Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen het lid Von Martels over het voorstel van de eigenaar van het bosreservaat 'Achter de Voort' (Staatsbosbeheer) om vanuit de aanwijzing als bosreservaat een aantal aanpassingen ten aanzien van de interne maatregelen van het reeds vastgestelde inrichtingsplan te doen
Vragen van het lid Von Martels (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het voorstel van de eigenaar van het bosreservaat «Achter de Voort» (Staatsbosbeheer) om vanuit de aanwijzing als bosreservaat een aantal aanpassingen ten aanzien van de interne maatregelen van het reeds vastgestelde inrichtingsplan te doen (ingezonden 13 maart 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 1 mei
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het voorstel van de eigenaar van het bosreservaat »Achter de Voort»
(Staatsbosbeheer) om vanuit de aanwijzing als bosreservaat een aantal aanpassingen
ten aanzien van de interne maatregelen van het reeds vastgestelde inrichtingsplan
te doen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat »Achter de Voort» zowel de status bosreservaat als
die van Natura 2000-gebied heeft?
Antwoord 2
Ja. Graag licht ik eerst toe wat een bosreservaat is, omdat, anders dan het begrip
«Natura 2000-gebied», het begrip «bosreservaat» relatief onbekend is. In de periode
1983–2000 zijn, door de opeenvolgende ministeries verantwoordelijk voor natuur, zestig
bosgebieden aangewezen als onderzoeklocatie om kennis over spontane natuurlijke processen
in bossen te verkrijgen. Daarbij zijn afspraken gemaakt tussen de eigenaren van de
bosreservaten en de coördinator van het bosreservatenprogramma (Wageningen Environmental
Research) over de begrenzing en over het beheer in en rond het bosreservaat. Het doel
van het bosreservatenprogramma is het vergaren van kennis over de relatie tussen de
uitgangssituatie (inclusief bodem- en wateraspecten) en de natuurlijke ontwikkeling
van bossen, gericht op toepassing bij beheer en inrichting. De zestig bosreservaten
vormen samen een weerspiegeling van het Nederlandse bos en worden ingezet voor onderzoek
en onderwijs. Bosreservaten hebben geen wettelijke status.
Vraag 3
Deelt u de mening dat er een conflict bestaat tussen het niet toestaan van beheeringrepen-
en maatregelen in het belang van ongestoorde spontane bosontwikkeling vanwege de status
als bosreservaat enerzijds en de voorgestelde interne maatregelen in het kader van
Natura 2000 anderzijds?
Antwoord 3
De eigenaar van het bosreservaat Achter de Voort heeft mij verzekerd dat er van het
genoemde conflict geen sprake is. De feitelijke verandering is dat het zoekgebied
voor toepassing van de maatregel «Aanplant Rijke strooiselsoorten (M2a)» gewijzigd
is, waarbij het bosreservaat is uitgezonderd. Verder vinden geen wijzigingen plaats
in de voorgestelde interne en externe maatregelen. Hiermee wordt de aanwijzing als
bosreservaat in acht genomen en de doelen die gesteld worden in het kader van Natura
2000 gerealiseerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat wanneer blijkt dat de maatregelen niet te verplaatsen zijn binnen
de Natura 2000-begrenzing, de aanwijzing welllicht niet langer relevant en houdbaar
is?
Antwoord 4
Uit het antwoord op vraag 3 blijkt dat de aanwijzing relevant en houdbaar blijft,
omdat de noodzakelijke maatregelen, met een kleine aanpassing, uitgevoerd kunnen worden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat «Achter de Voort» daarom geschikter is om alleen als bosreservaat
te dienen, aangezien er al sinds 1999 geen interne maatregelen uitgevoerd mogen worden
en dit in strijd is met maatregelen die nu in het kader van Natura 2000 gepland staan?
Zo nee, welke andere mogelijkheden ziet u om het in vraag 3 beschreven conflict op
te lossen?
Antwoord 5
Die mening deel ik niet. Zie de antwoorden op vraag 3 en 4.
Vraag 6
Kunt u toelichten wat destijds (07-05-2003) de toegevoegde waarde was om het kleine
gebied «Achter de Voort» van slechts 15,58 hectare te betrekken bij de twee gebieden
«Ageler- en Voltherbroek» die op ruim 1,7 kilometer afstand liggen en dit vervolgens
tot één Natura 2000-gebied samen te voegen?
