Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele JBZ-raad van 28 april 2020
32 317 JBZ-Raad
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 615 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 april 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 24 april 2020 over
de geannoteerde agenda voor de informele JBZ-Raad van 28 april 2020 (Kamerstukken
32 317 en 25 295, nr. 614).
De vragen en opmerkingen zijn op 24 april 2020 aan de ministers van Justitie en Veiligheid
en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd.
Bij brief van 27 april 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Schoor
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele JBZ-raad van 28 april 2020.
Het Voorzitterschap heeft aangegeven in het kader van externe en interne grenscontroles
te willen spreken over mogelijke afbouw van grensmaatregelen en de verbetering van
de implementatie van de groene corridors. Kunt u aangeven in hoeverre interne grenscontroles
van lidstaten een rol hebben gespeeld in de asielinstroom richting Nederland gedurende
deze crisis? Bent u bereid dit effect in de discussie en uw afweging en standpunt
richting de Europese Commissie mee te nemen?
Door de invoering van de binnengrenscontroles en de nationale maatregelen van de lidstaten
om het COVID-19 virus tegen te gaan, zoals bijvoorbeeld de lock down in verschillende
lidstaten, is het voor migranten moeilijker om illegaal binnen het Schengengebied
naar Nederland te reizen en hier een asielverzoek in te dienen.
Het invoeren van de binnengrenscontroles laat onverlet dat lidstaten een verzoek om
bescherming in behandeling moeten nemen. Daarnaast heeft de invoering van de binnengrenscontroles
ook substantiële gevolgen voor het vrij verkeer van personen en goederen. Op basis
van het voorgaande heeft de invoering van de binnengrenscontrole om de asielinstroom
naar Nederland tegen te gaan niet de voorkeur van het kabinet. Dit standpunt zal het
kabinet richting de Commissie meenemen.
Wat zijn de overwegingen en argumenten geweest te besluiten dat de asielaanvragen
in Nederland weer regulier kunnen plaatsvinden? Hoe is dit momenteel in de andere
lidstaten geregeld?
Vanaf 15 maart was het, vanwege de ingevoegde nationale maatregelen in de aanpak in
het COVID-19 virus, niet mogelijk de uitvoering van de normale asielprocedure door
te laten gaan. Inmiddels is het door de invoering van een aantal procedurele aanpassingen
grotendeels weer mogelijk de stappen in de asielprocedure te zetten, in lijn met de
met de RIVM richtlijnen.
Meerdere Lidstaten hebben verschillende maatregelen genomen met betrekking tot de
asielprocedure. In een aantal lidstaten zijn asielprocedures opgeschort, of is toegang
daartoe beperkt. Net als in Nederland, wordt ook in die lidstaten bezien of procedures
weer voorzichtig volledig kunnen worden hervat, met inachtneming van de gezondheidssituatie
op dat moment.
Hoeveel personen zijn sinds 19 maart 2020 aan de grens geweigerd vanwege corona gerelateerde
beperkingen? In hoeverre ondervinden Nederlandse burgers en bedrijven hinder van binnengrenscontroles
die andere lidstaten hebben ingevoerd en wat doet u hieraan?
Sinds 19 maart tot 24 april jl. zijn er aan de grens ca. 50 vreemdelingen de toegang
geweigerd. Vanwege de binnengrenscontroles in verschillende lidstaten zijn vertragingen
mogelijk voor het verkeer van personen en goederen, onder andere ook voor de Nederlandse
burgers en (transport)bedrijven. De Commissie monitort eventuele knelpunten bij de
grensovergangen in de lidstaten en deze worden vervolgens in de wekelijkse expertmeeting
van de Commissie en indien nodig op ook op ministerieel niveau met de lidstaten besproken.
Deze leden delen de teleurstelling van het kabinet over het niet opschorten van de
termijnen onder de Dublinverordening. Zij verzoeken de Staatssecretaris het opschorten
van de termijn aanhangig te maken op de JBZ-raad van 28 april 2020 ongeacht of dit
opportuun is of niet. Voornoemde leden vragen welke gevolgen het niet opschorten van
de termijnen heeft voor het aantal asielzoekers dat hiermee de komende maanden onder
de Nederlandse verantwoordelijkheid zou kunnen komen te vallen als terugkeer in zijn
geheel niet mogelijk blijft. Graag ontvangen zij een uitsplitsing per maand dat deze
situatie zich langer voordoet. Ook zijn de aan het woord zijnde leden benieuwd of
de opschorting van de mogelijkheid asiel aan te vragen gedurende de coronacrisis voorkomt
dat de termijnen uit de Dublinverordening aanvangen. Kan de Staatssecretaris aangeven
of is overwogen dat de reguliere asielprocedure niet van start kan zolang terugkeer
onder de Dublinverordening niet mogelijk is aangezien verzoekers het normale proces
daarmee niet kunnen volgen? Zo nee, waarom niet?
Richting de Europese Commissie heeft het kabinet reeds expliciet aangegeven dat naar
haar mening er momenteel sprake is van een overmachtssituatie waardoor bepaalde feitelijke
handelingen in Dublinprocedures tijdelijk niet kunnen worden uitgevoerd, zoals het
overdragen van asielzoeker aan de voor de behandeling van hun asielverzoek verantwoordelijke
lidstaat. Deze tijdelijke feitelijke beletsels zouden naar opvatting van het kabinet
niet tot gevolg mogen hebben dat de in de Dublinverordening neergelegde termijnen
zouden aflopen, in de zin dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het
asielverzoek verspringt naar de lidstaat die de overdracht tijdelijk feitelijk niet
kan uitvoeren. Deze opvatting wordt door meerdere lidstaten gedeeld, en zal het kabinet
tijdens de informele JBZ-Raad nogmaals opbrengen.
Met betrekking tot de vragen over de registratie in Eurodac, kan het kabinet het volgende
antwoorden. Het klopt dat in sommige Dublinzaken termijnen aanvangen met de ontvangst
van een Eurodac-hit. Zoals het kabinet heeft aangegeven in antwoorden op een schriftelijk
overleg van uw Kamer inzake uitwerking van de maatregelen in de asielketen met betrekking
tot het COVID-19 virus (17 april), wordt het door de Afdeling Vreemdelingenpolitie,
Identificatie en Mensenhandel (AVIM) identificeren en registreren van personen die
zich melden voor asiel om meerdere redenen noodzakelijk geacht. Zo is identificatie
van belang om controles in het kader van de openbare orde te laten plaatsvinden, de
vrijheidsbeperkende maatregel te kunnen handhaven, medische zorg te kunnen verlenen
en zelf om medische controles te kunnen uitvoeren. Wanneer identificatie en registratie
niet plaatsvindt kunnen uitkomsten van controles immers niet (goed) gekoppeld worden
aan de betreffende personen. Deze identificatie en registratie is technisch verweven
met een onderzoek en registratie in Eurodac.
Is het kabinet bereid de beperkte mogelijkheden van vreemdelingendetentie in de huidige
crisis aan de orde te stellen? De aan het woord zijnde leden vinden het zeer ongelukkig
dat uitgeprocedeerde vreemdelingen die in detentie zaten nu zijn vrijgelaten omdat
er geen zicht op uitzetting is. Wat deze leden betreft was het verstandiger geweest
vanwege de ontstane crisissituatie de detentie te handhaven en deze mensen binnen
te houden, aangezien te verwachten is dat op een zeker moment wel weer de mogelijkheid
van uitzetting zal komen. Is het kabinet bereid bij de Europese Commissie na te gaan
of de interpretatie van richtlijnen vanwege deze crisis toch zo kan zijn dat detentie
mogelijk blijft van uitgeprocedeerde asielzoekers en anders met noodwetgeving dit
alsnog mogelijk te maken? Heeft u al een antwoord van de Europese Commissie naar aanleiding
van de schriftelijke vragen over het gesprek van de Commissie Justitie en Veiligheid
met de nieuwe Eurocommissaris Johansson d.d. 30 januari 2020 (Aanhangsel Handelingen
II 2019/20, nr. 1935)?
Het in de vraag van de leden van de VVD-fractie opgeroepen beeld dat veel meer dan
gebruikelijk uitgeprocedeerde vreemdelingen uit bewaring zijn gelaten, behoeft nuancering.
In aantallen: eind februari 2020 zaten ongeveer 440 vreemdelingen uit de caseload
van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) in bewaring. Wel is het zo dat vreemdelingen
die met het oog op de Dublinoverdracht gedetineerd waren, zijn vrijgelaten. De maximale
detentietermijn bedraagt in de Dublinverordening immers zes weken, waar deze onder
de Terugkeerrichtlijn zes tot maximaal 18 maanden is. Op 20 april 2020 bevonden zich
ongeveer 290 personen in de bewaringscaseload van de DT&V. Dit is ongeveer drie kwart
ten opzichte van eind februari 2020, als de detentie op basis van de Dublinverordening
buiten beschouwing wordt gelaten. Van een grootschalig uit bewaring ontslaan van vreemdelingen
is thans geen sprake.
Zoals ook aangegeven in de brief van 17 april 2020 naar aanleiding van de schriftelijke
vragen van de vaste Kamercommissie, kan bewaring voortduren en in sommige gevallen
ook worden opgelegd.1 Vreemdelingenbewaring op grond van de Terugkeerrichtlijn kan voortduren als er zicht
is op verwijdering binnen een redelijke termijn. Daarbij is van belang dat de vraag
wat een redelijke termijn is, moet worden bezien tegen de achtergrond van de totale
duur die de vreemdelingenbewaring kan hebben. De maximale duur is in beginsel zes
maanden, maar kan onder omstandigheden worden verlengd tot maximaal achttien maanden.
Een tijdelijk beletsel voor de verwijdering maakt niet dat het zicht op uitzetting
ontbreekt. Telkens wordt aan de hand van de individuele merites van het geval afgewogen
in hoeverre oplegging of voortduring van de bewaring in redelijkheid nog gerechtvaardigd
is. In deze individuele afweging wordt rekening gehouden met de huidige uitzettingsbeletselen,
maar ook met het maatschappelijk belang om de bewaring te continueren. Voor vreemdelingen
met zware criminele antecedenten of overlastgevers is er bijvoorbeeld een zwaarwegend
maatschappelijk belang om de bewaring op te leggen of te continueren. Verder zullen
bewaringen van vreemdelingen die nog niet beschikken over geldige reisdocumenten in
beginsel langer kunnen voortduren dan de bewaringen van vreemdelingen met geldige
reisdocumenten. Vanwege het ontbreken van reisdocumenten is in die zaken de effectuering
van het vertrek hoe dan ook nog niet aan de orde. De vreemdeling kan de voortduring
van de bewaring natuurlijk aan de rechter voorleggen.
