Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over dwangbehandelingen in de jeugdzorg
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over dwangbehandelingen in de jeugdzorg 23 februari 2020 (ingezonden 24 februari 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 april
2020).
Vraag 1
Wat is de stand van zaken als het gaat om het terugdringen van repressieve en vrijheidsbeperkende
maatregelen in de jeugdzorg? Zijn inmiddels alle instellingen bezocht met als focus
het terugdringen van repressieve en vrijheidsbeperkende maatregelen?1
Antwoord 1
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: inspectie) is een toezichtproject gestart
waarin speciale aandacht is voor repressieve en vrijheidsbeperkende maatregelen. In
het eerste kwartaal van 2019 zijn alle gesloten jeugdhulp instellingen bezocht en
dit heeft geleid tot de Factsheet terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen
in de gesloten jeugdhulp die ik u op 18 juni 2019 heb toegezonden.3 Als vervolg hierop heeft de inspectie in 2019 en begin 2020 alle Orthopedagogische
Behandelcentra (OBC’s) met een Bopz-aanmerking bezocht en daarnaast een aantal instellingen
voor Jeugd GGZ. De factsheets van deze toezichtronden volgen naar verwachting in april/mei
van dit jaar.
Vraag 2
Wat zijn de uitkomsten van deze bezoeken? Zijn instellingen voornemens om mee te werken
aan het afbouwen van repressiemaatregelen en gedwongen afzondering? Zo nee, wat zijn
de volgende stappen?
Antwoord 2
In genoemde Factsheet van 18 juni 2019 staan de uitkomsten van de bezoeken van de
gesloten jeugdhulp instellingen. De inspectie zag tijdens het onderzoek dat alle instellingen
werken aan een leefklimaat dat meer op de ontwikkeling van jeugdigen gericht is en
waarin jeugdigen minder vrijheidsbeperkende maatregelen krijgen opgelegd. Dat is onderdeel
van het plan «De best passende zorg voor kwetsbare jongeren» waarvan een van de doelen
is het naar nul brengen van het aantal gedwongen afzonderingen. Daartoe is het project
«Ik laat je niet alleen» van start gegaan met een nulmeting en gezamenlijke definitie
van gedwongen afzonderen. De eerste fase daarvan is afgerond. Ook daarover heb ik
op 18 juni 2019 geïnformeerd. De instellingen zetten dit voort met onder andere een
aantal nieuwe metingen, continuering van een lerend netwerk en het delen van goede
alternatieven en voorbeelden.
Vraag 3
Kunt u een update geven van de ambitie om per 2021 het separeren van jongeren wettelijk
te verbieden?
Antwoord 3
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 4
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het wetsvoorstel om de rechtspositie
van jongeren te verbeteren?
Antwoord 4
Het is mijn streven om het wetsvoorstel voor 1 juli 2020 in consultatie te brengen.
Vraag 5
Hoe vaak komt gedwongen afzondering voor? Wordt het per instelling bijgehouden? In
hoeverre heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) toezicht op gedwongen afzonderingen?
Antwoord 5
Gesloten jeugdhulpinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de registratie van
vrijheidsbeperkende maatregelen, waaronder gedwongen afzonderingen. Binnen het bovengenoemde
project «Ik laat je niet alleen» hebben de instellingen samen afgesproken welke vrijheidsbeperkende
maatregelen zij gaan registreren en op welke manier, daarbij rekening houdend met
de wettelijke vereisten hierover. Gesloten jeugdhulpinstellingen hebben geen wettelijke
plicht om deze registratie aan de inspectie te sturen.
Op 18 juni 2019 heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van het project «Ik laat
je niet alleen».4 Uit de nulmeting bleek dat 98% van alle gemeten gedwongen afzonderingen gepland waren
(verplichte rustmomenten); 2% daarvan waren niet geplande afzonderingen die instellingen
inzetten als gevolg van een incident op een groep of daarbuiten. De eigen kamer wordt
het vaakst ingezet als afzonderingsruimte (5% van de afzonderingen). De tweede meting
van het aantal gedwongen afzonderingen vindt plaats in de periode van oktober 2019
tot mei 2020.
De inspectie kijkt bij haar toezicht naar hoe gesloten jeugdhulpinstellingen vrijheidsbeperkende
maatregelen inzetten en registreren en of dit navolgbaar is. Wanneer vrijheidsbeperkende
maatregelen toegepast worden, dient de instelling heel goed uit te leggen waarom er
geen alternatief mogelijk was. De inspectie doet dit zowel proactief tijdens regulier
of thematisch toezicht als reactief in navolging op calamiteiten en wanneer klachten
en signalen duiden op structurele tekortkomingen.
