijk en de VNG zijn echter wel volledig in
lijn met de geschetste afspraken in het modelconvenant. In het modelconvenant krijgen
aanbieders een voorschot van drie maanden van gemeenten, waarbij er drie maanden na
ondertekenen van het convenant wordt afgerekend op basis van werkelijk gemaakte kosten.
De kern van de uiteindelijk gemaakte afspraak tussen het Rijk en de VNG is dat financiering
van de omzet wordt doorgezet op het niveau van voor de coronacrisis. Verantwoording
na afloop zal plaatsvinden op basis van de feitelijk gerealiseerde kosten die een
aanbieder heeft gemaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.