Het kabinet ziet dan ook geen aanleiding voor noodwetgeving zoals de leden van de
VVD-fractie voorstellen. Daarbij is doorslaggevend dat ook bij nieuwe regelgeving
zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn uitgangspunt moet zijn. Dit is een
vereiste dat voortvloeit uit de uitleg van het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens in haar jurisprudentie over het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM). De dialoog met de Europese Commissie over de mogelijkheden tot in bewaring
stelling waar de genoemde leden op doelen, is nog niet afgerond. Deze dialoog ziet
ook meer op de mogelijkheden in een genormaliseerde situatie en heeft aan deze zijde
noch aan die van de Commissie prioriteit gehad in de afgelopen periode. Het kabinet
heeft wel geconstateerd dat de richtsnoeren van de Europese Commissie van 16 april
2020 ook ruimte laten voor de Nederlandse werkwijze op het punt van de vreemdelingenbewaring.2 Het kabinet staat op ambtelijk niveau in contact met de Europese Commissie over de
verdere ontwikkelingen.
Kan de Staatssecretaris een update geven van de status van de EU-Turkijedeal? Krijgen
nieuwe afspraken een heldere juridische status?
De situatie aan de Turks-Griekse grens lijkt voor dit moment gestabiliseerd. Dat neemt
niet weg dat er ook op termijn een risico op verslechtering van de situatie blijft.
De effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring blijft het uitgangspunt van
het kabinet. Tijdens eerdere gesprekken van de voorzitter van de Europese Raad en
de voorzitter van de Europese Commissie met president Erdogan, is afgesproken dat
de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu en de Hoge Vertegenwoordiger van
de Europese Unie Borrell de komende periode implementatie van de EU-Turkije Verklaring
nader in kaart brengen om verschillen van inzicht aan het licht te brengen. Op dit
moment heeft de Europese Commissie nog geen uitkomsten van deze besprekingen gedeeld.
Het kabinet wacht de uitkomst van deze gesprekken tussen Turkije en de EU af. Het
is daarom niet aan de orde om te spreken over eventuele nieuwe afspraken tussen de
EU en Turkije.
Wat is de verwachting hoe en wanneer de dialoog over en nieuw pakket voor Gemeenschappelijk
Europees Asiel Systeem (GEAS) zal worden opgestart, dan wel gevoerd?
Dit is afhankelijk van wanneer de Commissie haar voorstellen zal presenteren in het
kader van het nieuwe migratiepact. Het kabinet is geen precieze datum bekend wanneer
de Commissie dit zal doen. Daarover heeft de Commissie nog geen formele mededelingen
gedaan. Mogelijk zal dit op korte termijn zijn. Begrijpelijkerwijs is dit mede afhankelijk
van de ontwikkelingen als gevolg van de uitbraak van COVID-19.
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister van Justitie en Veiligheid toe te lichten
welke vormen van financieel-economische criminaliteit veelvuldig voorkomen in Nederland.
Inzake fraude wordt een stijging van het aanbod van illegale (handel in) preventie-
en testmiddelen tegen het COVID-19 virus waargenomen. Deze worden veelal online aangeboden.
In Nederland werd bijvoorbeeld een geval van fraude met niet-bestaande gezichtsmaskers
gericht op ziekenhuizen voorkomen. Daarnaast is de verwachting dat effecten op online
handelsfraude en fraude door middel van phishing zullen ontstaan. De gevolgen worden
nog bekeken.
Hoe verhoudt de omvang van deze problematiek zich tot andere lidstaten?
Uit de eerste analyses van Europol blijkt dat criminelen in Nederland en binnen de
EU snel inspelen op de veranderende omstandigheden, ook op het gebied van de handel
in illegale en nepproducten en verschillende vormen van fraude en oplichting. Deze
problematiek is zichtbaar in meerdere lidstaten. De exacte omvang in de diverse lidstaten
is nog niet systematisch in kaart gebracht.
Kan de Minister van Justitie en Veiligheid tot slot aangeven in hoeverre expertise
hierover wordt uitgewisseld op Europees niveau?
Op EU-niveau coördineert Europol de monitoring van de ontwikkelingen op het gebied
van verschuivingen in criminaliteit naar aanleiding van de COVID-19 crisis. Nederland
onderhoudt actief contact met Europol. De beleidsmatige gevolgen worden in de Raad
besproken.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie roepen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
op geen personenverkeer/vervoer vanuit Duitsland en België meer aan de grens toe te
laten om zo te voorkomen dat nieuwe gevallen van corona ons grondgebied bereiken.
Nederland heeft vooralsnog geen grenscontroles aan de Nederlandse landsgrenzen met
Duitsland en België ingesteld in verband met het COVID-19 virus. Uw Kamer is op 3 april
jl. geïnformeerd over de inzet om niet essentieel grensverkeer van personen tussen
Nederland en naburige lidstaten te ontmoedigen (Kamerstuk
26 419, nr. 94). Verder worden de verkeersbewegingen tussen Nederland en de buurlanden door de KMar
en Politie gemonitord en zijn er tussen de uitvoeringsorganisaties van Nederland en
België en Nederland en Duitsland operationele afspraken gemaakt. Het kabinet is van
mening dat deze nationale maatregelen op dit moment voldoende zijn. Daarnaast worden
burgers via tussen EU-lidstaten afgestemde, heldere reisadviezen gewezen op hoge risico’s van besmetting. De
richtsnoeren over grensbeheer die de Commissie op 16 maart jl. heeft gepubliceerd
en die unaniem onderschreven zijn tijdens de Europese Raad van 17 maart jl. (Kamerstukken
21 501-20 en 25 295, nr. 1527) dragen ook bij aan een gecoördineerde aanpak en borgen de proportionaliteit van
de maatregelen aan de binnengrenzen.
Deze leden vragen naar de stand van zaken omtrent de terugkeer van vreemdelingen.
Hoeveel vreemdelingen zijn gedwongen en aantoonbaar teruggekeerd in 2020? Worden de
vreemdelingen die vanwege de corona-pandemie op dit moment niet gedwongen worden uitgezet,
wel vastgezet totdat zij kunnen worden uitgezet? Zo nee, waarom niet?
Van 1 januari 2020 t/m 19 april zijn er 620 gedwongen vertrekken en 1.160 zelfstandige
vertrekken van vreemdelingen door de DT&V geregistreerd.
Met betrekking tot het terugkeerproces zal duidelijk zijn dat er op dit moment in
veel gevallen een tijdelijk beletsel voor de terugkeer bestaat hetzij doordat er geen
bruikbare verbinding met het land van herkomst is, hetzij door maatregelen die in
het land van herkomst zijn getroffen met betrekking tot grenspassage. Dat neemt niet
weg dat de DT&V onverminderd werkt aan en ondersteunt bij de terugkeer waar dat mogelijk
is. Ook in gevallen waarin de terugkeer tijdelijk feitelijk niet mogelijk is, kan
de DT&V doorwerken aan het onderzoek naar de identiteit en nationaliteit, zodat de
terugkeer zo spoedig mogelijk weer ter hand kan worden genomen zodra zich een mogelijkheid
voordoet. De Europese Commissie adviseert dit ook aan de lidstaten3.
Zoals ook aangegeven in de brief van de staatsecretaris van Justitie en Veiligheid
van 17 april 2020 naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de vaste Kamercommissie,
kan bewaring voorduren en in sommige gevallen ook worden opgelegd.4 Vreemdelingenbewaring op grond van de Terugkeerrichtlijn kan voortduren als er zicht
is op verwijdering binnen een redelijke termijn. Daarbij is van belang dat de vraag
wat een redelijke termijn is, moet worden bezien tegen de achtergrond van de totale
duur die de vreemdelingenbewaring kan hebben. De maximale duur is in beginsel zes
maanden, maar kan onder omstandigheden worden verlengd tot maximaal achttien maanden.
Een tijdelijk beletsel voor de verwijdering maakt niet dat het zicht op uitzetting
ontbreekt. Telkens wordt aan de hand van de individuele merites van het geval afgewogen
in hoeverre oplegging of voortduring van de bewaring in redelijkheid nog gerechtvaardigd
is. In deze individuele afweging wordt rekening gehouden met de huidige uitzettingsbeletselen,
maar ook met het maatschappelijk belang om de bewaring te continueren. Voor vreemdelingen
met zware criminele antecedenten of overlastgevers is er bijvoorbeeld een zwaarwegend
maatschappelijk belang om de bewaring op te leggen of te continueren. Verder zullen
bewaringen van vreemdelingen die nog niet beschikken over geldige reisdocumenten in
beginsel langer kunnen voortduren dan de bewaringen van vreemdelingen met geldige
reisdocumenten. Vanwege het ontbreken van reisdocumenten is in die zaken de effectuering
van het vertrek hoe dan ook nog niet aan de orde. De vreemdeling kan de voortduring
van de bewaring natuurlijk aan de rechter voorleggen.
Waarom heeft u besloten de behandeling van asielaanvragen in Nederland te hervatten
terwijl Nederland in een ongekende crisis verkeerd en wij worden overspoeld met (criminele)
gelukszoekers?
Vanaf 15 maart was het, vanwege de ingevoegde nationale maatregelen in de aanpak tegen
het COVID-19 virus, niet mogelijk de uitvoering van de normale asielprocedure door
te laten gaan. Inmiddels is begonnen met het opstarten van de asielketen met inachtneming
van de RIVM-richtlijnen.
Hoe is het mogelijk dat in deze tijd van crisis, het kabinet EU-regels omtrent asiel
en migratie zelfs niet tijdelijk opzij wil schuiven, maar asielzoekers daarentegen
juist alle vrijheid geeft om naar Nederland te komen?
Anders dan de leden van de PVV-fractie aangeven, heeft het kabinet tijdelijk op onderdelen
de uitvoering van een aantal EU-regels opgeschort daar waar dat in het belang is van
de volksgezondheid, zoals de tijdelijke opschorting van de Nederlandse asielprocedure.
De aan het woord zijnde leden hebben in de media kennisgenomen van het voornemen van
de Staatssecretaris Griekenland te helpen met het overbrengen en opvangen van asielzoekers
naar het Griekse vasteland. Hoeveel geld gaat dit de Nederlandse belastingbetaler
kosten? Beseft de Staatssecretaris zich dat als asielzoekers eenmaal op het Europese
vasteland zijn, zij eenvoudig door kunnen reizen naar Nederland? Kan de Staatssecretaris
garanderen dat zij onder geen beding migranten die naar het Griekse vasteland zijn
gebracht in Nederland opvang zal bieden, toegang zal verlenen tot onze sociale zekerheid
of in het geval van illegaliteit onder de bed-bad-broodregeling laten vallen?
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de uitgebreide beantwoording van de uitvoerige
vraagstelling van de leden van de PvdA-fractie op pagina 25. Uw Kamer wordt op korte
termijn over dit initiatief met een aparte brief geïnformeerd. Het kabinet erkent
dat het relatief makkelijker is om door te reizen vanaf het vasteland dan vanaf de
Griekse eilanden. In het verleden is dit ook veelvuldig gebeurd. Doorreizigers vallen
in beginsel onder de Dublinverordening. Zoals bekend kunnen Dublin claims op Griekenland
sinds 2011 niet meer worden gerealiseerd vanwege de tekortschietende opvang in dat
land. Gezien de verschillende grensmaatregelen op o.m. de zogenaamde Westelijke Balkan
Route alsook binnen de EU zelf is het risico op doorreizen momenteel een stuk kleiner,
getuige ook de lage instroom.