Antwoord 6
In dit deelgebied komen zowel Eiken-haagbeukenbossen (H9160, subtype A) als Vogelkers-Essenbossen
(H91E0, subtype C) voor. Voor het eerstgenoemde habitattype vormt het een van de beste
voorbeelden in het oosten van het land. De Eiken-haagbeukenbossen van keileembodems
in beekdalen zijn beperkt tot de Noordduitse laagvlakte, zodat Nederland op Europese
schaal een belangrijke positie inneemt in de verspreiding van dit type. De versnipperde
ligging is mede veroorzaakt door ontginning in het verleden; voor elk van de resterende
voorbeelden geldt dat de oppervlakte niet groot is.
In 2011 is, als onderdeel van de poging om kleine (deel)gebieden niet meer te beschermen,
aan de Europese Commissie verzocht om het Natura 2000-gebied te verkleinen door het
deelgebied Achter de Voort buiten de begrenzing te brengen. De Europese Commissie
heeft een afwijzende beslissing op dit verzoek genomen, omdat dit verzoek op onvoldoende
ecologische criteria was gestoeld. De belangrijkste reden was dat de eiken-haagbeukenbossen
in dit deelgebied voorkomen in een zodanige omvang en kwaliteit dat dit deelgebied
van belang is voor het bereiken van een gunstige staat van instandhouding van dit
habitattype in Nederland en dit deelgebied niet is te vervangen door een ander gebied.
Wat betreft de afstand tot andere deelgebieden: de drie deelgebieden zijn van oudsher
onderdeel van hetzelfde, samenhangende beekdallandschap; de deelgebieden zijn door
ontginning en landbouw los van elkaar komen te liggen. In dergelijke gevallen worden
de tussenliggende landbouwgronden niet aangewezen als Natura 2000-gebied (tenzij het
gaat om gronden waar natuurontwikkeling zal plaatsvinden), vandaar dat drie deelgebieden
zijn aangemeld en aangewezen.
De in de vraag genoemde aspecten zijn behandeld in de beroepsprocedure tegen het aanwijzingsbesluit.
In de uitspraak 201305234/1/R2 heeft de Raad van State geoordeeld dat het deelgebied
terecht is aangewezen als onderdeel van het Natura 2000-gebied.
Vraag 7
In hoeverre staat de twijfelachtige houdbaarheid van de begrenzing van het Natura
2000 -gebied «Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek» door de aanwezigheid van
het bosreservaat nog langer in verhouding tot de leefbaarheid en toekomstperspectieven
van de omgeving?
Antwoord 7
Ik deel de kwalificatie «twijfelachtige houdbaarheid» niet, zoals blijkt uit de antwoorden
op bovenstaande vragen.
Vraag 8
In hoeverre is een wetenschappelijk onderzoek of wellicht daaraan gekoppeld financieel
budget, bepalend voor de kwalitatieve en kwantitatieve uitvoering van een Natura 2000-inrichtingsplan,
aangezien geen van de betrokken partijen tot nu toe heeft voorgesteld om de titel
van «Achter de Voort» als bosreservaat te beëindigen?
Antwoord 8
Een wetenschappelijk onderzoek (of een wellicht daaraan gekoppeld financieel budget)
is niet bepalend. Bepalend is wat noodzakelijk is voor de instandhoudingsdoelstellingen,
waarbij uiteraard zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met andere belangen, zoals
wetenschappelijk onderzoek.
Vraag 9
Bent u bereid om in de gesprekken met de Europese Commissie de hierboven geschetste
problematiek rondom natuurgebieden die zijn aangewezen als zowel een bosreservaat
als een Natura 2000-gebied ter sprake te brengen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Er is geen noodzaak om de geschetste problematiek te bespreken met de Europese Commissie.
Die noodzaak is er inhoudelijk niet, omdat er geen conflict bestaat in het genoemde
gebied Achter de Voort. En die noodzaak is er ook procedureel niet, omdat bosreservaten
geen wettelijke status hebben en bescherming vanwege de Habitatrichtlijn dus zonder
procedurele problemen voorrang kan krijgen bij een eventuele strijdigheid in doelstellingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.