Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 438 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 4 mei 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 21 april 2020 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en
Klimaat. Bij brief van 4 mei 2020 zijn ze door de Minister van Economische Zaken en
Klimaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Diks
De griffier van de commissie, Nava
1
Welke financiële ondersteuning is er voor wijk- en dorpshuizen die als gevolg van
de coronacrisis te maken hebben met omzetderving, maar waarvan de vaste lasten gewoon
doorlopen?
Antwoord
Wijk- en dorpshuizen komen niet in aanmerking voor de Tegemoetkoming Ondernemers in
Getroffen Sectoren (TOGS). Voor deze groep ligt een vorm van gemeentelijke ondersteuning
meer voor de hand. Verder is het zo dat het kabinet tot een breed pakket aan maatregelen
heeft besloten om ondernemers en bedrijven op verschillende manieren te ondersteunen.
Bijvoorbeeld met een voorziening gericht op het doorbetalen van lonen aan werknemers,
het vergemakkelijken van kredietverstrekking door de banken, belastingmaatregelen,
garantiestelling, en subsidie voor inkomensondersteuning. Het is dus goed mogelijk
dat organisaties die weliswaar niet in aanmerking komen voor de TOGS, wel een beroep
kunnen doen op andere regelingen.
2
Welke financiële ondersteuning is er voor amateursportclubs, met eigen accommodatie
en kantine, die als gevolg van de coronacrisis te maken hebben met omzetderving, maar
waarvan de vaste lasten gewoon doorlopen?
Antwoord
Amateursportclubs komen in aanmerking voor de TOGS-regeling. Daarnaast heeft het kabinet
tot een breed pakket aan maatregelen besloten om ondernemers en bedrijven op verschillende
manieren te ondersteunen, met bijvoorbeeld voorzieningen gericht op het vergemakkelijken
van kredietverstrekking door de banken, belastingmaatregelen, garantiestelling, en
subsidie voor inkomensondersteuning.
3
Waarop is het inzicht gebaseerd dat de geraamde bedragen toereikend zijn, gezien vanuit
ondernemers steeds meer geluiden komen dat de huidige noodregelingen weliswaar op
prijs worden gesteld, maar dat men vreest dat deze onvoldoende zullen blijken?
Antwoord
De TOGS-regeling is bedoeld als tegemoetkoming met het oog op doorlopende, omvangrijke
vaste lasten (anders dan personeelslasten) en is onderdeel van een breed pakket van
noodmaatregelen. Het kabinet realiseert zich dat niet iedere ondernemer in zijn of
haar specifieke omstandigheden met deze regeling geholpen kan worden. Dat is onvermijdelijk.
Het kabinet heeft met deze tegemoetkoming beoogd met name kleine ondernemers een steun
in de rug te geven bij de eerste, meest acute nood als gevolg van doorlopende vaste
lasten. Vanzelfsprekend houdt het kabinet de situatie nauwlettend in de gaten en zal,
indien dit nodig blijkt, aanvullende maatregelen treffen.
4
Kunt u per regeling die wordt getroffen in het kader van corona (TOGS, BMKB, GO en
overbruggingskrediet uit de ROM’s) aangeven hoeveel mkb’ers hier gebruik van maken?
5
Hoeveel mkb’ers hebben op dit moment een aanvraag ingediend voor de TOG, GO, het overbruggingskrediet
uit de ROM’s en uitbreiding BMKB?
Antwoord vraag 4 en 5
Het geschatte aantal ondernemers dat gebruik zal maken van de TOGS-regeling is circa
411.000. Tot en met 28 april hebben 156.433 ondernemers een aanvraag ingediend voor
de tegemoetkoming van 4.000 euro uit de TOGS-regeling.
Voor BMKB zijn volgens opgave van de NVB 1.362 aanvragen gedaan (stand per 17 april).
Er zijn sinds 16 maart ruim 18.000 contacten geweest tussen mkb-ondernemers en banken
over de extra financieringsbehoefte als gevolg van corona. Dat wil niet zeggen dat
BMKB-C dan altijd de juiste oplossing is. Banken kijken naar het brede scala van maatregelen.
Een ander deel valt af of vindt op een reguliere manier bankfinanciering.
De banken schatten voor de komende 3 à 4 maanden circa 1.200 GO-C aanvragen te krijgen
van ondernemingen. Naar verwachting 75% – dus circa 900 aanvragen – komt vanuit het
mkb (gebaseerd op historische cijfers).
Het loket voor overbruggingskredieten is 29 april open gegaan. Er hebben zich al eerder
veel ondernemers gemeld bij Techleap.nl en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
(ROM’s), maar hoe groot de vraag precies is zal de komende weken duidelijk worden.
De ROM’s zetten zich n om zo snel mogelijk deze ondernemers te helpen.
6
Kunt u zowel het proces als de stand van zaken schetsen voor sectoren rond het opstellen
en goedkeuren van protocollen om weer (gedeeltelijk) werk te kunnen hervatten?
Antwoord
Het kabinet heeft alle sectoren opgeroepen te komen met plannen waarin zij aangeven
hoe zij hun activiteiten voort kunnen zetten binnen de geldende richtlijnen van het
RIVM. De sectoren is gevraagd deze plannen te overleggen aan de departementen die
voor hen gewoonlijk als aanspreekpunt gelden. In totaal is bij het kabinet bekend
dat in publieke en private sectoren aan velen protocollen en werkinstructies wordt
gewerkt.
Een interdepartementale werkgroep bekijkt de aangeleverde protocollen. Daarbij geeft
zij advies over conformiteit aan de RIVM-richtlijnen, uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid
en over het te doorlopen proces voor totstandkoming (bijv. betrokkenheid werknemers).
Ook worden externe effecten (zoals druk op openbare ruimte en OV) als gevolg van de
protocollen en mogelijke openstelling van bijbehorende sectoren in beeld gebracht.
Voor de sectoren die nu verplicht gesloten zijn draagt een goed protocol bij aan de
politieke besluitvorming of sectoren verantwoord open kunnen gaan. Dat een sector
een goed protocol heeft opgesteld betekent tegelijkertijd niet dat die sector automatisch
open kan. Het kabinet kijkt bij het besluit om sectoren te openen naar de medische
situatie én de mogelijke externe effecten van open gaan van sectoren. Te veel extra
drukte in het OV en openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld reden zijn een sector niet
te openen, ook al heeft de sector een goed protocol opgesteld.
7
Kunt u een overzicht geven van hoeveel start- en scale-ups vooral worden geholpen
met overbruggingskredieten en minder steun ervaren van generieke regelingen als de
NOW?
Antwoord
Het kabinet heeft een eerste tranche van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld en daarmee
kunnen afhankelijk van de hoogte van het overbruggingskrediet naar eerste inschattingen
ongeveer 200–400 bedrijven geholpen worden. Het precieze aantal bedrijven is afhankelijk
van het gemiddelde bedrag aan benodigde ondersteuning per bedrijf.
8
Kan uitgelegd worden welk proces het kabinet heeft opgezet om goed doordachte plannen
en concrete uitwerkingen beschikbaar te hebben voor de zogenaamde anderhalve meter-economie,
zodra de medische situatie dit (waarschijnlijk stapsgewijs) toelaat?
Antwoord
Het kabinet heeft alle sectoren opgeroepen te komen met plannen waarin zij aangeven
hoe zij hun activiteiten voort kunnen zetten binnen de geldende richtlijnen van het
RIVM. De sectoren is gevraagd deze plannen te overleggen aan de departementen die
voor hen gewoonlijk als aanspreekpunt gelden. In totaal is bij het kabinet bekend
dat in publieke en private sectoren aan velen protocollen en werkinstructies wordt
gewerkt.
Een interdepartementale werkgroep bekijkt de aangeleverde protocollen. Daarbij geeft
zij advies over conformiteit aan de RIVM-richtlijnen, uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid
en over het te doorlopen proces voor totstandkoming (bv. betrokkenheid werknemers).
Ook worden externe effecten (zoals druk op openbare ruimte en OV) als gevolg van de
protocollen en mogelijke openstelling van bijbehorende sectoren in beeld gebracht.
Voor de sectoren die nu verplicht gesloten zijn draagt een goed protocol bij aan de
politieke besluitvorming of sectoren verantwoord open kunnen gaan. Dat een sector
een goed protocol heeft opgesteld betekent tegelijkertijd niet dat die sector automatisch
open kan. Het kabinet kijkt bij het besluit om sectoren te openen naar de medische
situatie én de mogelijke externe effecten van open gaan van sectoren. Te veel extra
drukte in het OV en openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld reden zijn een sector niet
te openen, ook al heeft de sector een goed protocol opgesteld.
9
Hoe wordt geborgd dat alle relevante stakeholders en expertise mee kunnen adviseren
over het bewaren en bewaken van anderhalve meter afstand binnen bedrijven, in de directe
omgeving van bedrijven (op straat en/of centrumgebieden) en in de vormen van mobiliteit
die medewerkers en klanten van bedrijven gebruiken?
Antwoord
Sectoren en bedrijven zijn, samen met hun werknemers, het beste in staat invulling
te geven aan de richtlijnen van het RIVM en de handhaving daarvan binnen de bedrijven.
Het is om die reden dat het initiatief tot het maken van protocollen in lijn met die
richtlijnen bij de sectoren en bedrijven ligt. Het kabinet geeft hierop advies op
hoofdlijnen.
Overheden hebben een nadrukkelijke regierol bij het gebruik van de openbare ruimte
en het OV. Het kabinet pakt die op verschillende manieren. Allereerst brengt het kabinet
de mogelijke effecten in kaart van het openen van sectoren en het door sociale partners
sluiten van sector- en bedrijfsprotocollen op de druk op openbare ruimte en het OV.
Daarbij wordt onder meer de expertise van veiligheidsregio’s resp. OV-bedrijven betrokken.
Die effectanalyse wordt steeds meegenomen bij de integrale besluitvorming over opening
van sectoren.
10
Wordt er overwogen een spoedadvies van de sociaaleconomische Raad te vragen over de
opties voor het stapsgewijs inrichten van een anderhalve meter economie? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord
Op dit moment onderzoekt het kabinet wat er nodig is om de anderhalvemetersamenleving
goed in te richten. Daarbij wordt alle beschikbare expertise benut, waaronder die
van planbureaus, en worden stakeholders betrokken, waaronder de lokale overheden.
Indien er zich hierbij vragen voordoen die zich goed lenen voor (een spoedadvies door)
de SER, zal het kabinet hier de SER ook bij betrekken.
11
Klopt het dat in een volgende fase, waarbij er stapsgewijs wat meer ruimte kan ontstaan
voor een anderhalve meter economie, er grotere verschillen zullen ontstaan tussen
bedrijfssectoren in de mate waarin zij weer wat omzet kunnen maken? Zal daarbij niet
een ander steunpakket nodig zijn, dat meer mogelijkheden biedt voor maatwerk en het
stellen van specifieke voorwaarden dan de meer generieke steunmaatregelen die momenteel
gelden?
Antwoord
Het kabinet zet op dit moment alles in op een goede uitvoering van het huidige noodpakket.
De meeste noodmaatregelen lopen tot 17 juni 2020. Verlenging of aanpassing van de
noodmaatregelen zijn afhankelijk van verdere besluitvorming. Uiteraard wordt daarbij
rekening gehouden met de situatie waarin we dan verkeren ten aanzien van de beperkende
maatregelen en hoe dit uitpakt in de verschillende sectoren. Daarbij zal ook worden
gekeken naar de mate waarin sectoren die dan wel weer open mogen, in hun bedrijfsmodel
worden beperkt vanwege de 1,5 meter maatregelen. Het kabinet roept partijen op om
creatief te zijn in het zoeken naar oplossingen voor een anderhalvemetereconomie in
hun bedrijfsvoering.
12
Op welke wijze bereid het kabinet zich hierop voor en hoe zorgt ze voor een goede
balans tussen het maken van integrale afwegingen, het mogelijk maken van maatoplossingen
en ook te houden voor uitvoerbaarheid in de praktijk?
Antwoord
Ten aanzien van het huidige pakket bekijkt het kabinet continu naar de signalen die
er komen uit sectoren over of het pakket voldoende is. De afgelopen tijd zijn op basis
van deze signalen reeds een aantal aanvullende maatregelen genomen. Deze vallen uiteen
in de volgende categorieën.
De bestaande regelingen worden op een aantal punten aangepast, zoals dat bijvoorbeeld
het geval is met de NOW-regeling op het gebied van concerns en werkmaatschappijen.
Daarnaast wordt op dit moment gezocht naar een oplossing voor seizoensarbeid. Op de
derde plaats heeft het kabinet aangegeven voor specifieke sectoren te kijken naar
aanvullende maatregelen. Dit omdat de situatie in die sectoren, zoals de sierteelt,
dusdanig specifiek is dat is besloten om voor die sector een gerichte regeling in
te stellen.
Zoals afgelopen woensdag 22 april door de Minister-President is toegezegd in het debat,
zal ook in overleg met de horecasector worden getreden. Het kabinet heeft tevens aangegeven
bij dit gesprek open te staan voor eventuele aanvullende maatregelen als die nodig
blijken te zijn.
13
Is het mogelijk om op de middellange termijn voorwaarden te verbinden aan staatssteun?
