Schriftelijke vragen : De Kamerbrief 'Uitbreiding doelgroep Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers'
Vragen van de leden Palland en Amhaouch (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Kamerbrief «Uitbreiding doelgroep Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers» (ingezonden 28 april 2020).
Vraag 1
Klopt het dat zelfstandigen die in Nederland wonen maar hun bedrijf in een ander lidstaat
van de Europese Unie (EU) hebben gevestigd, in aanmerking komen voor levensonderhoud
uit de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)? Klopt het
dat Nederlandse zelfstandigen die in een andere EU-lidstaat wonen maar hun bedrijf
in Nederland hebben gevestigd, alleen in aanmerking komen voor Tozo-bedrijfskapitaal
(en voor levensonderhoud zijn aangewezen op de sociale bijstand in het woonland)?1
Vraag 2
Met welke reden is dit onderscheid gemaakt? Is rekening gehouden met verschillen in
regelingen in Nederland en die in andere EU-lidstaten, met name in buurlanden België
en Duitsland, en hoe deze in grensoverschrijdende situaties kunnen uitpakken?
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat inwoners van Nederland met een bedrijf in België gebruik kunnen
maken van het Belgische overbruggingsrecht voor zelfstandigen en het Nederlandse Tozo-levensonderhoud?
Kunt u bevestigen dat inwoners van België (met een Nederlands paspoort) met een bedrijf
in Nederland gebruik kunnen maken van het Belgische leefloon van het Openbaar Centrum
voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) en het Nederlandse Tozo-bedrijfskapitaal?
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat inwoners van Nederland met een bedrijf in Duitsland, die hun
«Hauptsitz» in Duitsland hebben, gebruik kunnen maken van de Duitse «Soforthilfe»
en het Nederlandse Tozo-levensonderhoud? Kunt u bevestigen dat inwoners van Duitsland
(met een Nederlands paspoort) met een bedrijf in Nederland gebruik kunnen maken van
het Duitse Hartz IV (bijstand) en het Nederlandse Tozo-bedrijfskapitaal?
Vraag 5
Welke voorwaarden, zoals partner- en vermogenstoetsing, gelden er voor leefloon van
OCMW in België en Hartz IV in Duitsland? Is uw indruk dat deze voorwaarden van dien
aard zijn dat Nederlandse zelfstandigen, die respectievelijk in België en Duitsland
wonen maar hun bedrijf in Nederland hebben gevestigd, ervoor in aanmerking kunnen
komen? Is de hoogte van beide uitkeringen vergelijkbaar met die van het Nederlandse
Tozo-levensonderhoud?
Vraag 6
Bent u bereid te monitoren in hoeverre aanvragen van Nederlandse zelfstandigen met
een bedrijf gevestigd in Nederland, maar woonachtig in België of Duitsland, voor respectievelijk
leefloon van OCMW en Hartz IV worden toegekend dan wel worden afgewezen (en met welke
reden), om te voorkomen dat ondernemers tussen wal en schip vallen? Vindt hierover
overleg plaats tussen Nederland, België en Duitsland, op nationaal dan wel regionaal
niveau? Zo nee, bent u bereid dit te initiëren?
Vraag 7
Hoe vindt communicatie richting (zelfstandig) ondernemers over de (uitgebreide) Tozo
en de diverse regelingen in België en Duitsland plaats? Waar kunnen zij terecht met
vragen? Welke rol spelen de grensinformatiepunten hierbij?
Vraag 8
Heeft u een indicatie van het huidige aantal zelfstandigen in grenssituaties als hierboven
omschreven, aan de Nederlands-Belgische grens en aan de Nederlands-Duitse grens?
Indieners
-
Gericht aan
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
H.M. Palland, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
M. Amhaouch, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.