Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht ‘De zorgverleners worden niet voldoende beschermd’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «De zorgverleners worden niet voldoende beschermd» (ingezonden 15 april 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 22 april
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «De zorgverleners worden niet voldoende beschermd»?1
Vraag 2
Vindt u dat zorgverleners wel voldoende worden beschermd?
Vraag 3
Vindt u dat de directeur van thuiszorgorganisatie Buurtzorg gelijk heeft als hij zegt
dat een «enorme inschattingsfout» is gemaakt doordat zorgverleners onvoldoende getest
en onvoldoende beschermd zijn? Zo nee, waarom niet? Waarom heeft u dan wel besloten
meer te gaan testen?
Vraag 4
Kunt u zich voorstellen dat zorgverleners het idee hebben dat een eerdere versoepeling
van de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) omtrent
het gebruik van beschermingsmiddelen, terwijl de geluiden over het besmettelijker
zijn van corona toenamen, wellicht niet ingegeven is door hun gezondheid maar door
het gebrek aan beschermingsmiddelen? Zo nee, hoe overtuigt u betrokkenen van het tegendeel?
Vraag 5
Is het zo dat zorgverleners inmiddels de grootste «besmettingshaard» van het coronavirus
zijn geworden? Beschikt u over cijfers waaruit dat of het tegendeel blijkt en wilt
u die snel met de Kamer delen? Als u niet over deze cijfers beschikt, wilt u die dan
wel boven tafel krijgen en met de Kamer delen?
Vraag 6
Heeft de Inspectie Gezondheid en Jeugd (IGJ) contact met de organisatie Buurtzorg
gehad over persoonlijke beschermingsmiddelen? Zo ja, wat was de reden c.q. strekking
daarvan?
Vraag 7
Zou u het een goede zaak vinden als de IGJ een organisatie zou aanspreken over het
«te veel» gebruiken van beschermingsmiddelen, ook als die organisatie die zelf zou
hebben aangeschaft?
Vraag 8
Wat vindt u van de stelling dat de schaarste aan beschermingsmiddelen ook komt door
de (gekozen) infrastructuur? Ziet u kans c.q. bent u voornemens deze (nog) te verbeteren?
Zo ja, op welke wijze en wanneer?
Vraag 9
Herkent u de opmerking van de directeur van thuiszorgorganisatie Buurtzorg dat zorgverleners
nu emotioneel belast zijn omdat ze niet weten of ze patiënten hebben besmet die overleden
zijn? Hoe kijkt u in dat licht aan tegen uitingen over «onderbescherming» en «schijnveiligheid»?
Wat zou u tegen deze zorgverleners willen zeggen?
Vraag 10
Wilt u deze vragen (separaat) beantwoorden voor het debat van donderdag aanstaande?
Antwoord
De schriftelijk vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan Minister De Jonge (Volksgezondheid,
Welzijn en Sport) (2020Z06769), zijn beantwoord middels brief <COVID-19 – Update stand van zaken> (Kamerstuk 25 295, nr. 277)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.