Vraag 14
Worden er plannen uitgewerkt voor een instrumentarium om staatssteun te verbinden
aan voorwaarden, waarbij deze voorwaarden dus nog niet inhoudelijk zijn uitgewerkt
maar waarbij er wel een middel is om voorwaarden te stellen?
Antwoord op vragen 13 en 14
Het kabinet acht het van belang dat belastinggeld verantwoord wordt uitgegeven en
banen worden behouden. Overheidssteun in deze moeilijke tijden is er om zoveel als
mogelijk een ernstige neergang van onze economie, waardoor bedrijven, banen en huishoudens
worden getroffen, te mitigeren. Goed gerichte overheidssteun kan dan nodig zijn om
ervoor te zorgen dat er voldoende liquiditeit beschikbaar blijft op de markten, om
de schade aan gezonde ondernemingen te herstellen en om de continuïteit van de economische
activiteit tijdens en na de COVID-19 uitbraak te waarborgen.
De overheidssteun die nu aan ondernemingen verstrekt wordt is voornamelijk liquiditeitssteun
teneinde ondernemingen te helpen zo goed mogelijk door de coronacrisis heen te komen
en voor een deel te voorzien in hun vaste- en loonkosten. Of hier voorwaarden aan
verbonden kunnen worden, hangt af van de voorwaarde, of deze het doel ondersteunen
of niet en of deze voorwaarde Europeesrechtelijk toelaatbaar is.
Doelgebonden voorwaarden zijn eenvoudiger op te leggen, ook zonder specifieke grondslag
in een wet in formele zin. Bedrijven kunnen ook vrijwillig afspraken met de overheid
maken die verder gaan dan dat, zolang de staatssteun loopt. Niet-doelgebonden voorwaarden
en verplichtingen kunnen alleen aan het verstrekken van staatssteun worden verbonden
als dit in een wet in formele zin is voorzien. Of het stellen van voorwaarden aan
het verstrekken van staatssteun zonder dat een wet in formele zin hierin voorziet
mogelijk is, hangt dus af van het doel van de verstrekte staatssteun en of de voorwaarde
Europeesrechtelijk toelaatbaar is. Daarbij ligt het in de rede dat aan leningen of
garanties van de overheid andere voorwaarden verbonden kunnen worden dan andere (rechtstreekse)
subsidies.
Specifiek ten aanzien van bedrijfsspecifieke steun kijkt het kabinet nu naar de uitvoering
van de motie van het lid Nijboer (Kamerstuk 35 413, nr. 4) die 25 maart jl. is aangenomen tijdens het Wetgevingsoverleg met de Minister van
Financiën naar aanleiding van het noodpakket. In deze motie wordt het kabinet opgeroepen
voorwaarden te verbinden aan eventuele steun die verleend zal worden aan specifieke
bedrijven. Het kabinet informeert uw Kamer zo snel mogelijk over de uitvoering van
deze motie.
15
Is het mogelijk om te bepalen welke bedrijven en/of sectoren vitaal zijn en welke
niet, waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken naar de hoeveelheid banen die op het spel
staat, de omvang van de toegevoegde waarde die er normaal gezien geproduceerd wordt,
de potentiële kapitaalvernietiging die anders zou ontstaan, het beperken van buitenlandse
afhankelijkheid, het strategische belang om deze bedrijvigheid in Nederland te houden
en naar de (potentiële) betekenis van deze sector/bedrijf voor de grote transities
waarvoor we staan?
Antwoord
Vitaliteit in de zin van het borgen van onze nationale veiligheid en openbare orde
is bij de vitale infrastructuur door de NCTV reeds vastgesteld en gepubliceerd met
de lijst van vitale processen.
Het begrip van vitaliteit die hier gesuggereerd wordt is breder, en ziet op het economisch
belang van een sector of bedrijf voor de Nederlandse economie. Afhankelijk van het
doel kunnen de genoemde indicatoren als (cijfermatige) onderbouwing dienen voor beleid.
Behoud van werkgelegenheid, beperking van strategische afhankelijkheden en actieve
inzet op economische groei zijn verschillende beleidsdoelen die een politieke afweging
vergen, waarbij het per beleidsdoel kan verschillen welke sectoren of bedrijven daarbij
van aanzienlijk belang zijn. Dit gaat verder dan vitaliteit in de zin van nationale
veiligheid.
16
Op welke wijze wordt geanticipeerd op de signalen vanuit de EU en andere lidstaten
die wijzen op een breed draagvlak voor groen herstel en groene investeringen om de
gevolgen van deze crisis op te vangen? Wordt er bijvoorbeeld geïnventariseerd welke
projecten hiervoor geschikt zouden (kunnen) zijn?
Antwoord
Het is van groot belang dat we inzetten op een duurzaam en toekomstbestendig verdienvermogen
van de Nederlandse economie. Dit vraagt om een herstelstrategie die zowel toeziet
op economisch herstel als de energietransitie. Momenteel wordt ambtelijk verkend wat
het effect is (van de gevolgen) van de COVID-19 uitbraak op het klimaat- en energiebeleid
in Nederland. Het streven is om de Tweede Kamer hierover voor de zomer nader te informeren.
Ook in Europa maakt het kabinet zich me hier hard voor. Zo heb heeft Nederland met
tot nu toe 17 andere landen een verklaring uitgebracht om het economisch herstel en
Green Deal integraal vorm te geven. De Green Deal biedt veel aanknopingspunten voor
zowel industrie als huishoudens. Het kabinet zet daarom ook in op de Europese Industriestrategie
en het actieplan voor circulaire economie, ter bevordering van het duurzame concurrentievermogen
van de industrie. Essentieel hiervoor is het accelereren en het ondersteunen van innovatie
en de doorontwikkeling van emissie reducerende technologieën, zoals waterstof, CO2-opslag
en hergebruik (CCUS) en chemische recycling. Daarnaast zijn infrastructuurprojecten
voor energie, data, mensen en goederen essentieel voor goed en veerkrachtig herstel
en een concurrerend Europa. Belangrijk instrument daarbij is goede toegang tot diverse
publieke en private financieringsmogelijkheden, onder ander voor investeringen die
bijdragen aan de transitie van de industrie richting klimaatneutraliteit.
17
Zou het starten van een groen project (die op termijn rendeert) een bedrijfsspecifieke
voorwaarde voor staatssteun kunnen zijn?
18
Kunnen de bestaande MEE-afspraken en MJA3-afspraken dienen als een mogelijk startpunt
voor voorwaardelijke staatssteun aan sectoren?
Antwoord op vragen 17 en 18
De overheidssteun die nu aan ondernemingen verstrekt wordt is voornamelijk liquiditeitssteun
teneinde ondernemingen te helpen zo goed mogelijk door de coronacrisis heen te komen
en voor een deel te voorzien in hun vaste- en loonkosten. Het is niet bedoeld om groene
projecten mee te stimuleren of om ondernemingen te dwingen aan de MEE/MJA-afspraken
mee te doen. Voor stimulering van groene projecten bestaan andere mogelijkheden. En
veel bedrijven doen al mee aan de MEE/MJA afspraken omdat dit ook voor hun bedrijf
voordelen oplevert, zonder dat de overheid dit hoeft af te dwingen.
19
Wordt er door het ministerie al nagedacht voor het ondersteunen van gedupeerde bedrijven
die op de lange termijn in de 1,5m-economie geholpen moeten worden? Zo ja, welke plannen
kunnen daarover al gedeeld worden?
Antwoord
Het kabinet zet op dit moment in de eerste plaats in op een goede uitvoering van het
huidige noodpakket. De meeste noodmaatregelen lopen tot 17 juni 2020. Verlenging of
aanpassing van de noodmaatregelen zijn afhankelijk van verdere besluitvorming. Uiteraard
wordt daarbij rekening gehouden met de situatie waarin we dan verkeren ten aanzien
van de beperkende maatregelen en hoe dit uitpakt in de verschillende sectoren. Daarbij
zal ook worden gekeken naar de mate waarin sectoren die dan wel weer open mogen, in
hun bedrijfsmodel worden beperkt vanwege de 1,5 meter maatregelen. Het kabinet roept
partijen op om creatief te zijn in het zoeken naar oplossingen voor een anderhalvemetereconomie
in hun bedrijfsvoering.
20
Wat wordt er geregeld voor bedrijven die op de lange termijn niet levensvatbaar zijn
in de 1,5m-economie?
Antwoord
Het kabinet zet op dit moment alles in op een goede uitvoering van het huidige noodpakket.
De meeste noodmaatregelen lopen tot 17 juni 2020. Verlenging of aanpassing van de
noodmaatregelen zijn afhankelijk van verdere besluitvorming. Uiteraard wordt daarbij
rekening gehouden met de situatie waarin we dan verkeren ten aanzien van de beperkende
maatregelen en hoe dit uitpakt in de verschillende sectoren. Daarbij zal ook worden
gekeken naar de mate waarin sectoren die dan wel weer open mogen, in hun bedrijfsmodel
worden beperkt vanwege de 1,5 meter maatregelen. Het kabinet roept partijen op om
creatief te zijn in het zoeken naar oplossingen voor een anderhalvemetereconomie in
hun bedrijfsvoering.
21
Bent u bereid om samen met de Minister van VWS te verkennen onder welke voorwaarden
de hervatting van één-op-één zorg kan plaatsvinden in privéklinieken, zodanig dat
de kans op besmetting door overdracht nihil is?
Antwoord
De Minister van VWS heeft uw Kamer in zijn brief van 21 april 20201 geïnformeerd over hoe wordt omgegaan met het verbod op het uitoefenen van contactberoepen,
en de uitzondering daarop voor de (para)medische beroepen in het licht van de opschaling
van de zorg. Volledigheidshalve verwijs ik u naar onderdeel 3 («Zorg voor patiënten
in de curatieve sector») van genoemde brief.
22
Wat zijn de budgettaire gevolgen voor de EZK-begroting als de huidige steunmaatregelen
voor de coronacrisis met respectievelijk drie, zes, twaalf en achttien maanden worden
verlengd? Kunt u dit opsplitsen naar garantieverplichtingen en overige verplichtingen?
Antwoord
De huidige steunmaatregelen worden generaal binnen de Rijksbegroting gedekt. Eventuele
verlenging van de steunmaatregelen heeft dus geen directe gevolgen voor de EZK-begroting.
De plafonds voor de garantieregelingen en overbruggingsfaciliteiten zijn vastgesteld
op basis van de kredietbehoefte in de markt. Indien de kredietbehoefte verder stijgt
zal worden bezien of verhoging van de plafonds mogelijk en nodig is. Daarnaast geldt
voor de TOGS dat dit in beginsel een incidentele tegemoetkoming is, als aanvulling
op de andere maatregelen.
23
Wat zijn de budgettaire gevolgen voor de gehele Rijksbegroting indien alle steunmaatregelen
(van alle departementen) worden verlengd met respectievelijk drie, zes, twaalf en
achttien maanden, opgesplitst naar garantieverplichtingen en overige verplichtingen?
Antwoord
Er is nu een noodpakket met maatregelen ter ondersteuning van de economie en banen
aangekondigd. Daarbij is benadrukt dat deze maatregelen fors zijn en nadrukkelijk
gelden voor de komende weken en maanden. In de Voorjaarsnota 2020 die uw Kamer heeft
ontvangen, is een overzicht opgenomen van de budgettaire gevolgen van de reeds genomen
coronamaatregelen. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal het kabinet noodzakelijke
en passende vervolgmaatregelen treffen. Als dit verlenging van de huidige maatregelen
betreft, of bij nieuw aan te kondigen maatregelen, zal de Kamer vanzelfsprekend ook
worden geïnformeerd over de gevolgen van deze maatregelen op de Rijksbegroting.
24
Hoe kunnen scholen op individueel niveau (niet alleen per regio) flexibele vakanties
bieden nu er op afstand les gegeven wordt en ieders gezondheid gebaat is bij zoveel
mogelijke spreiding?
Antwoord
Het kabinet kan in deze tijd niet al te ver vooruit kijken, en weet niet precies hoe
de zomervakantie er dit jaar voor iedereen uit gaat zien. Het kabinet weet wél dat
er ruimte moet zijn voor leerlingen die dat nodig hebben, om ook in de zomervakantie
(vormen van) onderwijs te kunnen volgen. Juist in deze periode is het daarom belangrijk
om te zoeken naar (extra) aanbod-op-maat voor leerlingen die dat echt nodig hebben.
Zodat scholen ook goed kunnen inspelen op de behoeften van leerlingen die relatief
meer leerachterstanden oplopen door de sluiting van hun school vanwege de coronacrisis.
Zoals de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media 29 april in de Tweede
Kamer heeft aangegeven, wil het kabinet het mogelijk maken dat leerlingen facultatief
in de gelegenheid worden gesteld om in de zomervakantie onderwijs te volgen (bijvoorbeeld
in een zomerschool), en scholen en leraren (of anderen) de ruimte geven dit te verzorgen.
Dat is geen landelijke verplichting, maar een mogelijkheid die scholen zelf kunnen
invullen in overleg met alle betrokkenen (medezeggenschapsraad, leraren, ouders/leerlingen).