Voornoemde leden hebben kennisgenomen van het plan uit de koker van Frankrijk, Duitsland,
Spanje en Italië voor de verplichte herverdeling van asielzoekers. Kan de Staatssecretaris
toezeggen nooit en te nimmer in te zullen stemmen met een dergelijk plan?
In reactie op de vragen van de PVV-fractie met betrekking tot het voorstel van Frankrijk,
Duitsland, Spanje en Italië voor de verplichte herverdeling van asielzoekers, verwijst
het kabinet naar de bijdragen van het kabinet voor de Strategische Agenda5. Het kabinet meent dat een solidariteitsmechanisme nodig is wanneer lidstaten bij
aanhoudende en disproportionele druk, worden geconfronteerd met een hoge instroom.
Dan moeten zij kunnen rekenen op EU-brede solidariteit in de vorm van verplichte herplaatsing
naar alle lidstaten van de EU.6
3. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
COVID-19: stand van zaken en weg vooruit inzake binnenlandse zaken
De leden van de CDA-fractie begrijpen de keuze van het Voorzitterschap tot een uitwisseling
van overwegingen en uitgangspunten van de lidstaten te komen inzake de mogelijke tot
het introduceren van een «contact tracing app». Deze leden zijn van mening dat het
van belang is dat er nauwe samenwerking wordt opgezocht in Europees verband, zodat
niet telkens het wiel opnieuw uitgevonden hoeft te worden. In hoeverre zoeken lidstaten
ook de samenwerking op, bijvoorbeeld door informatie over de ontwikkeling met elkaar
te delen? Ziet de huidige Voorzitter daar een taak voor zichzelf weggelegd?
Het voorzitterschap heeft onder meer initiatief genomen door een extra informele JBZ-Raad
te organiseren. In de uitnodiging voor deze informele JBZ-Raad heeft het voorzitterschap
nadrukkelijk aangegeven te willen voorzien in uitwisseling van informatie en bevindingen
tussen de lidstaten. Het is daarmee onze verwachting dat bij de behandeling van dit
onderwerp informatie en ervaringen van andere lidstaten met betrekking tot de eventuele
ontwikkeling en gebruik van digitale applicaties ter ondersteuning van bron- en contactonderzoek
aan de orde zullen komen.
Tevens vindt in het eHealth Network regelmatig inhoudelijke uitwisseling plaats tussen
lidstaten over ervaringen, bevindingen en uitdagingen rondom de ontwikkeling en toepassing
van digitale applicaties.
Voornoemde leden hebben kennisgenomen van de eerste stappen naar een EU-toolbox die
door de Europese Commissie is gepubliceerd. De Europese Commissie heeft een aantal
criteria geformuleerd waar mogelijke traceerapps aan dienen te voldoen. Voornoemde
leden lezen dat één van deze criteria is dat apps interoperabel dienen te zijn zodat
burgers beschermd zijn, ook als ze grenzen passeren. Wordt er in de ontwikkeling van
de Nederlandse app ook rekening gehouden met de interoperabiliteit van de app? Ook
vragen deze leden aan de Minister van Justitie en Veiligheid hoe zij deze interoperabiliteit
moeten lezen en of uiteen kan worden gezet hoe de regering dat ziet. Houden andere
lidstaten, vooral die lidstaten die verder zijn met de ontwikkeling van de app, voldoende
rekening hebben met de interoperabiliteit van hun apps? Voorziet u een toekomst waarin
EU-burgers meerdere apps moeten installeren wanneer zij reizen door verschillende
EU-lidstaten, dat wil zeggen één app voor elke lidstaat?
In de Europese Toolbox7 worden vereisten ten behoeve van grensoverschrijdende interoperabiliteit genoemd
die lidstaten in overweging zouden moeten nemen. In de Toolbox wordt gesteld dat interoperabiliteit
nodig is om technisch in staat te zijn beschikbare informatie over individuen die
zijn besmet of zijn blootgesteld aan COVID-19 grensoverschrijdend te kunnen uitwisselen
tussen de gezondheidsautoriteiten van de verschillende lidstaten.
Veel EU lidstaten hebben de aanbevelingen uit deze Europese Toolbox onderschreven.
Dat draagt bij aan het besef dat lidstaten die verder zijn met de ontwikkeling van
een digitale applicatie, voldoende rekening houden met interoperabiliteit. Het is
in ieder geval de inzet van het kabinet de interoperabiliteit tussen de verschillende
nationale digitale applicaties waar mogelijk te bevorderen.
In de Toolbox wordt benadrukt dat, om de applicaties interoperabel te maken, er zowel
moet worden gekeken naar harmonisering van de epidemologische standaarden als naar
de technische functionaliteiten van de app. De lidstaten zullen in het eHealth netwerk
verder samenwerken om nadere criteria op te stellen om interoperabiliteit te faciliteren,
deze zullen worden toegevoegd aan de Toolbox.
Belangrijk voordeel van volledig interoperabele apps van de verschillende lidstaten
zou zijn dat Europese burgers slechts één app nodig hebben als zij door de EU reizen.
Het is zoals gezegd aan het eHealth netwerk om de criteria voor interoperabiliteit
verder te onderzoeken en te kijken of dit in de praktijk haalbaar is. Ik wil verder
benadrukken dat de Toolbox uitgaat van vrijwilligheid, ik voorzie daarom geen scenario
waarin EU-burgers een app moeten installeren om door de lidstaten te reizen.
De leden van de CDA-fractie vragen of zij het goed lezen dat in de aanzet tot een
EU-toolbox niet wordt gepleit voor decentrale opslag van gegevens die worden verzameld
door een app. Bent u bereid bij uw Europese collega’s te pleiten voor het bevorderen
van de ontwikkeling van apps die een decentrale opslag kennen, bijvoorbeeld door gebruik
te maken van het DP3T-model?
De Toolbox laat de keuze voor decentrale of centrale opslag van data aan de lidstaten
en beschrijft de voordelen van beide opties. De European Data Protection Board (EDPB)
heeft expliciet gesteld dat beide vormen van opslag »viable options» zijn, als deze
met voldoende waarborgen worden omgeven. De EDPB merkt daarbij wel op dat decentrale
opslag meer in lijn is met het beginsel van data minimalisatie.8 Daar komt bij dat de Commissie in de Toolbox tevens opmerkt dat een centrale dataopslag
kwetsbaarder is voor datalekken en cyberaanvallen.9
Het kabinet heeft sterk de voorkeur om in te zetten op decentrale data opslag. Het
is niet aan Nederland om andere lidstaten te vertellen waarvoor zij moeten kiezen.
Voornoemde leden vragen of aan de Nederlandse grenzen gezondheidschecks worden uitgevoerd
bij personen die Nederland binnenkomen. In hoeverre doen onze buurlanden dat wel bij
personen die Nederland verlaten? Kunt u aangeven of het volgens u zin heeft gezondheidschecks
uit te voeren bij personen die Nederland binnenkomen? De aan het woord zijnde leden
begrijpen dat meer toezicht plaatsvindt op personen die Nederland binnenkomen. Hoe
ziet dat toezicht eruit?
Indien mensen die vanuit het buitenland naar Nederland reizen geen klachten hebben,
is het uitgangspunt dat het risico op besmetting beperkt is. In de Kamerbrief «Aanpak
inkomende passagiers vanuit risicolanden ter voorkoming van verspreiding coronavirus
COVID-19» van 9 april jl. bent u geïnformeerd over de maatregelen die genomen zijn
ten aanzien van passagiersvluchten uit landen met een hoog risico op verspreiding
van het virus. Het grensverkeer tussen Nederland en België of Duitsland, wordt niet
onderworpen aan gezondheidschecks.
De leden van de CDA-fractie zien dat verschillende lidstaten besluiten of besloten
hebben gedetineerden vrij te laten in het kader van de strijd tegen corona. Vaak gaat
het, zo lezen zij, om gedetineerden die nog maar weinig straf uit hoeven te zitten
en/of gedetineerden die onder voorwaarden vrij worden gelaten. Verwacht de Minister
voor Rechtsbescherming een dergelijke ontwikkeling in Nederland? Verder vragen deze
leden of u bereid bent in overleg te treden met uw Europese collega’s over deze ontwikkeling
en daarbij in ieder geval te bespreken hoe wordt omgegaan met het monitoren en volgen
van deze vrijgelaten gedetineerden. Wordt bijvoorbeeld registratie van deze (ex-)gedetineerden
onderling gedeeld?
De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft maatregelen genomen om verspreiding van het
virus binnen de justitiële inrichtingen tegen te gaan. Zo is aan gedetineerden die
aan het eind van hun straf zitten en die al een groot deel van de tijd buiten de penitentiaire
inrichting verbleven aaneengesloten verlof verleend. Het verlof wordt uitgevoerd met
inzet van elektronische monitoring. Dit verlof is onderdeel van de straf en is verbonden
aan voorwaarden. Als de gedetineerde zich niet aan de voorwaarden van het verlof houdt,
kan deze worden teruggeplaatst worden in de inrichting.
Deze en andere maatregelen hebben al geleid tot meer ruimte in de capaciteit. Indien
nodig kunnen verdere maatregelen worden genomen om de uitstroom uit detentie te bevorderen.
Dat is nu niet aan de orde.
In verschillende lidstaten worden soortgelijke maatregelen genomen. Ook wat betreft
deze ontwikkelingen kan uitwisseling met andere lidstaten van toegevoegde waarde zijn
om ervaringen en bevindingen te delen. De Minister van Rechtsbescherming is dan ook
bereid deze ontwikkelingen bij gelegenheid met zijn collega’s te bespreken.
Migratie – stand van zaken en actuele uitdagingen: informatie van het voorzitterschap,
de Commissie en het EDEO
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de situatie in Libië en het optreden van
de Europese Unie daarbij besproken is in de Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2020.
Deze leden vragen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wat daar geconcludeerd
is. Kunt u aangeven hoe effectief hulp kan worden verleend aan Libië, zodat de situatie
daar enigszins kan stabiliseren?
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar het verslag van de informele Raad Buitenlandse
Zaken dat op 24 april jl. aan uw Kamer is aangeboden.
Voornoemde leden begrijpen dat de Europese Commissie er veel aan doet de situatie
op de Griekse eilanden voor migranten en asielzoekers te verbeteren. Zij begrijpen
eveneens dat 1000 migranten uit de kampen zijn overgebracht naar hotels. Kunt u dat
bevestigen? Kunt u daarbij voorts aangeven of dit een voorzet is voor meer verplaatsingen
van asielzoekers en migranten naar thans leegstaande hotels? Kunt u aangeven of dat
de humanitaire situatie voor vluchtelingen en migranten op de Griekse eilanden verbetert?
Worden deze personen ook overgebracht van de Griekse eilanden naar het Griekse vasteland?
Welke ondersteunende rol speelt Nederland hierin? Worden alleen alleenstaande minderjarige
vreemdelingen overgebracht naar hotels of ook andere vreemdelingen?