De jeugd-ggz instellingen en de instellingen in de jeugd-verstandelijk gehandicaptenzorg
(waaronder de orthopedagogische behandelcentra -OBC) die tot 1 januari 2020 een Bopz-aanmerking
hadden, moesten op grond van de Wet Bopz alle dwangbehandelingen en middelen of maatrelen
die zij toepasten, aan de inspectie melden. Separaties, insluitingen in een Extra
Beveiligde Kamer (EBK) en afzonderingen kunnen onderdeel van deze meldingen zijn geweest.
Op de website van de inspectie zijn deze meldingen op landelijk niveau gepubliceerd5.
Deze instellingen hebben na 1 januari 2020 meldingsplichten voor zover de Wet Bopz
nog van toepassing is. Dit is geregeld in het overgangsrecht van de Wvggz en de Wzd,
die beide vanaf 1 januari 2020 van kracht zijn. In de andere gevallen geldt voor de
ggz en dus ook de jeugd-ggz de Wvggz. Voor de verstandelijk gehandicaptenzorg en dus
ook de jeugd-verstandelijk gehandicaptenzorg geldt vanaf 1 januari de Wzd.
Met de komst van de Wvggz en de Wzd is deze melding van middelen en maatregelen vervangen
door de plicht om tenminste halfjaarlijks een digitaal overzicht van de verleende
verplichte zorg en een analyse daarvan aan de inspectie te verstrekken. Ik overweeg
in het wetsvoorstel Rechtspositie gesloten jeugdinstellingen eenzelfde bepaling op
te nemen.
Voor het toezicht op de gedwongen zorg en op het terugdringen van separaties en afzonderingen
in de jeugd-ggz en de jeugd-verstandelijk gehandicaptenzorg maakt de inspectie gebruik
van de gegevens per zorginstelling. De inspectie voert dit toezicht zowel proactief
tijdens regulier of thematisch toezicht uit, als reactief in navolging op calamiteiten
en wanneer klachten en signalen duiden op structurele tekortkomingen. Het toezicht
houdt ook in dat de inspectie sommige individuele dwangtoepassingen toetst aan de
criteria die daarvoor gelden en aan de algemene beginselen van proportionaliteit,
subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid.
Vraag 6
Deelt u de mening dat een gedwongen verblijf op de eigen kamer ook een vorm van gedwongen
afzondering is? Zo nee, wat valt er dan wel onder deze definitie?
Antwoord 6
Ja. Een gedwongen verblijf op de eigen kamer is ook een vorm van gedwongen afzondering.
Vraag 7
Is bekend hoe vaak overige dwangmiddelen zoals dwangvoeding en fixeren plaatsvindt?
Hoe vindt het toezicht hierop plaats?
Antwoord 7
Gesloten jeugdhulpinstellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de registratie van
vrijheidsbeperkende maatregelen, waaronder dwangvoeding en fixeren. Gesloten jeugdhulpinstellingen
hebben geen wettelijke plicht om deze registratie aan de inspectie te sturen. De inspectie
heeft geen overzicht van het aantal dwangvoedingen, fixaties of andere vrijheidsbeperkende
maatregelen. Zij kijkt bij haar toezicht op gesloten jeugdhulpinstellingen naar hoe
zij vrijheidsbeperkende maatregelen inzetten en registreren en of dit navolgbaar is.
Wanneer vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast worden, dient de gesloten jeugdhulpinstelling
heel goed uit te leggen waarom er geen alternatief mogelijk was. De inspectie doet
dit zowel proactief tijdens regulier of thematisch toezicht als reactief in navolging
op calamiteiten en wanneer klachten en signalen duiden op structurele tekortkomingen.
De jeugd-ggz instellingen en de instellingen in de jeugd-verstandelijk gehandicaptenzorg
(waaronder de Orthopedagogische Behandelcentra -OBC) die tot 1 januari 2020 een Bopz-aanmerking
hadden, moesten op grond van de Wet Bopz alle dwangbehandelingen en middelen of maatrelen
die zij toepasten, aan de inspectie melden. Gedwongen voeding en fixatie kunnen onderdeel
van deze meldingen zijn geweest. Op de website van de inspectie zijn deze meldingen
op landelijk niveau gepubliceerd; zie https://www.igj.nl/onderwerpen/wetten-in-ons-toezicht/wet-bopz/aantal-m….