Daarmee is er ruimte voor maatwerk, zonder dat het kabinet de regels rond de zomervakantie
hoeven aan te passen. Zeker ook in deze tijd is het immers belangrijk dat leerlingen
en leraren ook een periode echt vrij kunnen zijn. Leerlingen en leraren mogen dan
ook niet worden verplicht in de vakantie onderwijs te volgen respectievelijk te verzorgen.
Daarbij komt dat de planning van de vakanties, waaronder de zomervakantie, op zorgvuldige
wijze tot stand is gekomen in overleg met vele verschillende partijen, met elk hun
eigen belangen (naast de verschillende betrokkenen bij het onderwijs zijn dit bijvoorbeeld
ook de horeca- en toerismesector en de ANWB). Het kabinet zal de landelijk vastgestelde
vakanties dan ook niet aanpassen. Hierover zal door het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap een Q&A worden gepubliceerd op rijksoverheid.nl.
25
In hoeverre vindt u het gerechtvaardigd voor de agrarische sector aparte of aanvullende
regelingen op te stellen?
26
Waarin verschillen agrarische bedrijven van andere economische bedrijven?
Antwoord op vragen 25 en 26
Het kabinet heeft aangegeven voor specifieke sectoren te kijken naar aanvullende maatregelen.
Voor de sierteelt, onderdelen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelsector,
geldt dat de omstandigheden dusdanig specifiek zijn dat is besloten om een gerichte
regeling in te stellen. In de genoemde sectoren is sprake van acute vraaguitval door
wegvallen van export en het wegvallen van de grootste binnenlandse afzetmarkt: de
horeca. Bovendien hebben deze sectoren te maken met producten die niet lang houdbaar
zijn en die niet of moeilijk verwerkt kunnen worden. En er zijn bedrijven in deze
sector die juist in deze maanden van het jaar een piekomzet draaien.
Zoals afgelopen woensdag 22 april door de Minister-President is toegezegd in het debat,
zal ook in overleg worden getreden met de horecasector. Het kabinet heeft tevens aangegeven
bij dit gesprek open te staan voor eventuele aanvullende maatregelen als die nodig
blijken te zijn.
27
Bent u voornemens, in overleg met de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat en
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aanvullende maatregelen te nemen om
een nieuwe crisis in de bouwsector, inclusief weg- en waterbouw, te voorkomen?
Antwoord
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat werken momenteel voorstellen uit voor een aanvullend maatregelenpakket
voor de bouwsector. U wordt hierover op korte termijn separaat door hen geïnformeerd.
Dit is op 22 april ook aangekondigd bij de presentatie van de gemeenschappelijke verklaring
Samen doorbouwen aan Nederland.
28
Is er een inschatting te maken van de inspanningen die banken, verhuurders en andere
betrokkenen leveren aan het instandhouden van ondernemingen?
Antwoord
De banken geven aan per 16 april aan ruim 105.000 ondernemers uitstel van rente en/of
aflossing van leningen gegeven te hebben. Hiermee is een bedrag gemoeid van 2,4 miljard
euro. Daarnaast hebben zij aan meer dan 5.000 bedrijven krediet of kredietruimte verstrekt
voor een bedrag van 3 miljard euro.
Wat betreft verhuurders geldt de inzet van het steunakkoord, dat verhuurders en de
retail eerder deze maand hebben bereikt over het opschorten van huurverplichtingen.
Het akkoord is erop gericht om retailers op korte termijn in hun behoefte voor liquiditeit
te voorzien. De afspraak staat voor de maanden april, mei en juni. In hoeverre ondernemingen
precies worden geholpen is onderdeel van maatwerkafspraken, die gebaseerd zijn op
draagkracht en waarbij gelet wordt op het omzetverlies van de retailer. Ook de banken
onderschrijven het steunakkoord. Zij spelen ook een belangrijke rol voor zowel huurders
als verhuurders als klanten en helpen bijvoorbeeld door lucht te geven aan ondernemingen
door het opschorten van aflossingen. Het Steunakkoord voorziet erin dat eind mei de
balans van de geleden schade zal worden opgemaakt, waarna afspraken zullen worden
gemaakt om de pijn eerlijk te verdelen.
29
Hoe wordt een oplossing gevonden voor de doorlopende vaste lasten van ondernemingen
en culturele instellingen die mogelijk nog veel langer geheel of gedeeltelijk op slot
gaan?
Antwoord
De TOGS-regeling, die is bedoeld als tegemoetkoming in de vaste lasten, loopt tot
26 juni as. Afhankelijk van de ontwikkelingen zal het kabinet noodzakelijke en passende
vervolgmaatregelen treffen. Daarnaast heeft het Kabinet per brief van 15 april jl.
aanvullende maatregelen aangekondigd voor de cultuursector (Kamerstuk 35 441, nr. 7).
30
Op welke wijze geeft u invulling aan het verzoek van Qredits om een aanvullende bijdrage
van 25 miljoen euro om haar doelgroep, kleine bedrijven die niet bij een bank terecht
kunnen, te voorzien van een overbruggingskrediet tegen een lagere rente? Kunnen ondernemingen
hier inmiddels al een beroep op doen en uitbetaald krijgen? Indien niet, wanneer wel?
Wordt bij de op- en inzet van deze 25 miljoen euro nog steeds aangesloten bij die
van het fonds voor non-bancair gefinancierde bedrijven? Is dat de meest snelle, minst
bureaucratische en dus meest effectieve route?
Antwoord
De aanvullende bijdrage van 25 miljoen euro is om overbruggingskredieten met een rentekorting
te verstrekken aan kleine ondernemers. De regeling wordt momenteel uitgewerkt met
Qredits. Dat loopt niet via het fonds van de ROM’s.
De verstrekking van de overbruggingskredieten aan deze doelgroep van kleine bedrijven
gaat het snelst via Qredits; de systemen van Qredits zijn ingericht voor de verstrekking
van (micro)kredieten aan kleine ondernemers.
31
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitbreiding van de GO met een corona-module
(de zogenaamde GO-C)?
32
Wanneer kunnen ondernemers gebruik maken van GO-C, gegeven de noodzakelijke goedkeuring
vanuit de Europese Commissie?
Antwoord op vragen 31 en 32
De Europese Commissie heeft op 22 april akkoord gegeven op de GO-C-regeling. Na publicatie
in de Staatscourant op 28 april zal de regeling op 29 april in werking treden. Kredieten
die vanaf 24 maart tot aan publicatiedatum van de regeling zijn verstrekt, komen onder
voorwaarden ook in aanmerking voor deze regeling.
33
Wat voor voordelen en nadelen kleven er aan het verlengen van de looptijd van de huidige
drie naar zes jaar?
Antwoord
Een deel van de bedrijven zal de GO-C-lening niet binnen drie jaar kunnen aflossen,
in die gevallen kan de bank een ruimere aflossingsperiode aanbieden tot maximaal zes
jaar. Dit voorkomt herfinancieringsproblemen en mogelijke claims na drie jaar, hetgeen
dus ook in het belang van de Staat is (minder verliesdeclaraties). De banken zullen
alleen langere looptijden inzetten als op basis van de terugbetalingscapaciteit van
de onderneming nodig is. Hoewel de Staat gedurende een langere periode garant staat
en gedurende een langere periode risico’s loopt, biedt een langere looptijd ondernemingen
meer ruimte om de lening af te lossen.
34
Hoe wordt gemonitord of het onderscheid in garantiepercentages voor het MKB (90%)
en grote bedrijven (80%) geen belemmering vormt voor het verstrekken van leningen?
Antwoord
Van de banken zijn geen signalen ontvangen dat het onderscheid tussen de percentages
voor mkb en grote bedrijven leidt tot belemmeringen voor het verstrekken van leningen
aan grote bedrijven. RVO zal bij de uitvoering van de GO-C regeling dagelijks contacten
onderhouden met de banken.
35
Wat zou een ophoging van het garantiepercentage naar 100% voor kredieten tot bijvoorbeeld
500.000 euro betekenen?
Antwoord
Het minimumbedrag van de GO-regeling is 1,5 miljoen euro per onderneming (en het maximum
150 miljoen euro per onderneming). Voor de GO-C regeling is deze vraag derhalve niet
van toepassing. Voor andere regelingen zou dit betekenen dat de banken zelf geen risico
meer lopen. Dit is uit oogpunt van een goede risicobeoordeling en het risico voor
de overheid niet wenselijk. Het kabinet is daarnaast van mening dat de banken hierin
ook een (maatschappelijke) verantwoordelijkheid hebben.
36
Welke knelpunten zijn er bekend zowel richting als vanuit banken en hoe worden deze
gemonitord?
Antwoord
Er worden de komende 3–4 maanden ca. 1.200 GO-C aanvragen verwacht. Dit is bijna drie
keer zoveel als alle GO-aanvragen over de periode 2009–2019. De werkprocessen bij
RVO worden zo ingericht dat ca. tweederde van alle aanvragen (onder voorwaarden en
tot een bepaald bedrag) niet vooraf ter goedkeuring aan RVO hoeft te worden voorgelegd,
maar bij een eventuele verliesdeclaratie achteraf worden beoordeeld door RVO. Voor
aanvragen die wel vooraf door RVO moeten worden goedgekeurd, wordt ernaar gestreefd
deze zo snel mogelijk en bij voorkeur binnen 5 dagen af te handelen.
37
Kunt u nader toelichten hoe u tot de conclusie komt dat de eerdere 1,5 miljard voor
de GO «niet toereikend is om de kredietverlening aan (middel)grote bedrijven op gang
te houden? Wat is in uw ogen de oorzaak dat de kredietverlening nu tekortschiet?
Antwoord
Alle banken hebben aan EZK opgegeven wat zij de komende 3–4 maanden verwachten aan
kredieten te verstrekken waarbij de GO-C wordt ingezet.
Dat telde samen op tot 1.200 aanvragen voor een kredietbedrag van ruim 11 miljard
euro. Bij een garantiepercentage van 80–90% is derhalve het benodigde garantieplafond
9 tot 10 miljard euro toereikend.
38
Nu de eerste aanvragen zijn gedaan, op basis van welke onderliggende cijfers zijn
de begrote bedragen voor TOGS, BMKB en GO-C gebaseerd?
Antwoord
Voor de TOGS-regeling is de berekening gebaseerd op het aantal KvK-inschrijvingen
per sector (o.b.v. SBI-code) die in aanmerking komt voor de TOGS-regeling. Vervolgens
is er uitgegaan van een percentage van deze groep die mogelijk aanspraak maakt op
de tegemoetkoming.
De benodigde garantieruimte voor de BMKB is gebaseerd op voorlopige inschattingen
van de banken. De benutting van de garantieregelingen wordt voortdurend gemonitord.
Indien de beschikbaar gestelde plafonds niet toereikend zijn, zullen deze op basis
van bijgestelde inschattingen van de kredietbehoefte, waar nodig, worden bijgesteld.
De GO-C gaat, na publicatie in de Staatscourant op 28 april, op 29 april van start.
39
Hoeveel beroep is er sinds de openstelling gedaan op de BMKB-C, GO, Qredits, opschorting
uitfasering GF, uitstel van betaling VFF en IK en het Fonds voor overbruggingskredieten
voor non-bancair gefinancierde bedrijven? Hoeveel (online) aanvragen zijn er per categorie
gedaan, hoeveel hiervan zijn in behandeling genomen en hoeveel daadwerkelijk toegekend?
Hoe is de verdeling hiervan tussen enerzijds (vaste) bancair gefinancierde bedrijven
en (nieuwe) non-bancair gefinancierde bedrijven? Kan hier een opsplitsing worden gemaakt
voor financieringen tot 50.000 euro?
Antwoord
Voor de BMKB-C zijn volgens opgave van de NVB 1.362 aanvragen gedaan (stand per 17 april).
Er zijn sinds 16 maart ruim 18.000 contacten geweest tussen mkb-ondernemers en banken
over de extra financieringsbehoefte als gevolg van corona. Dat wil niet zeggen dat
BMKB-C dan altijd de juiste oplossing is. Banken kijken naar het brede scala van maatregelen.
Een ander deel valt af of vindt op een reguliere manier bankfinanciering. Er is voor
de BMKB-C nog geen opsplitsing te maken voor financieringen tot 50.000 euro. Inmiddels
zijn zeven non-bancaire partijen geaccrediteerd voor de BMKB-C. Een aantal accreditaties
volgen nog. Er is nog niets te zeggen over toekenningen.
GO-C is, na publicatie in de Staatscourant op 28 april, op 29 april van start gegaan.
Er worden de komende 3–4 maanden ca. 1.200 GO-C aanvragen verwacht.
Het loket voor overbruggingskredieten is 29 april opengegaan. Er hebben zich al eerder
veel ondernemers gemeld bij Techleap.nl en de ROM’s, maar hoe groot de vraag is zal
de komende week duidelijk worden. ROM’s zetten in om zo snel mogelijk deze ondernemers
te helpen.
De GF wordt per 1 juli 2020 met een jaar verlengd tot 1 juli 2021. Op dit moment is
er dus nog geen sprake van nieuwe aanvragen.