Ten aanzien van de vragen m.b.t. de overplaatsing van kwetsbare personen uit de kampen
op de Griekse eilanden verwijst het kabinet naar de uitgebreide beantwoording van
vergelijkbare vragen van de leden van de PvdA-fractie op pagina 25.
De aan het woord zijnde leden begrijpen dat het kabinet teleurgesteld is dat de Europese
Commissie niet bereid is gebleken aanvullende maatregelen te treffen met betrekking
tot de termijnen die thans onder de Dublinverordening vallen. Kunt u aangeven of Dublin-overdrachten
volledig zijn stilgevallen door de thans geldende maatregelen ten aanzien van de corona-crisis?
Bent u bereid zich in het aankomend overleg in te spannen dat ook voor de Dublin-overdrachten
een uitzonderingssituatie komt te gelden?
Over het feitelijk niet uitvoeren van Dublinoverdrachten en de reden daartoe heeft
het kabinet uw Kamer geïnformeerd in de brief van 20 maart10. In de informele JBZ-Raad zal het kabinet opbrengen dat er naar mening van het kabinet
momenteel sprake is van een overmachtssituatie, waardoor Dublinoverdrachten feitelijk
niet kunnen worden uitgevoerd. Dit zou aanleiding moeten zijn om een uitzondering
te maken op de gebruikelijke (fatale) termijnen die voor een overdracht gebruikt kunnen
worden.
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat er veel praktische problemen zijn om het
terugkeerbeleid feitelijk te kunnen uitvoeren. Zij vragen of het terugkeerproces van
uitgeprocedeerde asielzoekers nu feitelijk volledig tot stilstand is gekomen door
de thans geldende maatregelen door de corona-crisis of is er nog wel sprake van terugkeer.
Hoe ziet dat er dan feitelijk uit?
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar de eerdere beantwoording van vergelijkbare
vragen van de leen van de PVV-fractie op pagina 6.
Wat wordt bedoeld met het minder streng handhaven op vreemdelingen die na de geldigheidsduur
van hun visum Nederland niet hebben verlaten? Wat betekent deze beleidswijziging precies?
Bij het uitreizen van vreemdelingen wordt door de KMar gecontroleerd op «overstay«,
waarvan sprake is als een vreemdeling langer binnen het Schengengebied is verbleven
dan zijn verblijfsrecht toestond. Bij overstay wordt doorgaans een inreisverbod opgelegd.
Vanwege de coronacrisis wordt dit minder streng gehandhaafd, maar dat betekent niet
dat iedere vorm van handhaving is weggevallen. In het geval van constatering van overstay
wordt door de KMar onderzocht of dit ontstaan is als gevolg van de reisrestricties
die zijn ontstaan als gevolg van de coronacrisis en of de vreemdeling daadwerkelijk
geen kans heeft gehad alsnog uit te reizen. Uiteraard is bij de KMar bekend welke
vluchten nog worden of werden uitgevoerd. Als de KMar overgaat tot het opleggen van
een inreisverbod, kan betrokkene daartegen in beroep gaan.
4. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
COVID-19: stand van zaken en weg vooruit inzake binnenlandse zaken
Externe en interne grenscontroles
De leden van de D66-fractie merken op dat tijdens de coronacrisis diverse lidstaten
van de Europese Unie die lid zijn van de Verdragen van Schengen zijn overgegaan tot
de herinvoering van binnengrenscontroles. Deelt de Minister van Justitie en Veiligheid
de mening dat deze herinvoering van binnengrenscontroles op zeer gespannen voet staat
met het recht op vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie? Kunt u beoordelen
in hoeverre grenswerkers in Nederland en de buurlanden te lijden hebben gehad en zullen
hebben van de tijdelijke herinvoering van grenscontroles door België? Bent u van mening
dat de herinvoering van binnengrenscontroles een uiterst middel is? Acht u herinvoering
van binnengrenscontroles door sommige lidstaten noodzakelijk en evenredig? Hoe valt
de ernst van een gezondheidscrisis of grensoverschrijdende epidemie te rijmen met
de voorwaarden voor de herinvoering van binnengrenscontroles, namelijk een «ernstige
bedreiging van de openbare orde of binnenlandse veiligheid»?
De herinvoering van de binnengrenscontroles heeft gevolgen voor het vrij verkeer van
personen en goederen, onder andere ook voor de grenspassages van grenswerkers. De
Belgische autoriteiten hebben na overleg met het kabinet op 22 maart een vignet beschikbaar
gesteld voor grensarbeiders in vitale sectoren en met cruciale beroepen. Hiermee kunnen
zij de grens tussen België en Nederland (uitsluitend voor een werkgerelateerde reis)
met zo min mogelijk vertraging passeren.
Conform de voorwaarden van de Schengengrenscode, kunnen lidstaten de afweging maken
om maatregelen toe te passen ten aanzien van de binnengrenzen, als er een gevaar is
voor de openbare orde en nationale veiligheid. De invoering van de binnengrenscontroles
kan in dat verband als uiterst middel worden ingesteld. De situaties in die lidstaten
geeft volgens de verantwoordelijke autoriteiten van die landen op dit moment aanleiding
tot het treffen van dergelijke maatregelen om verspreiding van het COVID-19 virus
te voorkomen.
Nederland maakt die afweging ook en heeft vooralsnog geen grenscontroles aan de Nederlandse
landsgrenzen met Duitsland en België ingesteld in verband met het virus. De richtsnoeren
over grensbeheer die de Commissie op 16 maart jl. heeft gepubliceerd en die unaniem
onderschreven zijn tijdens de Europese Raad van 17 maart jl. dragen bij aan een gecoördineerde
aanpak en borgen de proportionaliteit van de maatregelen van de binnengrenzen.
Zijn er alternatieven voor de doorgang van het vrije personenverkeer in de Europese
Unie c.q. binnen het Schengengebied? Bent u van oordeel dat andere lidstaten moeten
worden aangesproken door de Europese Commissie? Zijn door de desbetreffende lidstaten
de formele informatietermijnen in acht genomen, die zijn neergelegd in de Verdragen
van Schengen? Pleit u tijdens de informele JBZ-raad van 28 april 2020 voor een grondige
evaluatie van de tijdelijke herinvoering van het grenstoezicht tijdens de corona-crisis?
Zo nee, waarom niet?
De Commissie heeft in de afgelopen weken verschillende richtsnoeren gepubliceerd waarin
maatregelen zijn aangegeven, zoals bijvoorbeeld de green lanes, die moeten bijdragen
aan soepel verloop en gecoördineerde aanpak van het grensverkeer tussen de lidstaten.
Het is aan de Commissie om er op toe te zien dat de maatregelen van de lidstaten conform
de Europese regelgeving worden uitgevoerd en indien nodig de lidstaten hierop aan
te spreken. Gelet op de situatie in de lidstaten om het virus maximaal te controleren
acht het kabinet het niet opportuun om op dit moment te pleiten voor een grondige
evaluatie.
Asiel, terugkeer en hervestiging
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de richtsnoeren gepubliceerd
door de Europese Commissie en de appreciatie van het kabinet. Deze leden ondersteunen
de Europese Commissie in het pleidooi dat registratie en beoordeling van asielaanvragen
moeten blijven doorgaan, en zijn dan ook positief over het feit dat het kabinet de
normale gang van zaken omtrent de asielprocedure weer op gang wil brengen zoals gemeld
in de brief aan de Kamer van 24 april 2020.
Preventie van verspreiding COVID-19
Voorts hebben de D66-leden enkele vragen met betrekking tot de corona-app. Heeft u
kennisgenomen van het feit dat België en Luxemburg geen app zullen ontwikkelen met
als argumentatie dat een app niet effectief zou zijn omdat niet genoeg mensen de app
zouden willen installeren en dat handmatig contactonderzoek wel bewezen effectief
is? Wat is uw reactie op deze berichtgeving? Wat is de reden dat Nederland een andere
conclusie trekt? Klopt het dat in Oostenrijk slechts 3 à 4% van de mensen de app gebruiken?
Wat is uw standpunt met betrekking tot de toolbox van de Europese Commissie over het
gebruik van apps? Ondersteunt u de uitgangspunten daarin en in hoeverre brengt u de
uitgangspunten van de toolbox onder de aandacht van andere lidstaten die dreigen apps
te gebruiken die niet in lijn zijn met de toolbox? Deelt u de mening dat we de eventuele
versoepeling van maatregelen niet direct moeten verbinden met de inzet van een app
aangezien de effectiviteit nog niet bewezen is?
Nederland heeft intensief bijgedragen aan de Toolbox die door het eHealth netwerk
is vastgesteld en heeft de aanbevelingen in de Toolbox ook overgenomen. Bij de procedure
om de introductie van apps te onderzoeken die bij kunnen dragen aan het bron- en contactonderzoek
van de GGD wordt dan ook maximaal rekening gehouden met de principes uit deze Toolbox.
De Toolbox geeft specifieke uitgangspunten voor applicaties ter ondersteuning van
bron- en contactonderzoek en heeft dus geen betrekking op andere mogelijke digitale
applicaties. Ik ga ervan uit dat de landen die de Toolbox hebben onderschreven zich
in de uitwerking van een eventuele applicatie committeren aan de uitgangspunten en
heb vooralsnog geen reden om anders aan te nemen.
Het is aan de lidstaten zelf te bepalen welke middelen zij willen inzetten in de strijd
tegen het COVID-19 virus. Het kan daarom zijn dat lidstaten ervoor kiezen geen gebruik
te maken van de mogelijkheid van een digitale applicatie. In de Toolbox is een overzicht
opgenomen van lopende initiatieven van lidstaten11. Nederland zal via het eHealth netwerk vragen om regelmatige actualisering van dit
overzicht en informeren naar de bevindingen van lidstaten die reeds een app hebben
geïntroduceerd.
Het kabinet is, zoals bij u bekend, nog volop in het proces van onderzoeken of, en
zo ja hoe, een eventuele applicatie ter ondersteuning van het bron- en contactonderzoek
van de GGD vorm kan krijgen. Hierbij zijn een aantal randvoorwaarden cruciaal, waaronder
vrijwillig gebruik. Het kabinet is van mening dat digitale applicaties alleen succesvol
zijn wanneer gebruik vrijwillig is, maar tevens sprake is van een hoge acceptatiegraad
bij gebruikers. Bij de ontwikkeling van digitale applicaties moet daarom voldoende
aandacht zijn voor strategieën om maximale gebruikersacceptatie te verkrijgen. Voor
verdere informatie over dit proces verwijs ik u graag naar de brief van de Minister
van VWS »Covid-19: update stand van zaken» van 22 april jl. Nederland heeft dan ook
nog geen definitieve conclusies getrokken.
Interne veiligheid
De leden van de D66-fractie lezen in de brief m.b.t. de stand van zaken coronamaatregelen
in de justitie-, veiligheids- en migratieketen, dat criminaliteitscijfers in brede
zin dalen, terwijl meldingen van onlinecriminaliteit juist toenemen. Welke maatregelen
neemt het kabinet om de toename in online criminaliteit het hoofd te bieden? Is door
de afname van criminaliteit in brede zin capaciteit vrijgekomen bij de politie die
ruimte biedt om in te spelen op de toename van online criminaliteit? Hoe geeft Nederland
invulling aan de samenwerking met Europol om tot een EU-brede aanpak van (de toename
in) online criminaliteit te komen?