Voor het toezicht op deze dwangtoepassingen in de jeugd-ggz en de jeugd-verstandelijk
gehandicaptenzorg maakt de inspectie gebruik van de gegevens per zorginstelling. Zij
voert dit toezicht zowel proactief tijdens regulier of thematisch toezicht uit, als
reactief in navolging op calamiteiten en wanneer klachten en signalen duiden op structurele
tekortkomingen. Het toezicht houdt ook in dat de inspectie sommige individuele dwangtoepassingen
toetst aan de criteria die daarvoor gelden en aan de algemene beginselen van proportionaliteit,
subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid.
Vraag 8
Is er wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit en de gevolgen van het toepassen
van repressiemaatregelen? Is bekend wat dergelijke maatregelen op de langere termijn
voor gevolgen hebben voor herstel en welzijn van jongeren? Zo nee, bent u bereid om
onderzoek te laten doen?
Antwoord 8
In 2019 zijn twee proefschriften verschenen over het toepassen van vrijheidsbeperkende
maatregelen in de gesloten jeugdhulp:
– «Legitimiteit en rechtswaarborgen bij gesloten plaatsingen van kinderen: De externe
rechtspositie van kinderen in gesloten jeugdhulp bezien vanuit kinder- en mensenrechten»
van Maria de Jong- de Kruijf.
– «Under pressure. Repression in Residential Youth Care» van Sofie de Valk
Hierover heb ik u bericht in de aanbiedingsbrief van het actieplan «De best passende
zorg voor kwetsbare jongeren».6 Uit het onderzoek van Maria de Jong-de Kruijf bleek dat een plaatsing in een gesloten
jeugdhulpinstelling in veel gevallen geen rechterlijke keuze voor gesloten jeugdhulp
is, maar eerder een keuze bij gebrek aan andere, meer behulpzame alternatieven. Het
tweede proefschrift van Sophie de Valk licht toe hoe repressie in de gesloten jeugdhulp
de effectiviteit van de behandeling bedreigt en toont aan dat repressie minder voorkomt
in gezinsgerichte en kleinschalige voorzieningen. Voor een meer complete samenvatting
en analyse van deze proefschriften verwijs ik naar de appendix die bij deze brief
gevoegd was.7 Ik zie nu geen reden voor nieuw onderzoek.
Vraag 9
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de leidraad over hoe om te gaan met hele
complexe problemen en het toedienen van dwangvoeding?
Antwoord 9
De leidraad is in ontwikkeling en voor de zomer gereed. Parallel aan de ontwikkeling
van de leidraad is het landelijk netwerk dwangvoeding gestart met het geven van consultatie/second
opinion. Dit maakt onderdeel uit van de landelijke ketenaanpak eetstoornissen (K-eet).
De ervaringen van het geven van consultatie/second opinion in de praktijk worden meegenomen
in de ontwikkeling van de leidraad.
Vraag 10
Heeft u kennisgenomen van het rapport van de IGJ van 16 december 2019 «Toezicht terugdringen
separeren en afzonderen in de GGZ 2016–2019»?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Waarom is in dit rapport de Jeugdzorg Plus en de Justitiële Jeugdzorg niet meegenomen,
terwijl er ook volgens de IGJ grote zorgen zijn in de Jeugdzorg Plus over het afzonderen?
Antwoord 11
Het rapport waarnaar wordt verwezen ziet op separeren en afzonderen in de GGZ-sector.
Daarin zijn GGZ-instellingen als geheel beschouwd en is ook de jeugd-GGZ meegenomen.
Gesloten jeugdhulp en justitiële jeugdzorg vallen niet onder de GGZ-sector. De onderzoeken
in de gesloten jeugdhulp, orthopedagogische behandelcentra en de jeugd-GGZ hebben
een bredere focus op de aanpak van het terugdringen van vrijheidsbeperkende maatregelen,
waarbij het gehele leefklimaat voor jeugdigen wordt bezien. Dit staat beschreven in
de genoemde Factsheet van 18 juni 2019.8 Justitiële jeugdinrichtingen zijn in dit onderzoek niet meegenomen omdat deze jeugdigen
niet onder de jeugdwet vallen; over de JJI’s heeft de inspectie recent een rapportage
uitgebracht. 9 Hierin is ook een passage opgenomen over het plaatsen in afzondering.
Vraag 12
Bent u bereid om de IGJ ook verslag uit te laten brengen van het toezicht op separeren
en afzonderen in de jeugdzorg?
Antwoord 12
Zoals blijkt uit het voorgaande heeft de inspectie al verslag uitgebracht over vrijheidsbeperkende
maatregelen in de gesloten jeugdhulp en zal zij dit nog doen voor de OBC’s en jeugd-GGZ.
Vraag 13
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.