Dertig bedrijven die gebruik maken van VFF krijgen zes maanden uitstel van aflossing
en opschorting van rente. Daarnaast wordt aan 80 bedrijven opschorting van de rente
op de hoofdsom verleend. Voor VFF (NWO/TTW) hebben 8 bedrijven zes maanden uitstel
van aflossing en opschorting van rente aangevraagd. TTW verwacht dat dit zal toenemen.
Er zijn inmiddels 5.100 aanvragen gehonoreerd voor uitstel tot aflossing door Qredits.
Dit gaat om bestaande klanten van Qredits. De top 4 van aanvragen bij Qredits betreft
de sectoren zorg en verzorging, horeca, detailhandel en zakelijke dienstverlening.
Van de IK-bedrijven hebben 46 bedrijven gevraagd om het krediet later te kunnen aflossen.
Gezien de eis van het IK dat projectkosten minimaal 100.000 euro moeten bedragen,
zullen hier (praktisch) geen bedrijven bijzitten met financiering tot 50.000 euro.
Ook geldt als regel dat bijna alle projecten en de overgrote meerderheid (>90%) van
de bedrijven (in het algemeen, niet specifiek voor deze maatregel) non-bancair gefinancierd
zijn.
40
Hoe wordt er geborgd dat alle ondernemers die redelijkerwijs in aanmerking zouden
moeten komen voor de TOGS ook worden gecompenseerd via de TOGS? Zijn alle relevante
SBI-codes inmiddels gedekt?
Antwoord
Het kabinet heeft per brief van 7 april jl. het aantal SBI codes substantieel uitgebreid.2 Het kabinet heeft daarbij zorgvuldig gekeken naar welke ondernemers redelijkerwijs
in aanmerking zouden moeten komen voor de TOGS. Er zullen desondanks gevallen zijn
die geen beroep op de TOGS kunnen doen. Om zo veel mogelijk rechthebbenden in deze
crisis snel van een tegemoetkoming te voorzien, is er voor gekozen om de TOGS geautomatiseerd,
langs eenvoudige voorwaarden toe te kennen.
Ondernemers die menen recht te hebben op tegemoetkoming uit de TOGS-regeling, maar
een SBI-code hebben die niet aansluit bij hun feitelijke activiteit kunnen dit via
de website RVO.nl melden via het meldformulier «Melding niet aansluitende SBI code».
Het kabinet onderzoekt – op basis van de meldingen die er bij RVO zijn binnengekomen
– of maatwerk geleverd kan worden door bijvoorbeeld een betere match te maken tussen
bedrijfsactiviteit en SBI-code. Ondernemers kunnen vanaf 29 april jl. ook op basis
van hun geregistreerde nevenactiviteit aanspraak maken op de TOGS, als zij aan de
voorwaarden voldoen.
41
Op welke onderliggende berekening is de 1,645 miljard euro gebaseerd voor de TOGS?
Antwoord
Deze berekening is gebaseerd op het aantal KvK-inschrijvingen per sector (c.q. SBI-code)
die in aanmerking komt voor de TOGS-regeling. Vervolgens is er uitgegaan van een percentage
van deze groep dat, rekening houdend met de voorwaarden van de regeling, naar verwachting
aanspraak zal maken op de tegemoetkoming.
42
Wat is de huidige capaciteit (in fte) bij KvK en RVO ten behoeve van de uitvoering
van de TOGS en andere EZK-maatregelen uit het Noodpakket? Is deze capaciteit voldoende,
gegeven het feit dat in de tweede incidentele suppletoire begroting geen extra uitvoeringskosten
zijn gebudgetteerd maar wel meer bedrijven van o.a. de TOGS gebruik kunnen maken?
Antwoord
Voor het contact met de ondernemer, het klantcontact, zet RVO op dit moment 135 fte
in voor de TOGS, en staan er extra mensen paraat voor wanneer het klantcontact piekt.
Voor de afhandeling van aanvragen zijn op dit moment 20 fte ingezet. Bij de inschatting
van de uitvoeringskosten voor de TOGS is ervan uitgegaan dat deze kosten circa 25
miljoen euro bedragen. Er is geen indicatie dat het initieel geraamde bedrag ontoereikend
is voor de uitvoering, ook niet na uitbreiding van de regeling, vanwege het vrijwel
geheel geautomatiseerde aanvraagproces bij RVO.
KVK heeft in het kader van haar wettelijke opdracht om voorlichting, informatie en
advies te verstrekken aan ondernemers en bedrijven circa 250 fte ingezet voor het
KVK Coronaloket. Bij dit loket kunnen alle ondernemers en bedrijven terecht met vragen
over regelingen uit het Noodpakket, de gevolgen van de coronacrisis en gepersonaliseerd
advies over ondernemen tijdens deze crisis.
43
Hoeveel (online) aanvragen voor de TOGS zijn er sinds de openstelling van de regeling
gedaan? Hoeveel daarvan zijn toegekend en welk bedrag was daarmee gemoeid? Hoeveel
zijn afgewezen?
Antwoord
Sinds de openstelling van de TOGS regeling zijn tot en met 28 april 156.433 aanvragen
ingediend. Hiervan zijn 142.997 aanvragen goedgekeurd, waar een bedrag van 572 miljoen
euro mee is gemoeid.
44
In hoeveel gevallen is een aanvraag gedaan met een «aanvullende verklaring», waaruit
moet blijken dat de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager een zekere minimale omvang
hebben? Hoeveel van deze aanvragen zijn toegekend (en ter hoogte van welk bedrag)
en hoeveel afgewezen?
Antwoord
Het is op dit moment te vroeg om daar een indicatie over af te geven.
45
Hoeveel unieke meldingen van niet-aansluitende SBI-codes zijn tot dusver gedaan via
Externe link:https://www.RVO.nl/subsidie-en-financieringswijzer/tegemoetkoming-schad…?
Antwoord
Tot en met 22 april zijn er 18.055 unieke meldingen gedaan via het webformulier niet-aansluitende
SBI-codes. Een groot deel van de meldingen is gedaan voordat de SBI-codes voor de
TOGS zijn uitgebreid. Uit een analyse hiervan blijkt dat sinds de uitbreiding van
de goedgekeurde SBI-codes een aanzienlijk deel van deze ondernemers inmiddels alsnog
in aanmerking kan komen op basis van hun geregistreerde SBI-code waarmee de hoofdactiviteit
wordt beschreven.
46
Kan een indicatie en/of tussenstand worden gegeven hoeveel budget er vanuit de TOGS
naar verwachting naar welke sector/module gaat?
Antwoord
Op dit moment is aan 142.997 bedrijven een tegemoetkoming verstrekt, wat neerkomt
op een totaalbedrag van 572 miljoen euro. RVO brengt momenteel de tussenstand per
sector/module in beeld. Uw Kamer zal hier op een later moment over geïnformeerd worden.
47
Welke instellingen uit de culturele sector kunnen gebruik maken van de TOGS? Kunnen
dezelfde instellingen ook gebruik maken van het € 300 miljoen-pakket dat het kabinet
vorige week woensdag presenteerde? Zo ja, welke? Wat is de rechtvaardingsgrond dat
een culturele instelling gebruik kan maken van de TOGS en het pakket van 300 miljoen
euro, maar een fysiotherapeut of lunchroom alleen van de TOGS?
Antwoord
Uit de culturele en creatieve sector kunnen de volgende type bedrijven in aanmerking
komen voor de TOGS indien wordt voldaan aan de voorwaarden: bioscopen, boekwinkels,
dansscholen, fotografie, kunstzinnige vorming van amateurs, beoefening van podiumkunst,
producenten van podiumkunst, circus en variété, dienstverlening voor uitvoerende kunst,
theaters en schouwburgen, musea, kunstgalerieën en expositieruimten, filmproductie,
makers en uitgevers van geluidopnamen en monumentenzorg.
Het doel van de specifieke regeling voor de cultuursector is anders dan het doel van
de TOGS, die tegemoetkomt in de vaste lasten. De sectorspecifieke omstandigheden uit
de cultuursector vragen om maatwerk en aanvullende maatregelen, waardoor een sectorspecifiek
pakket geoorloofd is. De middelen die het kabinet extra beschikbaar heeft gesteld
voor cultuur richten zich op culturele instellingen die vitaal zijn voor de culturele
en creatieve infrastructuur. Het doel is deze culturele instellingen door de coronacrisis
heen te helpen, de werkgelegenheid in deze sector zoveel mogelijk te behouden en de
opdrachtenstroom richting zzp’ers en andere instellingen weer op gang te brengen.
De steun zal onder meer worden verstrekt door het verhogen van subsidie en het bieden
van leenfaciliteiten. De verhoging van de subsidie is gericht op de instellingen in
de basisinfrastructuur en instellingen die via de Rijkscultuurfondsen worden gesubsidieerd.
De leenfaciliteiten zijn gericht op de monumenteneigenaren en privaat gefinancierde
culturele instellingen.
Daarnaast geldt dat het kabinet tot een breed pakket aan maatregelen heeft besloten
om ondernemers en bedrijven op verschillende manieren te ondersteunen. Ondernemers
kunnen tegelijkertijd zowel in aanmerking komen voor de TOGS als voor andere regelingen.
Dat geldt ook voor de fysiotherapeuten en de lunchroomhouders.
48
Wordt rekening gehouden met overlap tussen en samenloop van de TOGS met steunmaatregelen
van andere departementen? Vindt hierover afstemming plaats?
Antwoord
De TOGS-regeling voorziet in een tegemoetkoming voor (een deel) van de doorlopende
vaste lasten, veroorzaakt door bijvoorbeeld de huur van een bedrijfspand, van ondernemers
in getroffen sectoren. Ondernemers kunnen zich voor een compensatie van een deel van
de personeelskosten richten tot de NOW-regeling en moeten deze compensatie dus aftrekken
van hun vaste lasten voordat ze zich richten tot de TOGS-regeling. Daarnaast zijn
er vergelijkbare afspraken gemaakt over de compensatieregeling van zorginkopers. Gedupeerde
zorgondernemingen komen alleen in aanmerking voor de TOGS-regeling indien deze ook
na aftrek van de tegemoetkoming van zorginkopers voldoen aan de omzetverlies- en vaste
lasten-criteria van de TOGS-regeling.
49
Klopt het dat ondernemers die ingeschreven staan op het huisadres, maar wel omvangrijke
periodieke vaste lasten hebben, gebruik kunnen maken van de TOGS?
Antwoord
Sinds woensdag 15 april 2020 kunnen ook ondernemers die met hun onderneming staan
ingeschreven op het woonadres, en die over een fysieke vestiging met aparte toegang/opgang
beschikken, aanspraak maken op de tegemoetkoming uit de TOGS. Deze ondernemers dienen
dan bij de aanvraag op de website van RVO te verklaren dat zij over een fysieke vestiging
met eigen toegang/opgang beschikken. Daarnaast moet er bij de aanvraag extra bewijsmateriaal
worden aangeleverd waaruit dit blijkt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een zakelijk
koop- of huurcontract of een belastingaangifte waaruit blijkt dat zij over fiscaal
aftrekbare werkruimte beschikken.
Daarnaast zijn sinds woensdag 15 april 2020 ook bepaalde sectoren vrijgesteld van
de vestigingsvereiste. Dat komt omdat het voor deze sectoren kenmerkend is dat de
ondernemer zijn bedrijf uitoefent met ambulante bedrijfsmiddelen, die voor hoge vaste
lasten zorgen, terwijl de ondernemer staat ingeschreven op het woonadres. Het gaat
dan om bedrijfsmiddelen die cruciaal zijn voor de bedrijfsuitvoering. Een voorbeeld
zijn de auto- en motorrijschoolhouders die veelal op hun huisadres geregistreerd staan
maar omvangrijke lasten dragen voor hun lesvoertuig(en). Naast de auto- en motorrijscholen
geldt dit voor taxibedrijven, touringcaroperators, markthandelaren, kermisexploitanten
en binnenvaartdienstverleners (passagiersvaart en veerdiensten).
50
In hoeverre laten de fysieke vestigingseisen voor de TOGS het toe om bijvoorbeeld
een ondernemer die een deel van zijn huis verbouwt en van daaruit een onderneming
voert in aanmerking te laten komen voor de TOGS?
Antwoord
De vestigingseis laat dat in zoverre toe dat de verbouwing dient te voorzien in een
eigen opgang voor het zakelijke gedeelte.
51
Waarom staan de mogelijkheden voor ondernemers die vanuit huis opereren met een zekere
minimale omvang niet onder de voorwaarden van de TOGS op de website van de RVO vermeld?
Antwoord
De mogelijkheden voor ondernemers die vanuit huis opereren staan uitgebreid vermeld
onder de rubriek «Algemene Voorwaarden» en zijn ook duidelijk zichtbaar op de website
van RVO.3
52
Op welke wijze wordt gecommuniceerd naar ondernemers voor welke ondernemers een aanvullende
verklaring wordt gevraagd ten aanzien van het fysieke vestigingsprincipe?
Antwoord
Deze informatie wordt gecommuniceerd via de rubriek «Aanvullende voorwaarden» en zijn
ook duidelijk zichtbaar op de website van RVO. Overigens kunnen alle sectoren hiervoor
in aanmerking komen.
53
Op basis waarvan is het onderscheid gemaakt tussen SBI-codes die automatisch niet
aan de fysieke vestigingsvereisten hoeven te voldoen en deze die aanvullende bewijzen
dienen aan te leveren?