Bij de Nederlandse opsporingsinstanties zal in afstemming met het Openbaar Ministerie
(OM) continu gekeken worden naar een optimale inzet van beschikbare capaciteit naar
gelang de behoeften, waarbij urgente gevallen met prioriteit worden opgepakt. Vanuit
de politie in Nederland en Europol worden preventiemaatregelen ondernomen en aanbevolen
richting burgers en bedrijfsleven12. Daarnaast wordt door de politie ingezet op actieve voorlichting via de verschillende
media. Ook andere instanties zoals de fraudehelpdesk en het Cyber Security Centrum
in Nederland monitoren en waarschuwen13. Ten aanzien van cybercrime bespreken de verantwoordelijke teams van de politie wekelijks
de ontwikkelingen om hier in de aanpak op in te spelen en in geval van aangifte onderzoek
naar te doen. Ook het Landelijk Meldpunt Internet-oplichting (LMIO) speelt hier actief
op in door frauduleuze websites uit de lucht te halen. Verder heeft het OM een beleidskader
vastgesteld op basis waarvan een lik-op-stuk aanpak geldt voor corona-gerelateerde
delicten. Het OM heeft ook aangekondigd deze zaken zo mogelijk via snel- dan wel supersnelrecht
af te zullen doen.
Op EU-niveau coördineert Europol de monitoring van de gevolgen van COVID-19 voor criminaliteit.
De Nationale Politie levert informatie aan Europol ten behoeve van deze monitoring.
Op basis van de informatie die het verzamelt, publiceert Europol wekelijks een update
over de ontwikkelingen.
Bent u bereid samen met collega’s aan de slag te gaan om inzichten, cijfers en achtergrondgegevens
te verzamelen over de zogenaamde schaduw-pandemie van corona, namelijk de forse toename
van huiselijk geweld?
Zoals hierboven aangegeven coördineert Europol de monitoring van de impact van COVID-19
op de criminaliteit. Daarbij kijkt het ook naar huiselijk geweld. De voorlopige bevindingen
van Europol en de reactie van mijn collegae daarop zullen tijdens de komende informele
JBZ-Raad aan de orde komen.
Overigens blijkt tot nu toe uit de gegevens van de politie dat er in Nederland geen
significante daling of stijging in het aantal registraties van huiselijk geweld. Bij
Veilig Thuis is er ook geen significante verandering in het aantal adviezen of meldingen.
Wel wordt op dit moment door alle partners gekeken naar de mogelijkheden om meer verborgen
slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling te bereiken. Zo zijn de ministeries
van VWS en JenV een publiekscampagne gestart gericht op slachtoffers van huiselijk
geweld.
Bent u van plan samen met de andere lidstaten te monitoren en analyseren wat de gevolgen
zijn van de noodverordeningen voor het werk van de politie, in het bijzonder opsporing
en openbare ordehandhaving?
Het is aan de lidstaten om de rol, taken en capaciteit van de politie optimaal in
te richten, maar waar dienstig zullen ervaringen in de andere lidstaten daarbij zeker
worden betrokken.
Wordt samen met Europol, CEPOL en COSI gewerkt aan een gezamenlijke omgeving voor
«lessons learned» en «best practices»? Worden momenteel (digitale) alternatieven ontwikkeld
voor Europees politieonderwijs en uitwisselingsprogramma’s voor law enforcement?
Elke EU-instantie en -agentschap werkt binnen haar mandaat zo goed mogelijk aan het
bestrijden van de negatieve gevolgen van de COVID-19 crisis. Deze inspanningen zullen
naar verwachting op termijn worden geëvalueerd en best practices die daarbij naar
voren zijn gekomen, kunnen alsdan breder gedeeld worden. CEPOL biedt digitaal onderwijs
aan in de vorm van webinars, online cursussen en online modules. Een paar weken geleden
zijn geactualiseerde versies van de modules over cybercrime en het Darknet online
gekomen.14 In reactie op de COVID-19 crisis heeft European Police College (CEPOL) daarnaast
een Task Force opgericht, om de lidstaten en de andere agentschappen zo goed mogelijk
te kunnen ondersteunen met online training en onderwijs.15
Op het gebied van cybercriminaliteit blijkt de corona-crisis diverse nieuwe mogelijkheden
te bieden voor crimineel misbruik, denk aan online frauduleuze aanbiedingen van beschermingsmaterialen
en vaccins. Hoe springt Europol hierop in? Zou Nederland samen met andere lidstaten
een speciaal corona Joint Investigation Team kunnen en willen samenstellen met ondersteuning
van Europol en Eurojust om hoogwaardige, informatie-gedreven en slimme opsporing te
verrichten naar cybercriminelen? Voorziet u procedurele dan wel inhoudelijke gevolgen
van de corona-crisis voor de nieuwe Europol-verordening?
Voor het proactief en snel oppakken van mogelijke nieuwe criminele fenomenen als gevolg
van de COVID-19 crisis is een goede informatiepositie die zicht geeft op de veranderende
modus operandi van criminelen essentieel. Daartoe vindt monitoring plaats zowel op
nationaal niveau, door de politie en andere (opsporings-)diensten in samenspraak met
het Ministerie van Justitie en Veiligheid, als op EU-niveau gecoördineerd door Europol.
Daarbij wordt Europol gevoed door informatie van EU-lidstaten en deelt Europol het
gezamenlijke beeld in de diverse lidstaten met hen.
Voor zover ons bekend is er nog geen aanleiding geweest om een Joint Investigation
Team (JIT) in te stellen naar aanleiding van een concreet strafrechtelijk onderzoek
met een relatie tot COVID 19-gerelateerde criminaliteit. Indien dat op een later moment
wel nodig zal blijken, zullende opsporingsdiensten uiteraard van dit instrument gebruik
maken.
De opsporingsdiensten van de lidstaten, Europol en Eurojust werken wel samen bij meerdere
opsporingsonderzoeken tegen COVID-19 gerelateerde criminaliteit, zoals online fraude,
hacking en de verspreiding van namaakgoederen. Dit heeft in verschillende gevallen
al tot resultaat geleid in de vorm van arrestaties, inbeslagnames van namaakgoederen,
het bevriezen van tegoeden en het offline halen van websites. Er worden vooralsnog
geen procedurele of inhoudelijke gevolgen van de COVID-19 crisis verwacht voor het
voorstel tot wijziging van de Europol-verordening.
Scenario’s gemeenschappelijke aanpak
De leden van D66-fractie onderschrijven het belang van gezamenlijk anticiperen op
de verdere gevolgen van corona voor de interne veiligheid in Europa. In het verslag
van het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad op 6 april
2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 613) wordt gewezen op het belang van een trendmatige analyse door Europol van de ontwikkelingen
in criminaliteit. Deelt het kabinet de opvatting dat de corona-crisis duidelijk heeft
gemaakt dat het crisis-en coördinatiemechanisme in de EU – gezien de inconsistentie
in aanpak onder de lidstaten – niet volstaat? Heeft het kabinet daarbij in het bijzonder
oog voor de problematiek die dit oplevert voor bewoners en grenswerkers in de grensregio’s?
Welke aanpassingen behoeft de crisisstructuur om op toekomstige crises beter voorbereid
te zijn? Bent u bereid een voorstel te doen een integraal plan voor grensoverschrijdende
opschaling, soortgelijk aan de Nederlandse Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure
(GRIP), toe te voegen aan het crisis-en coördinatiemechanisme van de EU?
Op termijn zal de crisiscoördinatie naar verwachting uitgebreid worden geëvalueerd.
Het is positief in dit verband dat de voorzitters van de Europese Raad en de Europese
Commissie al hebben aangegeven dat de Europese Unie zal moeten reflecteren op haar
eigen regels en functioneren tijdens de crisis. Hoewel het kabinet het van belang
acht om eerst lessen te trekken uit de evaluatie van deze crisis, zal het kabinet
blijven inzetten op de capaciteit en weerbaarheid van de lidstaten als uitgangspunt voor de preventie en bestrijding van grensoverschrijdende crises, waarbij de
Raad waar nodig het voortouw moet nemen bij de coördinatie van de inzet.
Migratie – stand van zaken en actuele uitdagingen: informatie van het voorzitterschap,
de Commissie en het EDEO
Situatie Turks-Griekse grens
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
kan bevestigen dat Turkije grote groepen mensen vanuit opvangcentra in het binnenland
van Turkije naar de Turkse zeegrens in het westen zou overbrengen?
Sinds 27 maart zijn de 5.800 migranten die zich in Pazarkule, aan de Grieks-Turkse
landgrens bevonden, met behulp van de Turkse autoriteiten, overgebracht naar quarantainefaciliteiten
in de buurt van Edirne. Griekse en Turkse media rapporteerden vorige week dat de Turkse
autoriteiten migranten naar de kust tegenover de Griekse eilanden zouden vervoeren
en dat enkelen onder hen besmet zouden zijn met COVID-19. Uiteraard volgt de Nederlandse
ambassade in Turkije deze ontwikkelingen op de voet. Volgens zowel UNHCR als IOM is
er geen sprake van het bewust vervoeren van migranten naar de kust door de Turkse
autoriteiten. De quarantaine waarin de migranten waren geplaatst eindigde op 10 april,
dezelfde dag waarop Turkije onaangekondigd voor 48 uur in lock down. Door deze samenloop
konden de 5.800 migranten niet worden vrijgelaten. Een klein aantal van de groep was
echter al uit quarantaine vrijgelaten voordat de lock down werd aangekondigd. Het
ging om een groep uit de kustprovincie Çanakkale. Zij zijn i.v.m. de lock down weer
terug in quarantaine geplaatst. Nu de lock down voorbij is, worden – conform het staande
Turkse opvangbeleid – de geregistreerde migranten teruggebracht naar de provincie
van registratie en moeten de ongeregistreerde migranten zich registreren in een van
de 60 hiervoor aangewezen Turkse provincies.
Kunt u tevens bevestigen dat Athene een hulpverzoek heeft gedaan om de NAVO te laten
patrouilleren op de zeegrens tussen Griekenland en Turkije? Zo ja, is vervolg gegeven
aan dit hulpverzoek en zo ja, op welke wijze?
Patrouilles langs de Turks-Griekse zeegrens vallen binnen het huidige mandaat van
de NAVO activiteit in de Egeïsche Zee. Er is voor zover bekend geen aanvullend verzoek
gedaan door Griekenland aan of in de NAVO. Wel is het zo dat Griekenland met regelmaat
het belang van deze activiteit benadrukt en NAVO-bondgenoten oproept om deze activiteit
middels de inzet van schepen verder in te vullen.
Griekse eilanden
De leden van de D66-fractie blijven zich ernstig zorgen maken over de situatie op
de Griekse eilanden, met name over de meest kwetsbare bewoners van de vluchtelingenkampen.