Antwoord
Er zijn sectoren waarbij het evident is dat de ondernemers geen externe vestiging
hebben en dus met hun bedrijf staan ingeschreven op het woonadres. Kenmerkend voor
deze ondernemingen is dat zij hun bedrijf niet uitoefenen vanuit een vaste vestiging,
maar met ambulante bedrijfsmiddelen, die voor hoge vaste kosten zorgen. Het betreft
bedrijfsmiddelen die cruciaal zijn voor de bedrijfsvoering. Een voorbeeld zijn de
auto- en motorrijschoolhouders die veelal op hun huisadres geregistreerd staan maar
omvangrijke lasten dragen voor hun lesvoertuig(en). Andere sectoren, naast auto- en
motorrijschoolhouders, waarvoor dit geldt zijn taxibedrijven, touringcaroperators,
markthandelaren, kermisexploitanten en binnenvaartdienstverleners (passagiersvaart
en veerdiensten). Voor deze ambulante ondernemingen geldt de vestigingseis niet, aangezien
het evident is dat deze sectoren hoge vaste lasten hebben. De opsomming van deze ambulante
ondernemingen is limitatief.
54
Waarom kunnen restaurant- en snackbareigenaren wel automatisch een zelfde privéadres
als hun onderneming aanhouden, terwijl eigenaren van gelijkende categorieën, zoals
hotels, die boven hun zaak wonen dat niet kunnen?
Antwoord
Bij de inrichting van de TOGS-regeling is voor horecaondernemers een uitzondering
gemaakt op het vestigingsvereiste bij de aanvraag van een tegemoetkoming. Hier is
voor gekozen omdat bleek dat een groot deel van deze specifieke groep een KvK-inschrijving
aan huis heeft en voortvloeiend daaruit hoge vaste lasten. Dit geldt bijvoorbeeld
ook voor de ambulante handel. Kenmerkend voor deze ondernemingen is dat zij hun bedrijf
niet uitoefenen vanuit een vaste vestiging, maar met ambulante bedrijfsmiddelen, die
voor hoge vaste kosten zorgen.
Gebleken is echter dat ook in andere sectoren ondernemingen actief zijn waarbij het
vestigingsadres overeenkomt met het woonadres van de ondernemer, terwijl er wel sprake
is van een fysiek van de woning afgescheiden vestiging met omvangrijke periodieke
vaste lasten. Dit komt voor in de sectoren haarverzorging en schoonheidsverzorging,
maar denk bijvoorbeeld ook aan de houder van een manege op het eigen erf. Om ook deze
ondernemingen met omvangrijke periodieke vaste lasten in aanmerking te laten komen
voor de TOGS, is een algemene specificatie van deze vestigingseis opgenomen, waarmee
een onderneming, die ingeschreven staat op het privéadres van de eigenaren, onder
bepaalde voorwaarden in aanmerking komt voor de tegemoetkoming. Daartoe dient de vestiging
fysiek afgescheiden te zijn van de privéwoning van de ondernemers en voorzien te zijn
van een eigen opgang of toegang.
55
Waarom zijn huiswerk- en studiebegeleiding niet ondergebracht in de SBI-codes, terwijl
gelijkende categorieën als bedrijfsstudies dat wel zijn?
Antwoord
Het kabinet heeft op 7 april op basis van voortschrijdend inzicht besloten de TOGS-regeling
uit te breiden.4 Dit is gedaan na analyse van sinds de openstelling ontvangen aanvragen voor de TOGS
en de recente ontwikkelingen voor bedrijven die direct getroffen worden door het wegblijven
van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen. Niet alle ondernemers die
zich direct geraakt zien door het wegblijven van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen
worden met deze verruiming van de TOGS geholpen.
Het kabinet is bekend met dergelijke signalen van ondernemers die geen aanspraak kunnen
maken op de TOGS-regeling. In het geval van huiswerk- en studiebegeleiding is de verwachting
dat dit langs de digitale weg toch mogelijk doorgang kan vinden en er daarom minder
reden is om in aanmerking te moeten komen voor de TOGS. Het kabinet monitort de situatie
continu en treft indien nodig aanvullende maatregelen.
56
Waarom zijn cosmetische artsen uitgezonderd van de TOGS, terwijl de gelijkende categorie
van bijvoorbeeld dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg
en tandartsen wel in de TOGS zijn opgenomen?
Antwoord
Het kabinet heeft op 7 april op basis van voortschrijdend inzicht besloten de TOGS-regeling
uit te breiden.5 Dit is gedaan na analyse van sinds de openstelling ontvangen aanvragen voor de TOGS
en de recente ontwikkelingen voor bedrijven die direct getroffen worden door het wegblijven
van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen. Niet alle ondernemers die
zich direct geraakt zien door het wegblijven van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen
worden met deze verruiming van de TOGS geholpen.
Voor zorgondernemers geldt dat zij, wanneer zij gecontracteerd zijn bij een zorgverzekeraar,
gebruik kunnen maken van de continuïteitsbijdrage van zorgverzekeraars. Het kabinet
monitort de situatie continu en treft indien nodig aanvullende maatregelen.
57
Kan «omvangrijke bedrijfsactiviteiten» nader worden gedefinieerd, dit in het licht
van het feit dat de strikte vestigingsvereiste bij de TOGS is losgelaten en aan de
ondernemer wiens bedrijf is gevestigd op het woonadres, een aanvullende verklaring
kan worden gevraagd, waaruit «omvangrijke bedrijfsactiviteiten» blijkt?
Antwoord
Sinds woensdag 15 april 2020 kunnen ook ondernemers die met hun onderneming staan
ingeschreven op het woonadres, en die over een fysieke vestiging met aparte toegang/opgang
beschikken, aanspraak maken op de tegemoetkoming uit de TOGS. Deze ondernemers dienen
dan bij de aanvraag op RVO.nl te verklaren dat zij over een fysieke vestiging met
eigen toegang/opgang beschikken. Daarnaast moet er bij de aanvraag extra bewijsmateriaal
worden aangeleverd waaruit dit blijkt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een zakelijk
koop- of huurcontract of een belastingaangifte waaruit blijkt dat de ondernemer over
fiscaal aftrekbare werkruimte beschikt.
58
Hoeveel ondernemingen hebben inmiddels een aanvraag gedaan voor de TOGS, opgesplitst
per onderscheiden module?
Antwoord
Tot en met 28 april zijn er 156.433 aanvragen ingediend voor de TOGS. Hiervan is aan
142.997 ondernemers een tegemoetkoming verstrekt. RVO brengt momenteel de tussenstand
per sector/module in beeld. Uw Kamer zal hier op een later moment over worden geïnformeerd.
59
Welk percentage van de aanvragers wordt daadwerkelijk toegelaten tot de TOGS, opgesplitst
per onderscheiden module?
Antwoord
Op dit moment is dat moeilijk aan te geven, aangezien bedrijven die door wijzigingen
in de beleidsregel alsnog voor TOGS in aanmerking komen opnieuw een aanvraag kunnen
indienen. Bedoelde aanpassingen zijn o.a. de specificatie van de vestigingseis en
uitbreiding van sectoren die in aanmerking komen.
60
Geldt de vraag om een aanvullende verklaring bepaalde specifieke sectoren of is er
sprake van maatwerk?
Antwoord
Beide zijn van toepassing. Zo geldt de verklaring dat het omzetverlies is ontstaan
doordat de onderneming voor minimaal 70% afhankelijk is van direct gedupeerde ondernemingen
voor specifieke sectoren, namelijk de toeleveringsketen, en betreft de verklaring
van de fysieke vestiging met eigen opgang op het woonadres maatwerk.
61
In hoeverre voorziet de huidige begroting in de mogelijkheid tot verlenging van de
TOGS voor bepaalde sectoren indien de COVID-19 maatregelen langer duren?
Antwoord
De TOGS is een incidentele tegemoetkoming in aanvulling op de andere maatregelen.
Het huidige budget is gebaseerd op de incidentele tegemoetkoming zoals deze tot nu
toe is gecommuniceerd.
62
Op welke wijze wordt er achteraf gecontroleerd of de toekenning van de TOGS terecht
was?
Antwoord
De aanvragen worden achteraf getoetst. In sommige gevallen moet de aanvrager dan aanvullend
bewijsmateriaal aanleveren. Om te controleren of de ondernemer aan de vestigingsvereiste
heeft voldaan kan de Minister bijv. een kopie van een zakelijke koop- of huurovereenkomst
of een kopie van de belastingaangifte van het jaar 2019 of 2020 opvragen, waaruit
blijkt dat er sprake is van een werkruimte waarvan de vaste kosten fiscaal aftrekbaar
zijn. Voor agrarische recreatieondernemingen, gedupeerde toeleveranciers en gedupeerde
zorgondernemers kan de Minister een kopie van de omzetgegevens uit de boekhouding
opvragen, of een kopie van de aangifte omzetbelasting 2019 of 2020.
63
Worden er sancties opgelegd als blijkt dat de aanvraag niet terecht is gedaan?
Antwoord
Indien ondernemers een valse verklaring over het te verwachten omzetverlies afgeven,
kan de tegemoetkoming tot vijf jaar na de toekenning worden ingetrokken of herzien.
64
Op welke wijze wordt, zoals in de toelichting aangegeven, achteraf gecontroleerd of
er geen misbruik van de TOGS-middelen heeft plaatsgevonden?
Antwoord
De aanvragen worden achteraf getoetst. In sommige gevallen moet de aanvrager aanvullend
bewijsmateriaal aanleveren. Hierover worden de aanvragers tijdens de aanvraag geïnformeerd.
65
Is het denkbaar dat de TOGS verlengd wordt? Zo ja, in welke situaties?
Antwoord
De TOGS regeling is een tegemoetkoming in de vaste lasten en loopt tot 26 juni as.
Het kabinet monitort de situatie continu en treft, indien nodig, aanvullende maatregelen
waarover de Kamer dan vanzelfsprekend geïnformeerd zal worden.
Vraag 66
Is het voor kleinere bedrijven die wel zijn getroffen door coronamaatregelen met vaste
lasten minder dan 4.000 euro, ook mogelijk (naar rato) een vergoeding vanuit de TOGS
te krijgen?
Antwoord
De TOGS-regeling is primair gericht op compensatie van ondernemingen met substantiële
vaste lasten, omdat deze groep relatief het hardst getroffen wordt. Kleinere ondernemers,
vaak zzp’ers, kunnen voor andere regelingen zoals de TOZO in aanmerking komen.
67
Geldt voor toeleveranciers die aan verschillende sectoren leveren ook dat wanneer
er in totaal een omzetderving van 70% is geweest aan omzet, er het recht op een tegemoetkoming
uit de TOGS ontstaat?
Antwoord
Voor de toeleverancier met een SBI-code die in aanmerking komt voor de TOGS geldt
dat zij bij hun aanvraag moeten verklaren dat het minimale omzetverlies van 4.000
euro wordt veroorzaakt door tenminste één van de volgende voorwaarden:
– Tenminste 70% van de omzet komt normaal gesproken van ondernemers die vanwege de coronacrisis
geraakt zijn door de overheidsmaatregelen. Voor een overzicht van deze ondernemers
kan de toeleverancier de website van RVO raadplegen.
– Tenminste 70% van de omzet komt normaal gesproken uit activiteiten die de overheid
vanwege de coronacrisis verbiedt of afraadt.
68
Geldt voor de omzetderving van 70% voor toeleveranciers ook omzet mee van bedrijven
die vanuit een maatwerkoplossing buiten de SBI-codes alsnog in de TOGS zijn toegelaten?
Antwoord
Ja. De zogenoemde «70%-eis» is gelijktijdig met de aanvulling van de SBI-codes die
voor TOGS worden toegelaten op 7 april 2020 aangekondigd.6
69
Hoeveel bedrijven uit de cultuursector hebben inmiddels een aanvraag gedaan voor de
TOGS, met welk toelatingspercentage?
Antwoord
Op dit moment is deze data nog niet beschikbaar. RVO brengt momenteel de tussenstand
per sector/module in beeld. Uw Kamer zal hier op een later moment over worden geïnformeerd.
70
Op basis van welke redenen, feiten en argumenten zijn kunstenaars (o.a. SBI-code 9231)
uitgesloten van de TOGS?
Antwoord
De SBI-code 9003 «scheppende kunst», is erg breed. Zo vallen onder deze code ook journalisten,
bloggers en schrijvers, die in principe hun werk kunnen blijven uitvoeren. Daarom
is ervoor gekozen deze SBI-code niet mee te nemen in de uitbreiding van de lijst met
sectoren die op dinsdag 7 april jl. aan de Kamer is gecommuniceerd.7 SBI-code 9231 is een niet-bestaande code.
In de uitbreiding zijn overigens wel opgenomen: filmproductie en productie van televisieprogramma's,
fotografie, facilitaire activiteiten voor film- en televisieproductie, distributie
van films en televisieproducties, maken en uitgeven van geluidsopnamen, openbare bibliotheken,
kunstuitleencentra en openbare archieven.
71
Is het voornemen om de TOGS voor kunstenaars (o.a. SBI-code 9231) open te stellen?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Dit is op dit moment niet aan de orde. Het kabinet monitort alle regelingen uit het
noodpakket banen en economie continu en treft, indien nodig, aanvullende maatregelen.
Hierover zal uw Kamer dan geïnformeerd worden.
72
Op basis van welke redenen, feiten en argumenten zijn audiciens (SBI-code 47742) uitgesloten
van de TOGS?
73
Is het voornemen om de TOGS voor audiciens (SBI-code 47742) open te stellen? Zo ja,
waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vragen 72 en 73
Het kabinet heeft op 7 april op basis van voortschrijdend inzicht besloten de TOGS-regeling
uit te breiden.8 Dit is gedaan na analyse van sinds de openstelling ontvangen aanvragen voor de TOGS
en de recente ontwikkelingen voor bedrijven die direct getroffen worden door het wegblijven
van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen. Niet alle ondernemers die
zich direct geraakt zien door het wegblijven van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen
worden met deze verruiming van de TOGS geholpen.
Openstelling is op dit moment niet aan de orde. Het kabinet is bekend met dergelijke
signalen van ondernemers die geen aanspraak kunnen maken op de TOGS-regeling. Het
kabinet monitort de situatie continu en treft indien nodig aanvullende maatregelen.
74
Op basis van welke redenen, feiten en argumenten zijn de cosmetisch artsen uitgesloten
van de TOGS-regeling?
75
Waarom is de juridische ongelijkheid tussen cosmetisch artsen en opticiens met vergelijkbare
medische beroepsgroepen te rechtvaardigen?
Antwoord vraag 74 en 75
Het kabinet heeft op 7 april op basis van voortschrijdend inzicht besloten de TOGS-regeling
uit te breiden.9 Dit is gedaan na analyse van sinds de openstelling ontvangen aanvragen voor de TOGS
en de recente ontwikkelingen voor bedrijven die direct getroffen worden door het wegblijven
van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen. Niet alle ondernemers die
zich direct geraakt zien door het wegblijven van consumenten als gevolg van de kabinetsaanwijzingen
worden met deze verruiming van de TOGS geholpen.
Voor zorgondernemers geldt dat zij, wanneer zij gecontracteerd zijn bij een zorgverzekeraar,
gebruik kunnen maken van de continuïteitsbijdrage van zorgverzekeraars. Het kabinet
monitort de situatie continu en treft indien nodig aanvullende maatregelen.
76
Is het het voornemen om de TOGS voor cosmetisch artsen, die vallen onder SBI-code
86221 (Praktijken van medisch specialisten en medische dagbehandelcentra), open te
stellen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Dit is op dit moment niet aan de orde. Het kabinet monitort alle regelingen uit het
noodpakket banen en economie continu en treft, indien nodig, aanvullende maatregelen.
Hierover zal uw Kamer vanzelfsprekend geïnformeerd worden.
77
Klopt het dat u met het totale budget circa 411.000 ondernemingen van een eenmalige
uitkering denkt te kunnen voorzien? Wat was de overweging om deze ondernemingen niet
meteen vanaf het begin mee te nemen?
Antwoord
Het klopt dat we met het totale budget circa 411.000 ondernemingen van een incidentele
uitkering kunnen voorzien.
Op 27 maart 2020 trad de TOGS-regeling voor een aantal sectoren in werking. Bij de
oprichting is aangegeven dat indien nodig in een latere fase besloten kan worden om
meer sectoren voor de tegemoetkoming in aanmerking te laten komen. In eerste instantie
is bij het bepalen van de doelgroep gekeken naar sectoren die direct getroffen worden
door de volgende drie overheidsmaatregelen: (de facto) gedwongen sluiting van bepaalde
bedrijven, het verbod op het organiseren van bijeenkomsten en evenementen en het negatieve
reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Zoals aangegeven in de brief aan uw Kamer op 7 april jl.10, heeft het kabinet na analyse van de sinds vrijdag 27 maart gedane aanvragen voor
de TOGS en de negatieve ontwikkelingen in de economie als gevolg van de genomen maatregelen,
een uitbreiding gedaan van de lijst met sectoren die voor de TOGS in aanmerking komen.
Ondernemers die in de uitbreiding zijn opgenomen kunnen weliswaar openblijven, maar
zien hun inkomsten sterk teruglopen als direct gevolg van de kabinetsaanwijzing om
1,5 meter afstand te houden en zoveel mogelijk thuis te blijven. Het betreft als zodanig
bedrijven die direct getroffen worden door het wegblijven van consumenten als gevolg
van de kabinetsaanwijzingen.
78
Kan een indicatie worden gegeven hoeveel budget er vanuit het Noodloket naar verwachting
naar welke sector / module gaat? Welk deel gaat naar verwachting naar zzp’ers en welk
deel naar bedrijven met personeel?
Antwoord
Tot en met 28 april is aan circa 142.997 bedrijven een tegemoetkoming verstrekt, wat
neerkomt op een totaal bedrag van 572 miljoen euro. RVO brengt momenteel de tussenstand
per sector/module in beeld. Uw Kamer zal hier op een later moment over geïnformeerd
worden. RVO onderzoekt op dit moment ook de mogelijkheid om een onderverdeling tussen
zzp’ers en bedrijven met personeel te rapporteren. Het is op dit moment nog te vroeg
om een indicatie af te geven.
79
Aangezien er geen extra budget wordt gereserveerd voor de uitvoering van het Noodloket,
is er daarmee wel voldoende capaciteit voor ondersteuning (helpdesk) en controle,
gegeven dat er nu veel meer bedrijven van de regeling gebruik kunnen maken?
Antwoord
Bij de inschatting van de uitvoeringskosten van het noodloket is ervan uitgegaan dat
deze kosten circa 25 miljoen euro bedragen. Er is geen aanleiding dat het initieel
geraamde bedrag ontoereikend is voor de uitvoering, ook niet na uitbreiding van de
regeling, vanwege het vrijwel geheel geautomatiseerde aanvraagproces bij RVO.
80
Voorziet u in een mogelijkheid om de compensatie te verlengen bij branches die niet
zonder (substantieel) omzetverlies mee kunnen doen aan de normen van de 1,5-metereconomie,
en waarbij de situatie dus langer voortduurt?
Antwoord
Het kabinet zet op dit moment in de eerste plaats in op een goede uitvoering van het
huidige noodpakket. De meeste noodmaatregelen lopen tot 17 juni 2020. Verlenging of
aanpassing van de noodmaatregelen zijn afhankelijk van verdere besluitvorming. Uiteraard
wordt daarbij rekening gehouden met de situatie waarin we dan verkeren ten aanzien
van de beperkende maatregelen en hoe dit uitpakt in de verschillende sectoren. Wel
geldt de voorkeur om zoveel mogelijk met generieke maatregelen te werken. Daarbij
zal ook worden gekeken naar de mate waarin sectoren die dan wel weer open mogen, in
hun bedrijfsmodel worden beperkt vanwege de 1,5 meter maatregelen. Het kabinet roept
partijen op om creatief te zijn in het zoeken naar oplossingen voor een anderhalvemetereconomie
in hun bedrijfsvoering. Op dit moment is nog beperkt te voorzien welke verschillen
in mogelijkheden hiervoor tussen sectoren zullen ontstaan.
81
Hoe is de voortgang van de uitvoering van de TOGS tot nu toe? Hoeveel bedrijven hebben
reeds geld ontvangen?
Antwoord
De uitvoering door RVO loopt, na initiële ICT opstartproblemen, nagenoeg vlekkeloos.
Tot en met 28 april hebben 142.997 ondernemers de tegemoetkoming van 4.000 euro binnen
de afgesproken termijn toegewezen gekregen. De aanvragen worden voor een groot deel
automatisch verwerkt. Daarnaast heeft RVO de capaciteit van hun call center opgeschaald
om ondernemers te woord te kunnen staan.
82
Waarom heeft u ervoor gekozen de categorie «overige logiesverstrekking» (SBI 55.9),
zoals Bed and Breakfest voorzieningen op agrarische bedrijven, niet mee te nemen in
de TOGS?
Antwoord
De SBI-code overige logiesverstrekking omvat het bieden van onderdak voor meer dan
drie maanden waarbij sanitaire en/of keukenvoorzieningen gedeeld worden, bijvoorbeeld
aan buitenlandse werknemers en studenten en pensions die onderdak bieden aan vaste
bewoners met gedeeld sanitair en/of keuken. De verhuur van woonvoorzieningen voor
de lange termijn wordt door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus
niet direct getroffen. Ondernemers in deze sector kunnen dan ook geen aanspraak maken
op de TOGS-regeling.
83
Welke criteria bent u voornemens te hanteren om te bepalen of mogelijk sprake is geweest
van misbruik van de TOGS?
Antwoord
TOGS heeft aan de voorkant aanvragers erop gewezen dat hun verklaring achteraf gecontroleerd
wordt en dat (aanvullend) bewijsmateriaal door de Minister (i.c. RVO) kan worden opgevraagd.
Om te controleren of de ondernemer aan de vestigingsvereiste heeft voldaan kan bijv.
een kopie van een zakelijke koop- of huurovereenkomst of een kopie van de belastingaangifte
van het jaar 2019 of 2020 gevraagd worden waaruit blijkt dat er sprake is van een
werkruimte waarvan de vaste kosten fiscaal aftrekbaar zijn. Voor agrarische recreatieondernemingen,
gedupeerde toeleveranciers en gedupeerde zorgondernemers kan een kopie van de omzetgegevens
uit de boekhouding opgevraagd worden, of een kopie van de aangifte omzetbelasting
2019 of 2020. Het is evident dat bij een dergelijke geautomatiseerde aanpak misbruik
en oneigenlijk voor kan komen. In de afweging tussen snelheid, omvang en efficiëntie,
wordt op deze wijze echter gepoogd dit zoveel als mogelijk te beperken.
84
Hoeveel ondernemers zijn er die ingeschreven staan op het huisadres, omvangrijke periode
vaste lasten hebben maar niet kunnen voldoen aan de aanvullende voorwaarden op de
RVO-website van een eigen opgang?
Antwoord
Deze informatie is lastig te achterhalen, aangezien ondernemers uit deze groep hun
aanvraag voortijdig zullen afbreken op het moment dat zij niet kunnen voldoen aan
de verklaring van een eigen opgang.
85
Deelt u de mening van o.a. INretail dat extra steunkredieten en staatsgaranties, met
lagere rente- en provisielasten, nodig zijn om winkeliers en leveranciers door de
coronacrisis heen te helpen?
Antwoord
Voor deze sector is het generiek financieringsinstrumentarium beschikbaar zoals de
BMKB-C en de GO-C. Het huidige steunpakket voorziet niet in sectorspecifieke maatregelen.
Ik volg de situatie in de sector wel nadrukkelijk. Daarnaast is het belangrijk dat
sector zelf met ketenpartijen afspraken maakt en creatief denkt.
86
Waar is het jaarlijks schadepercentage van 4% bij garanties op gebaseerd? Is dit een
hoger percentage dan voor deze coronacrisis? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Voor de berekening van schades is uitgegaan van aannames. De omvang van de jaarlijkse
schades is moeilijk vooraf te voorspellen. De aanname van het schadepercentage van
4% is significant hoger dan het schadepercentage in de afgelopen jaren.
87
Is de hoogte van het schadepercentage van invloed op het totale bedrag waarvoor het
kabinet bereid is garant te staan? Kan dit worden toegelicht?
Antwoord
Het totaal beschikbaar gestelde garantiebudget is gebaseerd op een inschatting van
de kredietbehoefte van ondernemingen in de komende maanden die onder de coronamodule
van de Garantie Ondernemingsfinanciering kunnen worden gebracht. Het schadepercentage
heeft hierbij geen rol gespeeld.
88
Hoe becijfert u de risico’s die worden gelopen op de garantieportefeuille tegen de
achtergrond van ongekende economische onzekerheid? Welke maatregelen neemt u om de
financiële risico’s te beperken op het totaal aan garanties dat u verstrekt?
Antwoord
Bij de berekening van de schades is uitgegaan van aannames, waarbij de gehanteerde
schadepercentages significant hoger liggen dan de gerealiseerde percentages in de
afgelopen jaren. De financiële risico’s worden beperkt doordat bij de BMKB en de GO
wordt aangesloten bij de risicobeoordeling door de financiers. De financiers toetsen
op de relevante voorwaarden uit de regelingen zoals een bevredigend continuïteitsperspectief.
Financiers zijn zeer bepalend bij het risicobeheer; zij lopen voor een deel zelf risico
voor de verstrekte kredieten (in het geval van de GO-C module een eigen risico van
10% bij verstrekkingen aan het mkb met een omzet tot 50 miljoen euro en 20% bij verstrekkingen
aan het (middel)grootbedrijf met een omzet vanaf 50 miljoen euro) en zullen daarom
de kredietwaardigheid van de ondernemingen conform professionele standaarden beoordelen.
89
Hoe handelt het kabinet in het geval dat verliesdeclaraties op een bedrag uitkomen
dat fors hoger of lager is dan geraamd? In het geval van fors hoger, moet u dit dan
specifiek (op de eigen begroting) compenseren?