Er dreigt een humanitaire en medische ramp. De kampen zijn overvol en de omstandigheden
erbarmelijk. Een medische ramp op de Griekse eilanden is ook een gevaar voor de rest
van Europa en haar inwoners. Deze leden vragen het kabinet uiteen te zetten wat de
actuele stand van zaken is, hoe de Griekse regering en de Europese Commissie zich
momenteel opstellen en welke acties u op de korte termijn verwacht vanuit de betrokken
partijen om de situatie op de eilanden te verlichten. Kan het kabinet daarbij in ieder
geval concreet aangeven hoeveel mensen er al zijn overgeplaatst naar leegstaande hotels
en andere veilige plekken op het vaste land?
Kortheidshalve verijst het kabinet naar de uitgebreide beantwoording van vergelijkbare
vragen van de leden van de PvdA-fractie op pagina 25. Uw Kamer wordt op korte termijn
met een aparte brief over dit initiatief geïnformeerd.
Ad hoc oplossingen
De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet kennis heeft genomen van de blog
van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). Ondanks dat het kabinet eerder
heeft bepleit niet mee te werken aan ad hoc oplossingen, concludeert de ACVZ dat het
kabinet continue ad hoc maatregelen neemt ten tijde van de corona-crisis, zoals bijvoorbeeld
het opschorten van de asielprocedure, het opschorten van uitzettingen en Dublintransfers
en het realiseren van noodopvang. Ad hoc maatregelen zijn inherent aan crisissituaties,
en bovendien vaak noodzakelijk om de situatie in goede banen te leiden. Hoe rijmt
u in dat licht de boodschap van het kabinet dat zij geen ad hoc oplossingen wil, ook
in de corona-crisis, terwijl in de praktijk blijkt dat het kabinet momenteel allerlei
ad hoc maatregelen neemt op dit terrein? Kan het kabinet hierop reflecteren? Deelt
u de mening dat juist een flexibele opstelling nodig is om tot nieuwe en werkbare
oplossingen te komen, zeker in tijden van crisis, en ad hoc oplossingen daarbij onoverkomelijk
zijn?
Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van de blog van de Advies Commissie
Vreemdelingenzaken waar de leden van de D66-fractie naar verwijzen. Een vergelijking
tussen de Nederlandse en Griekse situatie gaat in zoverre mank, dat Nederland een
stelsel voor asiel en integratie kent dat voldoet aan alle Europese en internationale
vereisten, terwijl Griekenland nog altijd doende is een dergelijk stelsel op te bouwen.
Ad hoc maatregelen in Nederland zijn van tijdelijke aard, en ingericht op een terugkeer
naar de status quo, terwijl deze maatregelen in de situatie van Griekenland al snel
een permanente uitzondering dreigen te worden. Een voorbeeld is de tenuitvoerlegging
van Dublin claims. Vanwege strijdigheid van de Griekse opvangcondities met het EVRM
heeft Nederland in 2011 alle Dublin transfers naar Griekenland stopgezet. Ook in andere
EU lidstaten is dit gebeurd. Negen jaar later is het voor Nederland nog steeds niet
mogelijk gebleken deze transfers te hervatten, ondanks substantiële steun van de EU,
Nederland en andere lidstaten om de opvang in Griekenland te verbeteren. In een studie
van het ESI wordt dan ook geconstateerd dat het Dublin mechanisme aldus sterk in het
voordeel van Griekenland heeft uitgepakt.16
Ook het ontlasten van Griekenland door herplaatsing dreigt al snel een permanent proces
te worden zolang Griekenland zijn asielstelsel niet op orde heeft. Zoals bekend heeft
herplaatsing vanuit Griekenland al meerdere malen plaatsgevonden, ook door Nederland.
In 2015–2016 gebeurde dit op basis van twee Herplaatsingsbesluiten die met gekwalificeerde
meerderheid zijn aangenomen. Dat was op het JBZ-terrein niet eerder gebeurd en heeft
daarna ook niet meer plaatsgevonden. De Nederlandse en Europese inzet is sindsdien
nog meer gericht op structurele verbetering van de Griekse asielprocedures en de opvang
op met name de Griekse eilanden. Hiervoor wordt zoals bekend door de EU, Nederland
en ander lidstaten aanzienlijke steun verleend. Zolang de beoogde structurele verbeteringen
onvoldoende zijn doorgevoerd en er sprake blijft van nieuwe irreguliere aankomsten
zullen steeds nieuwe verzoeken om herplaatsing volgen. In het geval van alleenstaande
minderjarige asielzoekers behelzen de noodzakelijke structurele verbeteringen vooral
speciale opvang en begeleiding door gekwalificeerde voogden. De Staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid is in gesprek met haar Griekse ambtgenoot om te bezien hoe
Nederland en Griekenland gezamenlijk deze beteringen kunnen realiseren.
In dit kader wil het kabinet tevens herinneren aan de strategische noodzaak van structurele
verbeteringen van de situatie in Griekenland. Het welslagen van de EU-Turkije Verklaring,
waaronder het streven om het bedrijfsmodel van mensensmokkelaars te breken, is immers
afhankelijk van een goed functionerend Grieks asielstelsel. Hier is een Europees belang
mee gemoeid, maar zeker ook een Nederlands, aangezien het grootste deel van de vreemdelingen
dat in Nederland een asielverzoek doet nog altijd via Turkije en Griekenland reist.
Opschorten asielprocedure Griekenland
Bent u op de hoogte van het bericht dat de Europese Commissie weigert een interne
juridische analyse vrij te geven over de rechtmatigheid van het opschorten van de
asielprocedures door Griekenland? Bent u bekend met dit document? Zo ja, bent u bereid
dit naar de Kamer te sturen? Zo nee, bent u bereid aan te dringen op openbaring van
het document door de Europese Commissie? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft kennisgenomen van het besluit van Griekenland en van het bericht
dat de Commissie daar een juridische analyse over zou hebben opgesteld. Het kabinet
beschikt niet over een dergelijk intern document van de Commissie. Het is niet gebruikelijk
dat deze met de lidstaten worden gedeeld. Zoals uit de berichtgeving blijkt, betreft
het een interne analyse van de juridische dienst van de Commissie. De Commissie heeft
in reactie op een verzoek daartoe reeds een onderbouwing gegeven waarom zij een dergelijk
document niet wenst te openbaren. Dat is een eigenstandige afweging van de Commissie.
5. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
voor het toesturen van de geannoteerde agenda. Deze leden hebben hier vragen over,
en gaan ervan uit dat u deze vragen zal beantwoorden voordat u uw inbreng levert bij
de informele JBZ-raad van 28 april 2020, zoals is te doen gebruikelijk, of dat u een
ijzersterke reden van overmacht kan geven voor het terzijde schuiven van dit parlementaire
gebruik.
Griekse eilanden
Ondanks dat de leden van de GroenLinks-fractie zich realiseren dat dit de zoveelste
keer is, vragen zij u nogmaals uw positie ten aanzien van het opvangen van verweesde
kinderen op de Griekse eilanden in Nederland te heroverwegen. Deze leden wijzen op
de grote maatschappelijk oproep die op 23 april 2020 in de NRC is gedaan, naast de
vele eerdere oproepen van maatschappelijke organisaties, politieke partijen, artsen,
44 Nederlandse gemeenten, de Europese Commissie en diverse EU-lidstaten. Voornoemde
leden vragen wat uw bezwaar tegen het hervestigen van verweesde kinderen zo zwaarwegend
maakt dat dit opweegt tegen deze maatschappij-brede oproep tot barmhartigheid.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is een
aantal verweesde kinderen van de Griekse eilanden naar het Griekse vasteland te brengen,
om ze aldaar op te laten vangen door de organisatie Movement on the Ground. Deze leden
vragen of dit plan is gecoördineerd en afgestemd met de Griekse regering, en of de
Griekse regering haar plan een redelijke invulling van Europese solidariteit vindt.
Zij vragen voorts hoe de kinderen precies zullen worden opgevangen, wat de voorzieningen
in deze opvang zullen zijn en wat hun toekomstperspectief is.
Wat zijn de kosten van het plan, gelet op het bericht dat de Staatssecretaris hier
enkele miljoenen voor zou gaan uittrekken?17 Kunt u een schatting maken van de kosten van het opvangen van hetzelfde aantal kinderen
in Nederland?
Waarom doet u zoveel moeite om maar te voorkomen dat Nederland kinderen in eigen land
hoeft op te vangen?
Kortheidshalve verwijs het kabinet naar de uitvoerige beantwoording van vergelijkbare
vragen van de leden van de PvdA-fractie op pagina 25. Uw Kamer wordt op korte termijn
over dit initiatief met een aparte brief geïnformeerd. Gelet op het korte tijdsbestek
dat beschikbaar is voor de beantwoording van de vragen in dit Schriftelijk Overleg,
is het niet mogelijk gebleken om een precieze inschatting te maken van de kosten voor
het herplaatsen en opvangen van een groep alleenstaande minderjarige vreemdelingen
(amv’s) van de Griekse eilanden naar Nederland. Uit eerdere ervaringen met doorreizende
amv’s vanuit Griekenland is wel bekend dat de kosten meestal niet beperkt blijven
tot opvang van het betreffende kind, maar uiteindelijke meerdere malen hoger zijn
vanwege het nareizen van overige gezinsleden in het kader van gezinshereniging.
Corona-risico’s in vluchtelingenkampen
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de mondiale preventie tegen
corona-besmettingen in vluchtelingenkampen. VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR heeft
aangegeven $ 255 miljoen nodig te hebben om landen met grote vluchtelingenpopulaties
te ondersteunen bij het beteugelen van corona, bijvoorbeeld door het leveren van schoon
water, zeep, medicijnen en zorg. Deze leden vragen of u bereid bent het door de UNHCR
gevraagde bedrag tijdens de informele JBZ-raad van 28 april 2020 te agenderen en steun
te verwerven onder de lidstaten van het doen van (aanvullende) bijdragen.
Het kabinet heeft recent aangekondigd 100 miljoen euro vrij te maken als bijdrage
aan de internationale bestrijding van de COVID-19 crisis in landen buiten Europa.
Een belangrijk aandachtspunt van het kabinet is hierbij hulpverlening en ondersteuning
van kwetsbare groepen waaronder migranten en vluchtelingen. Ook op EU-niveau is overleg
over een gecoördineerde EU inzet wereldwijd om de COVID-19 crisis te bestrijden. De
Europese Unie heeft een pakket van ruim 15 miljard euro aangekondigd om de COVID-19
crisis wereldwijd te bestrijden, gericht op de versterking van gezondheidssystemen
en op de beperking van sociaaleconomische gevolgen. Kortheidshalve verwijs ik hiervoor
naar de Kamerbrief over de Nederlandse inzet bestrijden Corona crisis in ontwikkelingslanden.18
Hervatten Dublinoverdrachten
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennisgenomen van het advies van
de Europese Commissie aan lidstaten om zo snel als mogelijk weer te beginnen met Dublinoverdrachten.
Deze leden vinden het van belang dat reisbewegingen binnen de Europese Unie worden
beperkt indien deze niet strikt noodzakelijk zijn. In dat kader vragen zij of het
niet meer opportuun zou zijn om de Dublinverordening voorlopig buiten werking te stellen.
Wat is uw in dezen, en bent u voornemens om zelf op korte termijn de Dublinoverdrachten
weer te hervatten?
Het langdurig buitenwerking stellen van de Dublinverordening betekent dat overdrachtstermijnen
verlopen en daarmee de verantwoordelijkheid verschuift van het land van eerste asielaanvraag
naar het betreffende bestemmingsland. Dit zou de reeds substantiële secundaire migratiestromen
naar ons land verder kunnen stimuleren. Het administratieve proces inzake de Dublinprocedure
wordt dan ook zoveel mogelijk voortgezet, zoals aangegeven in de Kamerbrief van 20 maart
202019. Zodra dat weer mogelijk is, zullen ook feitelijke overdrachten weer worden uitgevoerd.
Veilige havens drenkelingen
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de mededelingen
van Italië en Malta dat zij hun havens voor drenkelingen hebben gesloten, omdat ze
naar eigen zeggen geen veilige haven in juridische zin meer zijn. Acht u deze redenering
deugdelijk, gelet op het feit dat het corona-virus een pandemie is en elke haven in
theorie onveiliger is geworden? Bent u bereid een beroep te doen op Italië en Malta
om geredde drenkelingen toe te laten in hun havens?
Het kabinet constateert dat ondanks de door de leden van de door GroenLinks-fractie
aangehaalde mededelingen van Malta en Italië, er in de afgelopen twee weken meer dan
500 drenkelingen in Maltese en Italiaanse havens aan wal zijn gebracht. Ook komen
er, met name in Italië, nog met regelmaat bootjes aan met irreguliere migranten. De
migranten worden in quarantaine geplaatst voor een duur van 14 dagen.20
De leden van de GroenLinks-fractie vragen voorts een appreciatie over de situatie
in Libië. Deze leden hebben berichten gelezen dat het corona-virus zich hier snel
verspreidt. Ook geldt dat Libië nog altijd verwikkeld is in een burgeroorlog. Zij
vragen u de informatie over de stand van zaken met de Kamer te delen, in bijzonder
waar het informatie betreft over het functioneren van de Libische kustwacht. Deze
leden vragen of nog sprake is van een effectieve SAR-capaciteit van de Libische kustwacht
in de Libische territoriale wateren.
Het is evident dat het oplaaiend geweld in Libië en een mede vanwege het COVID-19
virus ingestelde avondklok gevolgen hebben voor de effectiviteit van de Libische kustwacht.
Niettemin heeft volgens gegevens van UNHCR de Libische kustwacht dit jaar al bijna
3.100 drenkelingen aan wal gebracht. UNHCR rapporteert voorts dat de Libische kustwacht
op 17 april jl. nog 51 drenkelingen aan wal heeft gebracht.
GEAS
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wanneer het nieuwe migratieplan van de Europese
Commissie wordt verwacht.
Het kabinet is geen precieze datum bekend wanneer de Commissie nieuwe voorstellen
zal presenteren in het kader van het migratiepact. Daarover heeft de Commissie geen
formele mededelingen gedaan. Mogelijk zal dit op korte termijn zijn. Begrijpelijkerwijs
is dit mede afhankelijk van de ontwikkelingen als gevolg van de uitbraak van COVID-19.
Daarnaast vragen zij naar de Nederlandse inzet op dit dossier. Hoe staat Nederland
ten aanzien van het voorstel van Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië voor de hervorming
van GEAS? Weegt Nederland bij haar standpunt ook mee dat een voor Nederland suboptimaal
GEAS-akkoord allicht nog steeds wenselijker is dan geen akkoord?
Het kabinet heeft kennisgenomen van de brief van de vier ministers van de genoemde
landen. In de brief worden, in algemene termen, een aantal voorstellen gedaan die
veel overeenkomsten hebben met de inzet van het kabinet zoals verwoord in het policy-paper
«A renewed agenda on Migration» dat eerder met uw Kamer is gedeeld.21 Het kabinet kan deze voorstellen op dit moment niet op hun wenselijkheid beoordelen.
Dat is afhankelijk van de precieze voorstellen van de Commissie.
6. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele JBZ-raad van 28 april 2020.
COVID-19: stand van zaken en weg vooruit inzake binnenlandse zaken
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de passages over de mogelijkheid
van het introduceren van en contact tracing app gelezen. Voorts lezen zij ook dat
het Voorzitterschap stelt dat het traceren van contacten van essentieel belang kan
zijn bij het controle krijgen van het virus «in het bijzonder in de context van het
afbouwen van restrictieve maatregelen». Deelt u de mening dat bron- en contactonderzoek
door medewerkers van de GGD of gelijkaardige instellingen van groot belang kan zijn
om hetzelfde doel van het onder controle krijgen van het virus te bereiken?
Met mijn collega, de Minister van VWS22, deel ik de mening van de leden van de PvdA-fractie dat bron- en contactonderzoek,
mogelijk ondersteund door inzet van digitale applicaties, van groot belang kan zijn
bij de bestrijding van het COVID-19 virus.
Deze leden menen dat sommige andere lidstaten meer ervaring hebben met grootschaliger
en diepgaander bron- en contactonderzoek dan Nederland. Kan Nederland daar wellicht
van leren? Bent u bereid de ervaringen van andere lidstaten met dergelijk bron- en
contactonderzoek aan de orde willen stellen?
Het voorzitterschap heeft in de uitnodiging voor deze informele JBZ-Raad nadrukkelijk
aangegeven te willen voorzien in uitwisseling van informatie en bevindingen tussen
de lidstaten. Het is daarmee mijn verwachting dat bij de behandeling van dit onderwerp
tijdens de informele JBZ-Raad ervaringen van andere lidstaten met betrekking tot de
mogelijkheid tot het gebruik van digitale applicaties ter ondersteuning van bron-
en contactonderzoek aan de orde zullen komen.
Tevens vindt in het eHealth Network regelmatig inhoudelijke uitwisseling plaats tussen
lidstaten over ervaringen, bevindingen en uitdagingen rondom de ontwikkeling van digitale
applicaties.
Wordt de door de lidstaten in het eHealth Network op 16 april jl. aangenomen Toolbox
voor het gebruik van apps bij de bestrijding van het corona-virus en onderdeel van
een exit-strategie, ook door Nederland gebruikt als «een handleiding met overeengekomen
principes die landen (vrijwillig) kunnen gebruiken bij de ontwikkeling en selectie
van potentiële apps»? Kunt u zich door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport daarover op de korte termijn laten informeren?
Nederland heeft actief bijgedragen aan de zogeheten Europese Toolbox en de aanbevelingen
ook overgenomen. Bij de procedure om de introductie van apps te onderzoeken die bij
kunnen dragen aan het bron- en contactonderzoek van de GGD wordt maximaal rekening
gehouden met de principes uit deze Europese Toolbox.
De aan het woord zijnde leden lezen ook dat de Toolbox vooral gaat over de waarborgen
voor privacy en informatiebeveiliging en de mogelijkheid voor grensoverschrijdende
interoperabiliteit. Wordt in Europees verband ook nagedacht over de technische kant
van een app en de daarbij behorende problemen? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee,
waarom niet?
In de Europese Toolbox wordt, naast vereisten ten behoeve van onder andere het epidemiologisch
raamwerk en cybersecurity, ingegaan op de technische functionaliteiten van de applicaties
en worden verschillende vereisten genoemd die lidstaten in overweging zouden moeten
nemen om de effectiviteit van de apps te garanderen.23
Wordt in Europees verband ook nagedacht of, en in welke mate een dergelijke app daadwerkelijk
kan bijdragen aan het beheersen van corona? Wordt er daarbij ook nagedacht of andere
of aanvullende mogelijkheden zoals grootschalig bron- en contactonderzoek naast of
in plaats van een app kunnen werken? Hoe kan worden voorkomen dat een app het doel
op zich wordt in plaats van een middel dat werkt?
Zowel de Europese Commissie als de lidstaten zien de mogelijke toegevoegde waarde
van digitale applicaties in het beheersen van het COVID-19 virus, binnen de bredere
context van maatregelen gericht op de volksgezondheid en afhankelijk van de fase van
de COVID-19 uitbraak. In de inleiding van de Europese Toolbox wordt gesteld dat manueel
bron- en contactonderzoek een belangrijke rol zal blijven spelen, (mogelijk) parallel
aan het gebruik van digitale applicaties. Het is vervolgens aan de lidstaten zelf
om te bepalen of en zo ja welke applicatie zij daadwerkelijk introduceren, de Toolbox
laat deze ruimte aan de lidstaten.
De leden van de PvdA-fractie lezen ook dat Nederland het van belang acht randvoorwaarden
en beveiligingsvereisten te formuleren waaraan de applicaties moeten voldoen om de
risico’s voor de nationale veiligheid, grondrechten, cybersecurity en privacy te beperken.
Deelt u de mening dat een belangrijke voorwaarde zeker ook zou moeten zijn dat een
app bewezen kan bijdragen aan het effectief tegengaan van verdere verspreiding van
het corona-virus? Zo ja, wilt ook dit aan de orde stellen? Zo nee, waarom niet?
Het doel van bron- en contractonderzoek is dat de volksgezondheidsautoriteiten zo
snel mogelijk en zoveel mogelijk contacten met een bevestigd geval van COVID-19 kunnen
identificeren. Een applicatie die als doel heeft om hierbij te ondersteunen, kan van
groot belang zijn om dit proces beter en efficiënter te laten verlopen en daarmee
de bestrijding van het COVID-19 virus te bespoedigen. Zoals hierboven reeds toegelicht
moet een dergelijke applicatie echter wel effectief zijn in het bereiken van het genoemde
doel. Hieraan wordt in de Europese Toolbox ruim aandacht besteed: er wordt voorzien
in een mechanisme waarin de lidstaten collectief de effectiviteit van eventueel ingezette
apps zullen monitoren, met hulp van onafhankelijke experts.24 Het kabinet vind dit een goede inzet en hecht belang aan het toetsen van de effectiviteit
van de apps, zowel vóór introductie van de app als wel door het monitoren van de effectiviteit
tijdens de inzet ervan.
Daarnaast wil het kabinet herhalen dat bij de ontwikkeling en de toepassing van dit
soort applicaties nationale veiligheid, grondrechten, digitale inclusie, cybersecurity
en privacy uiterst belangrijke randvoorwaarden zijn.
Migratie – stand van zaken en actuele uitdagingen: informatie van het voorzitterschap,
de Commissie en het EDEO
Met betrekking tot het agendapunt migratie zouden de leden van de PvdA-fractie wederom
willen wijzen op het zeer grote probleem dat onmiddellijk om een oplossing vraagt
vanuit Europa, en wel de volkomen onhoudbare situatie in de vluchtelingenkampen op
de Griekse eilanden. Deze leden zien er deze keer vanaf een beeld van de humanitaire
noodsituatie in de kampen te schetsen. Zij hebben dat al eerder gedaan en nemen aan
dat ook de Nederlandse regering uit officiële rapportages, signalen van ngo’s en simpelweg
uit de media moet hebben begrepen dat de situatie daar mensonterend en gevaarlijk
voor ieders gezondheid is geworden. Een uitbraak van corona in die kampen zal het
toch al vrijwel onbeschrijfelijke leed alleen maar vergroten. De aan het woord zijnde
leden wijzen daarbij vooral op de situatie van alleenstaande kinderen. Zij menen dat
er geen enkele reden belangrijk genoeg kan zijn op grond waarvan deze kinderen niet
ook naar Nederland gehaald zouden moeten worden. De leden van de PvdA-fractie wijzen
erop dat andere lidstaten al aangeven hebben alleenstaande vluchtelingenkinderen te
gaan opnemen en daar spoedig mee te beginnen. Nederland weigert vooralsnog halsstarrig
de zorg over tenminste een deel van de 2500 alleenstaande vluchtelingenkinderen op
zich te nemen, terwijl bij een groeiende groep van Nederlandse gemeenten ook in deze
tijd de bereidheid bestaat om 500 alleenstaande kinderen op te nemen, de voogdij instelling
Nidos klaar is zich over een dergelijke groep te ontfermen en een groep prominente
Nederlanders en organisaties het kabinet oproept kinderen op te nemen, zegt het kabinet
tot nu toe dat het opnemen van deze kinderen geen structurele oplossing biedt voor
het achterliggende probleem. Als dat al waar zou zijn, is dat een boodschap waar de
kinderen die nu in acute nood zijn helemaal niets aan hebben. De aan het woord zijnde
leden wijzen er wellicht ten overvloede op dat eventuele risico’s voor de verspreiding
van corona in Nederland kunnen worden weggenomen door medische checkup’s en desnoods
quarantainemaatregelen. Bovendien is het kabinet van mening dat kinderen geen of nauwelijks
rol spelen in de verspreiding van corona.
De leden van de PvdA-fractie vragen dan dat het kabinet zich aansluit bij de lidstaten
die wel al kinderen op gaan nemen door zelf kinderen op te gaan nemen en vervolgens
de overige lidstaten oproept ook hun verantwoordelijkheid te nemen. Kunt u dit toezeggen
daar zo snel als mogelijk naar te gaan handelen en vervolgens de Kamer over de uitkomsten
rapporteren? Zo nee, waarom niet en gaat u wel het Nederlandse standpunt in deze bij
de komende JBZ-raad verdedigen?
De leden van de PvdA-fractie, als ook die van verschillende andere fracties, vragen
naar de situatie op de Griekse eilanden en verzoeken het kabinet om bij te dragen
aan herplaatsing van een groep alleenstaande minderjarige asielzoekers. Het standpunt
van het kabinet in deze is meermaals met uw Kamer gedeeld, zowel tijdens het laatste
schriftelijke overleg voor de informele JBZ-raad van 6 april jl., als in de beantwoording
van recente Kamervragen.
Nederland volgt de ontwikkelingen op de Griekse eilanden al langer zeer nauwgezet
en heeft de Griekse autoriteiten de afgelopen jaren op verschillende manieren ondersteuning
geboden voor het doorvoeren van structurele verbeteringen. In het licht van de huidige
ontwikkelingen dringt het kabinet in verscheidende contacten met Europese en Griekse
counterparts aan op aanvullende maatregelen om een uitbraak van COVID-19 in de opvangkampen
op de eilanden tegen te gaan. Dit geldt met name voor de omstandigheden waaronder
kwetsbare migranten worden opgevangen en in het bijzonder voor alleenstaande minderjarige
asielzoekers. Dit laat onverlet dat de Griekse autoriteiten primair verantwoordelijk
voor de opvang blijven. Wel verdient Griekenland hierbij steun van de Europese Commissie,
de agentschappen en de lidstaten, zo ook van Nederland.
De beslissing tot evacuatie van groepen kwetsbaren uit de opvangkampen ligt eveneens
primair bij de Griekse autoriteiten. Griekenland heeft, net als andere Europese lidstaten,
maatregelen getroffen in de strijd tegen het COVID-19 virus om de kans op een uitbraak
aldaar te verkleinen. Daarnaast werken UNHCR, IOM en de Europese Commissie samen met
de Griekse autoriteiten aan extra noodopvang, op de eilanden maar vooral op het vasteland
waar de medisch meest kwetsbare mensen vanaf de eilanden naar worden overgebracht.
Overigens is de «transfer» van kwetsbare migranten vanaf de Griekse eilanden naar
het vasteland al geruime tijd staand Grieks beleid. In 2020 zijn al ruim 11.500 migranten
van de Griekse eilanden overgebracht naar het vasteland. Dit is meer dan het totaal
aantal aankomsten op de Griekse eilanden in dezelfde periode (circa 7.200). Op de
korte termijn zal andermaal een grote groep kwetsbare migranten (circa 2.400) naar
het vasteland worden overgeplaatst en in daartoe beschikbaar gestelde opvang centra,
leegstaande hotels en appartementen worden ondergebracht.
Het kabinet heeft uiteraard kennisgenomen van de oproep van meerdere organisaties
en gemeenten in Nederland om deel te nemen aan het initiatief van een aantal EU lidstaten
om alleenstaande minderjarigen te herplaatsen. De totale groep alleenstaande minderjarige
asielzoekers in Griekenland bestaat uit bijna 5.000 kinderen, waarvan circa 1.500
op de Griekse eilanden. Het overgrote deel betreft jongens (91%), vooral in de leeftijdscategorie
tussen 16–18 jaar en afkomstig uit Afghanistan (44%), Pakistan (22%) en in mindere
mate Syrië (11%). Op dit moment zijn ca. 60 kinderen herplaatst naar Luxemburg en
Duitsland. Mede gelet op de bredere impact van COVID-19, waaronder op de Griekse vreemdelingenketen,
is naar verwachting veel tijd gemoeid met het herplaatsingsproces en zal het geruime
tijd duren voordat ook in de betreffende overige lidstaten amv’s worden herplaatst.
Specifiek wordt het kabinet opgeroepen om 500 kinderen te herplaatsen. Nederland is
geen voorstander van ad hoc relocatie, aangezien dit niet bijdraagt aan een duurzame
oplossing. Het stimuleert mensensmokkelaars om steeds weer nieuwe groepen migranten
en vluchtelingen te verleiden om de gevaarlijke oversteek vanuit Turkije te maken.
Ook stimuleert herplaatsing gezinnen om hun kinderen vooruit te sturen in de hoop
en verwachting in het kader van gezinshereniging na te kunnen reizen. De ervaring
leert althans dat het in de praktijk veelal niet gaat om verweesde kinderen, maar
om (vooruitgestuurde) alleenreizende adolescenten. Als eenmaal de asielaanvraag is
ingewilligd, zo is ook de ervaring in Nederland, volgt in het merendeel van de gevallen
al spoedig een verzoek om gezinshereniging/nareis van de overige gezinsleden. Het
kabinet wil deze praktijk niet verder in de hand spelen door bij te dragen aan de
herplaatsing van deze groep, en kiest voor het structureel verbeteren van hun situatie
in Griekenland.
Daarom heeft het kabinet de Griekse partners concrete steun aangeboden bij de spoedige
opbouw van een stelsel om de opvang en bescherming van alleenstaande minderjarigen
duurzaam te verbeteren. Dat sluit aan op de Europese inzet gericht op capaciteitsopbouw
waaraan ook de huidige Griekseregering sterk is gecommitteerd. Uw Kamer wordt op korte
termijn met een aparte brief over dit samenwerkingsinitiatief geïnformeerd. De details
van het voorstel worden momenteel nader uitgewerkt in nauwe samenwerking met de Griekse
autoriteiten.
Het bovenstaande laat onverlet dat het kabinet de bereidheid van gemeenten om meer
minderjarigen op te vangen waardeert. Het kabinet hoopt dat deze bereidheid zich tevens
uit in een (grotere) bijdrage aan snellere huisvestiging van de aanzienlijke groep
statushouders met minderjarige kinderen die bij ontstentenis van deze huisvesting
nog altijd op een COA-locatie verblijven. Hoe sneller zij worden gehuisvest, hoe sneller
zij kunnen beginnen aan hun integratie in hun nieuwe gemeenschap en in Nederland een
toekomst kunnen opbouwen.
7. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de JBZ-raad en de aanbiedingsbrief. Zij hebben daarover nog enkele vragen ten
aanzien van het agendapunt migratie.
Nu de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft laten weten enkele tientallen
alleenstaande minderjarige asielzoekers van de Griekse eilanden over te willen laten
brengen naar het vaste land, willen deze leden graag weten hoe en op welke termijn
u dit gaat doen. Ook willen zij weten hoe u hierin samen gaat werken met de Griekse
Autoriteiten.
Kortheidshalve verwijs het kabinet naar de beantwoording van de leden van de PvdA-fractie.
Uw Kamer wordt op korte termijn met een aparte brief over dit initiatief geïnformeerd.
Overigens vragen deze leden onder welke voorwaarden volgens u het initiatief van een
aantal lidstaten om alleenstaande minderjarige asielzoekers over te nemen vanuit de
Griekse kampen wel deel zou kunnen uitmaken van een structurele oplossing.
In algemene zin geldt dat het kabinet voorstander is van een solidariteitsmechanisme
op basis van de principes van solidariteit en verantwoordelijkheid. Wanneer sprake
is van aanhoudende disproportionele druk als gevolg van een hoge irreguliere instroom,
moeten lidstaten kunnen rekenen op EU-brede solidariteit in de vorm van verplichte
herplaatsing naar alle lidstaten van de EU. Dit blijft een van de prioriteiten van
Nederland met betrekking tot het toekomstige EU asiel- en migratiebeleid, zoals weergeven
in »A renewed agenda on migration».25 In het bredere pakket van een Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel kan herplaatsing
dan onderdeel zijn van een structurele oplossing, maar op zichzelf is dit slechts
een ad hoc oplossing. Het lost immers de aanhoudende migratiedruk op een lidstaat,
de ondermaatse opvang of niet-adequaat functionerende asielprocedures in een lidstaat
niet op. Het biedt slechts tijdelijke verlichting. Zolang de onderliggende problemen
onvoldoende worden geadresseerd en nog altijd sprake is van nieuwe irreguliere aankomsten,
zullen er opnieuw verzoeken tot herplaatsing worden gedaan. De Commissie streeft ernaar
zo spoedig mogelijk een voorstel voor een nieuw Migratiepact te presenteren. Naar
verwachting zal op basis van dit Commissievoorstel het bredere solidariteitsvraagstuk
in EU-verband verder worden besproken.
Tot slot zouden deze leden graag weten hoe de zorgen over de humanitaire situatie
in Libië op 22 april 2020 in de Raad Buitenlandse Zaken aan de orde zijn gekomen.
Is besloten tot een sterker EU-optreden ten aanzien van de humanitaire situatie in
Libië?
Kortheidshalve verwijst het kabinet naar het verslag van de informele Raad Buitenlandse
Zaken dat op 24 april jl. aan uw Kamer is aangeboden.
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H. Schoor, adjunct-griffier