Antwoord
Het kabinet monitort hoe het pakket van generieke crisismaatregelen voor diverse economische
actoren uitwerkt en of het pakket nog adequaat is. Als de schade van onder meer de
garanties onverhoopt meer is dan uit de huidige ramingen blijkt, zal dit generaal
worden gecompenseerd. Bij onderuitputting na definitieve beëindiging van de crisismaatregelen
vloeien de middelen terug naar het algemene beeld.
90
In welk scenario bent u bereid om naar Duits voorbeeld voor 100% garant te staan voor
kleine mkb-kredieten, voor ondernemers die tussen wal en schip vallen?
Antwoord
Het Duitse voorbeeld is niet toepasbaar op de Nederlandse situatie. Bij ons wordt
de kredietbeoordeling en -acceptatie volledig gedaan door de banken zelf. Een garantiepercentage
van 100% zou hier kunnen leiden tot onverantwoorde toekenning van aanvragen van bedrijven
die krediet mogelijk niet kunnen dragen – wat op korte termijn veel liquiditeit zou
verschaffen, maar op langere termijn tot hoge kosten van de belastingbetaler zou leiden.
In Duitsland toetsen banken vooraf op voorwaarden gesteld door de Duitse overheid,
doen de banken geen aanvullende kredietbeoordeling en wordt het krediet voor 100%
door de Duitse overheidsbank KfW gefinancierd. De Duitse banken hebben in dat proces
vooral een uitvoerende rol. Ik werk nu aan een regeling die op een verantwoorde manier
leidt tot een groot bereik onder het MKB.
91
Kunt u nader aangeven hoe u tot de begrote benodigde garantieruimte voor de BMKB en
GO bent gekomen?
Antwoord
De benodigde garantieruimte is gebaseerd op voorlopige inschattingen van de banken.
Voor de BMKB-C hebben wij daarnaast een deel van het garantiebudget gereserveerd voor
non-bancaire financiers. Dit is geschat op basis van het aantal aanmeldingen voor
accreditatie. De benutting van de garantieregelingen wordt gemonitord. Indien de beschikbaar
gestelde plafonds niet toereikend zijn, zullen deze op basis van bijgestelde inschattingen
van de kredietbehoefte, waar nodig, worden bijgesteld.
92
Hoeveel ondernemingen hebben inmiddels een aanvraag gedaan voor de GO, en wat is het
verwachte aantal ondernemingen dat voor welk bedrag hiervan gebruik zal gaan maken?
Antwoord
GO-C is, na publicatie in de Staatscourant op 28 april, op 29 april van start gegaan.
De banken hebben aangegeven in de eerste 3–4 maanden ca. 1.200 aanvragen te verwachten.
93
Op welke wijze en met welke regelmaat wordt de Kamer geïnformeerd over de garanties
die onder de GO- en BMKB-regeling zijn verstrekt?
Antwoord
RVO zal maandelijks en zo nodig frequenter aan EZK rapporteren en deze rapportages
regulier op de website van RVO beschikbaar stellen.
94
Op welke wijze worden eventuele tegenvallers in de kosten van verliesdeclaraties van
de GO en de BMKB in de begroting verwerkt?
Antwoord
Voor de compensatie van verliesdeclaraties (die als uitgaven worden verantwoord op
de EZK-begroting) worden primair de provisie-ontvangsten ingezet. Indien deze niet
toereikend zijn, worden de buffers die bij de 1e en 2e incidentele suppletoire begrotingen
op de EZK-begroting beschikbaar zijn gesteld voor de BMKB-C en de GO-C en de aanwezige
begrotingsreserves voor deze regelingen ingezet. Als de schade van de garanties onverhoopt
meer is dan uit de huidige ramingen blijkt, zal dit generaal worden gecompenseerd.
95
Op basis waarvan komt een schadepercentage van 4% tot stand bij de verliesdeclaraties
van de GO?
Antwoord
Voor de berekening van schades is uitgegaan van aannames. De omvang van de jaarlijkse
schades is moeilijk vooraf te voorspellen. De aanname van het schadepercentage van
4% is significant hoger dan het schadepercentage in de afgelopen jaren.
96
Hoeveel ondernemingen hebben inmiddels een aanvraag gedaan voor de BMKB, en wat is
het verwachte aantal ondernemingen dat voor welk bedrag hiervan gebruik zal gaan maken?
Antwoord
Voor de BMKB-C zijn volgens opgave van de NVB 1.362 aanvragen gedaan (stand per 17 april).
Er zijn sinds 16 maart ruim 18.000 contacten geweest tussen mkb-ondernemers en banken
over de extra financieringsbehoefte als gevolg van corona. Dat wil niet zeggen dat
BMKB-C dan altijd de juiste oplossing is. Banken kijken naar het brede scala van maatregelen.
Een ander deel valt af of vindt op een reguliere manier bankfinanciering.
97
Hoe wordt geborgd dat met de verruimde voorwaarden van de BMKB financiers ook daadwerkelijk
overgaan tot het verstrekken van kredieten?
Antwoord
Financieren is een marktactiviteit, ik kan dat met mijn instrumenten stimuleren, maar
niet borgen. Met de BMKB-C wordt een hogere borgstelling gegeven (67,5% ten opzichte
van 45% bij regulier BMKB). De hogere borgstelling zorgt ervoor dat het financiers
een lager risico hebben. Ik heb intensief contact met de banken zodat de behandeling
van de grote hoeveelheid aanvragen goed en snel verloopt. Daarnaast voer ik in overleg
met hen optimalisaties uit zodat het proces sneller verloopt. Dat wil echter niet
zeggen dat er geen afwijzingen plaatsvinden. BMKB-C wordt verstrekt aan in de kern
gezonde mkb-bedrijven met voldoende continuïteitsperspectief.
98
Op welke wijze monitort het kabinet voortdurend hoe het pakket van generieke crisismaatregelen
voor diverse economische actoren uitwerkt en of het pakket nog adequaat is?
Antwoord
Het kabinet volgt de ontwikkelingen en hoe het pakket uitwerkt nauwgezet en staat
hierbij voortdurend in nauw contact met werkgevers- en werknemersorganisaties, bedrijven
en financiers. De uitvoeringsinstanties geven per regeling monitoringsinformatie aan
de betreffende departementen. Hierbij wordt samengewerkt met de banken. Deze informatie
is publiek beschikbaar.
Bovendien wordt er gewerkt aan een integrale monitoring van de EZK noodmaatregelen.
Dit wordt opgezet in samenwerking met het CBS en verschillende uitvoeringsinstanties.
Momenteel wordt onderzocht in hoeverre de andere regelingen in het noodpakket hierbij
betrokken kunnen worden.
De eerste monitoringsrapportage wordt in mei verwacht. Vervolgens zal er maandelijks
gerapporteerd worden. Omdat de data van de verschillende regelingen op dit moment
nog slechts beperkt beschikbaar is, zal de eerste rapportage summier van opzet zijn.
Dat betekent dat het slechts een deel van de regelingen en basisgegevens betreft.
De inzet is om de rapportages in de loop van de tijd inhoudelijk te verdiepen, naarmate
er meer data beschikbaar komen. De rapportages zullen onder andere beschikbaar komen
op Externe link:www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl.
99
Wat gebeurt er wanneer verliesdeclaraties inzake GO-C en BMKB significant hoger uitvallen
dan geraamd? Hoe wordt dit verwerkt in de begroting?
Antwoord
Het kabinet monitort hoe het pakket van generieke crisismaatregelen voor diverse economische
actoren uitwerkt en of het pakket nog adequaat is. Als de schade van onder meer de
garanties onverhoopt meer is dan uit de huidige ramingen blijkt, zal dit generaal
worden gecompenseerd. Deze middelen zullen dan via een (incidentele) suppletoire begroting
aan de EZK-begroting worden toegevoegd. Bij onderuitputting na definitieve beëindiging
van de crisismaatregelen vloeien de middelen terug naar het algemene beeld.
100
Hoe verloopt de uitvoering van de BMKB en GO-C? Kan bij de beantwoording van deze
vraag specifiek worden ingegaan op de rol van banken?
Antwoord
GO-C gaat, na publicatie in de Staatscourant op 28 april, op 29 april van start. Er
worden de komende 3–4 maanden ca. 1.200 GO-C aanvragen verwacht. Dit is bijna drie
keer zoveel als alle GO-aanvragen over de periode 2009–2019.
Voor de BMKB-C zijn volgens opgave van de NVB 1.362 aanvragen gedaan (stand per 17 april).
Er zijn sinds 16 maart ruim 18.000 contacten geweest tussen mkb-ondernemers en banken
over de extra financieringsbehoefte als gevolg van corona. Dat wil niet zeggen dat
BMKB-C dan altijd de juiste oplossing is. Banken kijken naar het brede scala van maatregelen.
Een ander deel valt af of vindt op een reguliere manier bankfinanciering.
101
Is het schadepercentage van 4% hoger dan het percentage dat voor deze coronacrisis
werd gehanteerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Voor de berekening van schades is uitgegaan van aannames. De omvang van de jaarlijkse
schades is moeilijk vooraf te voorspellen. De aanname van het schadepercentage van
4% is significant hoger dan het schadepercentage in de afgelopen jaren.
102
In hoeverre blijkt uit cijfers of andersoortige inzichten dat de provisieregeling
van 3.9% een barrière vormde voor bedrijven om mee te doen aan de BMKB?
Antwoord
Daar zijn geen cijfers over. Ik ontvang wel signalen dat de eenmalige provisie voor
het overbruggingskrediet onder BMKB-C van 3,9% te hoog werd bevonden. Dat is de reden
dat de provisie voor de BMKB-C voor leningen met een looptijd tot 2 jaar met terugwerkende
kracht vanaf 16 maart is verlaagd naar 2%.
103
Kan ingegaan worden op wat de de-minimisregel inhoudt en welke mate deze een beperking
vormt voor het omlaag brengen van de provisiekosten?
Antwoord
De BMKB-C valt onder het reguliere staatssteunkader. Steun aan mkb wordt verleend
onder de de-minimisregel. Dit houdt in dat er maximaal 200.000 euro in 3 jaar verstrekt
mag worden. Als de provisie op 0% zit komen we met de de-mimimisregel in de knel voor
borgstellingen aan de bovenkant de BMKB-C (1,5 miljoen euro).
104
Is meer bekend over de mate waarin een provisie van 2% nog steeds een hindernis opwerpt
om gebruik te maken van het coronaluik onder de BMKB, omdat ondernemingen die krap
bij kas zitten nog steeds aanzienlijke afsluitingskosten maken?
Antwoord
Hierover zijn geen gegevens bekend. Regelingen dienen in principe kostendekkend te
zijn. De 2% is echter een niet kostendekkende provisie, gelet op de risico’s die de
Staat draagt in verband met te verwachten schades. De provisie is mee te financieren
in het krediet zodat dit geen hindernis hoeft te zijn bij het afsluiten.
105
Zou het kabinet in de toekomst bereid zijn de provisiekosten tot dichtbij of geheel
naar 0% terug te brengen? Waarom wel of niet?
Antwoord
Met de Tweede Kamer is conform het garantiekader afgesproken dat de garantieregeling
in principe zoveel mogelijk kostendekkend moet zijn. Daar past geen provisie van 0%
bij gezien het schadepercentage.
106
Op welke manier is door banken opvolging gegeven aan de oproep van het ministerie
om te onderzoeken of de BMKB-kosten die zij zelf in rekening brengen reëel zijn? Wat
zijn de uitkomsten van deze eventuele onderzoeken?
Antwoord
De BMKB-C is effectief pas vier weken operationeel. De banken spreek ik aan op de
voortgang van kredietverlening onder de BMKB-C, onder meer over rentetarieven. Voorts
maakt EZK met de banken ook afspraken over publicatie van de monitors. Publicatie
van rentepercentages is echter mededingingsgevoelig en ligt dan ook niet voor de hand.
Banken dienen hier zorgvuldig mee om te gaan.
107
Kunt u aangeven hoe u tot de inschatting van de totale benodigde garantieruimte voor
de BMKB en GO bent gekomen? Welke rol hebben financiers hierin gespeeld? Heeft u met
hen concrete afspraken over de kredietverlening gemaakt?
Antwoord
De benodigde garantieruimte is gebaseerd op voorlopige inschattingen van de banken.
Het gebruik van de garantieregelingen wordt gemonitord. Indien de beschikbaar gestelde
plafonds niet toereikend zijn, zullen deze op basis van bijgestelde inschattingen
van de kredietbehoefte, waar nodig, worden bijgesteld. Bij de kredietverlening dienen
de financiers te handelen conform de voorwaarden van de betreffende regeling.
108
Wat zijn de actuele inzichten ten aanzien van BMKB en GO aanvragen? Wat is de trend
en is er op dit moment al sprake van een substantiële stijging?
Antwoord
GO-C gaat, na publicatie in de Staatscourant op 28 april, op 29 april van start. De
banken hebben aangegeven in de eerste 3–4 maanden ca. 1.200 aanvragen te verwachten.
De banken geven aan dat de behoefte en de nood groot is. Het kabinet monitort of het
beschikbaar gestelde garantieplafond van 10 miljard euro toereikend is om aan de kredietbehoefte
te voldoen. Overigens kunnen nieuwe GO-C leningen worden verstrekt tot 31-12-2020
(de afloopdatum van het tijdelijk staatssteunkader van de EC).
Voor de BMKB-C zijn volgens opgave van de NVB 1.362 aanvragen gedaan (stand per 17 april).
Er zijn sinds 16 maart ruim 18.000 contacten geweest tussen mkb-ondernemers en banken
over de extra financieringsbehoefte als gevolg van corona. Dat wil niet zeggen dat
BMKB-C dan altijd de juiste oplossing is. Banken kijken naar het brede scala van maatregelen.
Een ander deel valt af of vindt op een reguliere manier bankfinanciering.
109
Hoeveel bedrijven denkt u minimaal en hoeveel maximaal met de garantieruimte van de
GO te kunnen bedienen? Hoeveel minimaal en maximaal met de BMKB?
Antwoord
Voor de BMKB als geheel is dit jaar 1,5 miljard euro garantieruimte beschikbaar. Het
gemiddelde verstrekte krediet onder de BMKB-C is nu ongeveer 130.000 euro. Uitgaande
van dit bedrag is voor zo’n 17.000 mkb-ondernemers steun beschikbaar.
Voor de GO geldt dat met het garantieplafond van 10 miljard euro circa 1.000–1.500
bedrijven kunnen worden geholpen.
110
Hoe bent u van plan de Tweede Kamer (periodiek) te informeren over de garanties die
de overheid in het kader van de GO verstrekt en de daarbij horende financiële risico’s
en consequenties voor de EZK begroting?
Antwoord
RVO zal maandelijks en indien nodig frequenter aan EZK rapporteren en deze rapportages
regulier middels de website van RVO beschikbaar stellen.
111
Hoe becijfert u de risico’s die u loopt op de garantieportefeuille tegen de achtergrond
van ongekende economische onzekerheid? Welke maatregelen neemt u om de financiële
risico’s te beperken op het totaal aan garanties dat u verstrekt?
Antwoord
Bij de berekening van de schades is uitgegaan van aannames, waarbij de gehanteerde
schadepercentages significant hoger liggen dan de gerealiseerde percentages in de
afgelopen jaren. De financiële risico’s worden beperkt doordat bij de BMKB en de GO
wordt aangesloten bij de risicobeoordeling door de financiers. De financiers toetsen
op de relevante voorwaarden uit de regelingen zoals een bevredigend continuïteitsperspectief.
Financiers zijn zeer bepalend bij het risicobeheer; zij lopen voor een deel zelf risico
voor de verstrekte kredieten (in het geval van de GO-C module een eigen risico van
10% bij verstrekkingen aan het mkb met een omzet tot 50 miljoen euro en 20% bij verstrekkingen
aan het (middel)grootbedrijf met een omzet vanaf 50 miljoen) en zullen daarom de kredietwaardigheid
van de ondernemingen conform professionele standaarden beoordelen.
112
Hoe handelt het Kabinet in het geval dat verliesdeclaraties op een bedrag uitkomen
dat fors hoger of lager is dan geraamd? In het geval van fors hoger, moet de Minister
dit dan specifiek (op zijn eigen begroting) compenseren?
Antwoord
Het kabinet monitort hoe het pakket van generieke crisismaatregelen voor diverse economische
actoren uitwerkt en of het pakket nog adequaat is. Als de schade van onder meer de
garanties onverhoopt meer is dan uit de huidige ramingen blijkt, zal dit generaal
worden gecompenseerd. Deze middelen zullen dan via een (incidentele) suppletoire begroting
aan de EZK-begroting worden toegevoegd. Bij onderuitputting na definitieve beëindiging
van de crisismaatregelen vloeien de middelen terug naar het algemene beeld.
113
Zijn banken minder bereid zijn om garant te staan voor nieuwe klanten en als gevolg
daarvan moeilijker in aanmerking komen voor de GO? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is
er voor alle getroffen bedrijven zonder bestaande bankrelatie een alternatieve regeling
beschikbaar? Kan dit worden toegelicht?
Antwoord
Banken hebben aangegeven in principe geen bestaande kredietrelaties van andere banken
te willen overnemen. De GO kan ook alleen worden ingezet als «fresh money» (dus geen
herfinanciering van bestaande schuld). De GO kan zeker behulpzaam bij kredietverlening
aan bedrijven die nu nog geen krediet hebben.
114
Heeft u een indicatie van de totale, acute financieringsbehoefte van de Nederlandse
startup en scaleup-sector?
Antwoord
Techleap.nl heeft bij aanvang van de intelligente lockdown een enquête gehouden onder
de doelgroep startups en scale-ups. Op basis daarvan is een eerste inschatting gemaakt
dat ruim 1.000 intrinsiek gezonde en kansrijke startups en scale-ups overbruggingsfinanciering
nodig hebben.
Het kabinet heeft een eerste tranche van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld en daarmee
kunnen afhankelijk van de hoogte van het overbruggingskrediet naar eerste inschattingen
ongeveer 200 tot 400 bedrijven geholpen worden, afhankelijk van het gemiddelde bedrag.
115
Wat is de totale geschatte acute financieringsbehoefte van de Nederlandse start-ups
en scale-ups?
Antwoord
Techleap.nl heeft bij aanvang van de intelligente lockdown een enquête gehouden onder
de doelgroep startups en scale-ups. Op basis daarvan is een eerste inschatting gemaakt
dat ruim 1.000 intrinsiek gezonde en kansrijke startups en scale-ups overbruggingsfinanciering
nodig hebben, met variantie in looptijd (bijv. 1–3 maanden, 3–6 maanden) en omvang
(bijv. 0–100.000 euro of 100.000–400.000 euro).
Het kabinet heeft een eerste tranche van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld en daarmee
kunnen afhankelijk van de hoogte van het overbruggingskrediet naar eerste inschattingen
ongeveer 200 tot 400 bedrijven geholpen worden, maar dit is afhankelijk van het gemiddelde
bedrag. Het kabinet monitort de situatie en treft, indien nodig, aanvullende maatregelen.
116
Wat zijn de voorwaarden die aan een startup worden gesteld om in aanmerking te komen
voor een krediet van een ROM?
Antwoord
EZK heeft met de ROM’s via een subsidiebeschikking c.q. uitvoeringsovereenkomst afspraken
gemaakt over de doelgroep en de voorwaarden. Het betreft onder andere ondernemers
die niet regulier door een bank gefinancierd zijn en als gevolg daarvan geen of moeilijk
toegang vinden tot de BMKB-C en de GO-C, liquiditeitsproblemen hebben als gevolg van
COVID-19, nu wel kostenbesparende maatregelen treffen en perspectief hebben na de
crisis.
117
Op welke wijze worden de in de suppletoire begroting opgenomen middelen voor de ROM’s
ter beschikking gesteld aan de ROM’s?
Antwoord
De middelen worden via subsidies in de vorm van een lening aan de ROM’s ter beschikking
gesteld.
118
Op welke wijze wordt toegezien dat de middelen ter beschikking gesteld aan ROM’s ook
daadwerkelijk aan de beoogde doelen worden verstrekt?
Antwoord
De middelen zijn aan de ROM’s ter beschikking gesteld via subsidies in de vorm van
een lening. In de leningovereenkomst staat het doel van de subsidie (doelgroep incl.
voorwaarden). Tevens zijn monitoringsafspraken gemaakt om het doel van de subsidie
te monitoren.
119
Welke regelingen kunnen startups en scale-ups verder gebruiken indien zij problemen
ondervinden als gevolg van het coronavirus?
Antwoord
Startups en scale-ups komen in principe in aanmerking voor de maatregelen uit het
noodpakket voor economie en banen11, zoals de BMKB-C, het belastinguitstel en de NOW. Desondanks heeft slechts een beperkt
aantal startups en scale-ups toegang tot deze regelingen, bijvoorbeeld omdat zij geen
kredietrelatie hebben met een bank (zie Kamerbrief van 7 april jl.12).
Daarom zijn in aanvulling op het eerste noodpakket een aantal specifieke maatregelen
genomen voor startups, scale-ups en andere non-bancair gefinancierde, innovatieve
mkb-bedrijven.13 Het kabinet maakt het voor deze bedrijven mogelijk om een overbruggingskrediet aan
te vragen bij de ROM’s. Het kabinet stelt hiervoor in eerste instantie 100 miljoen
euro ter beschikking. De verwachting is dat deze regeling in de vierde week van april
open zal gaan.
In aanvulling op deze overbruggingskredieten heeft het Kabinet nog een aantal andere
maatregelen bekendgemaakt in de brief van 7 april jl., die behulpzaam zijn voor startups
en scale-ups. Ten eerste kunnen non-bancaire financiers zich accrediteren om hun bestaande
klanten te financieren onder de coronamodule van de BMKB. Hierdoor kunnen ook alternatieve
financiers overbruggingskredieten verstrekken. Dit is behulpzaam voor niet-bancair
gefinancierde bedrijven, waaronder startups en scale-ups. Ten tweede zijn voor innovatieve
bedrijven – waaronder startups en scale-ups – die gebruik maken van de Vroege Fase
Financiering en het Innovatiekrediet de aflossingen en rentebetalingen uitgesteld
en is de renteverplichting opgeschort. Ten derde is de uitfasering van de Groeifaciliteit
opgeschort tot 1 juli 2021. Met de Groeifaciliteit krijgt de financier van een onderneming
50% overheidsgarantie op achtergestelde leningen en op aandelen van participatiemaatschappijen.
Dit kan scale-ups helpen bij het aantrekken van financiering.
Tot slot werken de ROM’s, Invest-NL en Techleap.nl aan een gezamenlijk programma gericht
op de verstrekking van overbruggingskredieten in de vorm van (converteerbare) leningen
aan startups en scale-ups.
Het kabinet monitort voortdurend hoe het pakket van maatregelen voor diverse economische
actoren – waaronder startups en scale-ups – uitwerkt. Indien nodig zal het kabinet
aanvullende maatregelen nemen.
120
Op welke manier is er regie op een snelle uitvoering van de 100 miljoen, zodat snel
duidelijk is onder welke criteria start-up’s al dan niet vanuit ROM’s aanspraak kunnen
maken op hulp?
Antwoord
Zaterdag 25 april hebben de ROM’s de criteria gecommuniceerd naar de doelgroep. Woensdag
29 april is het loket opengegaan en kunnen aanvragen ingediend worden.
121
Wat zijn de voorwaarden aan de 100 miljoen die ter beschikking wordt gesteld aan non-bancair
gefinancierde bedrijven als start- en scale-ups via de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
(ROM’s)?
Antwoord
EZK heeft met de ROM’s via een subsidiebeschikking c.q. uitvoeringsovereenkomst afspraken
gemaakt over de doelgroep en de voorwaarden. Het betreft onder andere ondernemers
die niet regulier door een bank gefinancierd zijn, liquiditeitsproblemen hebben als
gevolg van de coronacrisis, nu wel kostenbesparende maatregelen treffen en perspectief
hebben na de crisis.
122
Heeft u een indicatie van de totale, acute financieringsbehoefte van de Nederlandse
startup en scale-up sector?
Antwoord
Techleap.nl heeft bij aanvang van de intelligente lockdown een enquête gehouden onder
de doelgroep startups en scale-ups. Op basis daarvan is een eerste inschatting gemaakt
dat ruim 1.000 intrinsiek gezonde en kansrijke startups en scale-ups overbruggingsfinanciering
nodig hebben, met variantie in looptijd (bijv. 1–3 maanden, 3–6 maanden) en omvang
(bijv. 0–100.000 euro of 100.000–400.000 euro).
Het kabinet heeft een eerste tranche van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld en daarmee
kunnen afhankelijk van de hoogte van het overbruggingskrediet naar eerste inschattingen
ongeveer 200 tot 400 bedrijven geholpen worden, maar dit is afhankelijk van het gemiddelde
bedrag. Het kabinet monitort de situatie en treft, indien nodig, aanvullende maatregelen.
123
U spreekt van een «eerste tranche» aan overbruggingskrediet dat via de ROM’s wordt
verstrekt. Hoe bepaalt u over er meer noodzakelijk is en hoe snel kan daar vervolgens
naar gehandeld worden?
Antwoord
Het kabinet monitort voortdurend hoe het pakket van generieke crisismaatregelen voor
diverse economische actoren uitwerkt en of het pakket nog adequaat is. Als de kredietbehoefte
van non-bancair gefinancierde ondernemingen daadwerkelijk hoger is dan de eerste tranche,
kan een volgende tranche generaal ter beschikking worden gesteld. Deze middelen kunnen
indien nodig snel via een (incidentele) suppletoire begroting aan de EZK-begroting
worden toegevoegd.
124
Hoeveel cofinanciering hoopt u te bereiken met het beschikbaar gestelde budget?
Antwoord
Alleen voor kredieten groter dan 250.000 euro is cofinanciering vereist. De omvang
van de hoogte van de benodigde brugkredieten is niet bekend en dus kan vooralsnog
niet berekend worden hoeveel cofinanciering er gerealiseerd zal worden. Dit was echter
ook geen doel van deze noodmaatregel. De cofinancieringseis is gesteld om ervoor te
zorgen dat zittende financiers voor een deel voorzien in de financieringsbehoefte
en daardoor een deel van het risico dragen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier