Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bisschop over de stikstofaanpak
Vragen van het lid Bisschop (SGP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de stikstofaanpak (ingezonden 9 april 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 24 april
            2020).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van de reactie van het Landbouw Collectief op het overleg tussen
               u en vertegenwoordigers van het Landbouw Collectief en de ruis op de lijn omtrent
               externe saldering tussen agrarische bedrijven en bedrijven in andere sectoren?1
               2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3, 4
            
Wat is de stand van zaken met betrekking tot externe saldering in de landbouw en het
               overleg hierover?
            
Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat speculatie met veehouderijbedrijven ofwel
               de opkoop van landbouwbedrijven door veel kapitaalkrachtige partijen uit andere sectoren
               voorkomen wordt?
            
Bent u voornemens externe saldering voor veehouderijbedrijven pas open te stellen
               als er effectieve voorwaarden en instrumenten zijn om de genoemde speculatie te voorkomen?
            
Antwoord 2, 3, 4
            
Het opkopen van veehouderijbedrijven vanwege de stikstofruimte, mag niet leiden tot
               een ongerichte en ongecontroleerde uitkoop van het platteland. Hierover worden door
               de provincies gesprekken met de stakeholders gevoerd. Ik ben voornemens om met de
               provincies af te spreken dat bij extern salderen een initiatiefnemer (zowel publiek
               als privaat) zich vooraf meldt bij de provincie over een voorgenomen aankoop. Zo kunnen
               provincies een aankoop afwegen in het licht van de gebiedsgerichte aanpak. Bovendien
               wordt met de provincies besproken of, en zo ja hoe, de op de realisatie van de natuurdoelen
               gerichte gebiedsplannen op termijn het afwegingskader gaan vormen op basis waarvan
               een bevoegd gezag in het kader van de gebiedsgerichte aanpak een vergunningaanvraag
               met extern salderen kan toekennen of afwijzen.
            
Ik bespreek met de provincies hoe ongewenste effecten zoals leegstand voorkomen kunnen
               worden, bijvoorbeeld door sloop of herbestemming als voorwaarde voor extern salderen
               te stellen. Om speculatief opkopen te voorkomen is in de provinciale beleidsregels
               opgenomen dat een directe samenhang dient te bestaan tussen het intrekken van de vergunning
               van de saldogever en de vergunningaanvraag van de saldo-ontvanger. Bovendien is in
               de provinciale beleidsregels de saldo-ontvanger gebonden aan een realisatietermijn
               van drie jaar. Deze afspraken zijn voorwaardelijk om extern salderen open te stellen
               met veehouderijbedrijven.
            
Tijdens de openstelling willen de bevoegde instanties maandelijks de effecten van
               extern salderen bespreken en waar nodig bijsturen, waarbij gekeken wordt naar de mate
               waarin ongewenste effecten zich voordoen en hoe extern salderen past binnen de gebiedsgerichte
               aanpak. Indien er tijdens deze maandelijkse gesprekken duidelijk wordt dat er sprake
               is van significante ongewenste effecten dan zal ik ingrijpen. Na een half jaar maken
               de provincies en ik een tussenbalans op. Bovendien wordt de regeling slechts voor
               één jaar opengesteld, waarna op basis van een grondige evaluatie van het gebruik en
               de effecten wordt besloten of de regeling wordt verlengd.
            
Voor de zomer maak ik, samen met de bevoegde instanties, duidelijk op welke manier
               en op welk moment extern salderen met veebedrijven wordt opengesteld.
            
Vraag 5
            
Bent u voornemens ongecontroleerde opkoop van veehouderijbedrijven door medeoverheden
               in aanvulling op de nationale opkoopregelingen te voorkomen? Zo ja, hoe en kijkt u
               hierbij ook naar eventuele aanscherping van de Regeling spoedaanpak stikstof bouw
               en infrastructuur?
            
Antwoord 5
            
Extern salderen zal plaatsvinden in context van de gebiedsgerichte aanpak stikstof
               waarbij provincies een aankoop kunnen afwegen in het licht van hun eigen gebiedsgerichte
               aanpak. Het is mijn voornemen om met provincies af te spreken dat zowel publieke als
               private initiatiefnemers hun voorgenomen aankoop melden aan de betrokken provincie.
               Van ongecontroleerd opkopen door medeoverheden zal hierdoor geen sprake zijn. De genoemde
               regeling ziet op de borging van ontwikkelingsruimte voor urgente maatschappelijke
               opgaven waarvan ik het belangrijk vindt deze via deze regeling te faciliteren.
            
Vraag 6
            
Hoe kijkt u aan tegen het door het Landbouw Collectief voorgestelde stikstofregistratiesysteem
               met aparte registratie van de stikstofreductie in de landbouw ten behoeve van de landbouw
               op basis van artikel 5.5a van de Wet natuurbescherming, met registratie op hexagoonniveau
               en met registratie van alle stikstoftransacties om weglekeffecten te voorkomen? Kunt
               u op deze verschillende aspecten reageren?
            
Antwoord 6
            
Het Landbouw Collectief introduceert hiermee een mechanisme dat ertoe strekt dat de
               depositieruimte die van individuele, stoppende landbouwbedrijven afkomstig is, enkel
               voor landbouwbedrijven beschikbaar gesteld kan worden. Dat zou een verregaande vorm
               van marktafscherming zijn, die ingaat tegen de vrije mededinging waarvoor geen dragende
               rechtvaardiging bestaat.
            
Ik heb in mijn brief van 24 april over de structurele aanpak van de stikstofproblematiek
               aangegeven dat ik het belangrijk vind om vrijvallende stikstofruimte, die ontstaat
               omdat bij extern salderen niet alle ruimte benut zal worden door de saldo-ontvanger,
               zo efficiënt mogelijk in te zetten. Daartoe werk ik de mogelijkheid uit om vrijvallende
               ruimte bij extern salderen ook in te zetten voor het legaal houden van de meldingen,
               wat veelal landbouwbedrijven betreft. Ook werk ik aan een structureel systeem om deze
               vrijvallende stikstofruimte op hexagoon-niveau efficiënt in te zetten, bijvoorbeeld
               via een depositiebank die voor alle sectoren, waaronder de landbouw, beschikbaar is.
            
Vraag 7
            
Heeft u een voorkeur voor stikstofreductie boven op de wettelijke eisen met de mogelijkheid
               om een deel van deze reductie weer in te zetten als ontwikkelruimte, of voor stikstofreductie
               die zich beperkte tot de wettelijke vereisten zonder aanvullende reductie ten behoeve
               van ontwikkelruimte en natuur?
            
Antwoord 7
            
Het kabinet heeft besloten tot een structurele aanpak met als doel om de natuurkwaliteit
               te behouden, te werken aan natuurherstel en toestemmingverlening voor economische
               en maatschappelijke ontwikkelingen verder te hervatten. Met het huidige pakket bronmaatregelen
               wordt in alle Natura 2000-gebieden aan natuurbehoud en -herstel gewerkt. Het kabinet
               stelt voorts een ontwikkelreserve in van gemiddeld 20 mol/ha/jr voor het legaliseren
               van meldingen en vergunnen van projecten van nationaal belang. Op deze manier zorgt
               het kabinet voor een perspectief voor natuurherstel én vergunningverlening.
            
Vraag 8
            
Bent u voornemens de Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur zo aan te
               passen dat provincies de mogelijkheid krijgen om de ontwikkelruimte als gevolg van
               de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen ook in te zetten voor bedrijfsontwikkeling
               in de landbouw? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 8
            
In de Kamerbrief van 13 november 2019 wordt aangekondigd dat het kabinet in de eerste
               plaats ruimte wil maken voor de vergunningverlening voor de woningbouwambitie en zeven
               specifieke MIRT-projecten. De daartoe benodigde depositieruimte moet beschikbaar komen
               uit drie bronmaatregelen, te weten snelheidsverlaging, aangepast veevoer en een specifiek
               benoemd deel van de warme sanering varkenshouderij. De juridische basis hiervoor vormt
               de door u genoemde regeling.
            
In dezelfde Kamerbrief benoemt het kabinet dat over de inzet van eventueel resterende
               depositieruimte uit die bronmaatregelen afspraken gemaakt kunnen worden door provincies,
               gemeenten en Rijk binnen de gebiedsgerichte aanpak. Of en hoeveel depositieruimte
               over is na het faciliteren van de woningbouw en de aangewezen MIRT-projecten is op
               dit moment niet te zeggen.
            
Vraag 9
            
In hoeverre deelt u de analyse dat het stellen van stikstofnormen voor alleen het
               mengvoer geen recht doet aan de mogelijkheden in het ruwvoerspoor en aan de nauwe
               verbondenheid tussen het ruwvoeren het mengvoerspoor in het bedrijfsmanagement en
               de gewenste flexibiliteit daarbij, ook met het oog op de diergezondheid?3
Antwoord 9
            
Er is zeker sprake van een nauwe correlatie tussen mengvoer en ruwvoer in het rantsoen
               van melkvee. Over het algemeen is in Nederland bij melkvee sprake van een situatie
               waarin het ruw eiwitgehalte in het rantsoen nog aanzienlijk omlaag kan, zonder dat
               dit negatieve gevolgen heeft voor de diergezondheid of de productie. Dit vergt dat
               veehouders, samen met onder andere de mengvoerindustrie, continu blijven werken aan
               verbetering van hun totale voermanagement. Het terugdringen van het ruw eiwitgehalte
               in het mengvoer is dan goed mogelijk.
            
Vraag 10
            
Bent u voornemens samen met het Landbouw Collectief te kijken hoe stikstofreductie
               via het gehele voerspoor, meer beweiding en/of het verdunnen van mest met water en
               bijbehorend perspectief voor landbouwbedrijven op een goede wijze geregeld en geborgd
               kan worden?
            
Antwoord 10
            
Ik betreur dat het Landbouw Collectief op 1 april jl. het overleg over stikstof heeft
               stopgezet. Het kabinet wil de stikstofaanpak, binnen de randvoorwaarden die voortvloeien
               uit de uitspraken van de Raad van State, graag samen met sectoren vormgeven.
            
Vraag 11
            
Heeft u kennisgenomen van het «Innovatieprogramma Kringlooplandbouw, op weg naar emissiearme
               bedrijfsvoering»?4
Antwoord 11
            
Ja.
Vraag 12
            
Deelt u de veronderstelling dat het genoemde innovatieprogramma een bijdrage kan leveren
               aan de gewenste reductie van de stikstofemissie?
            
Antwoord 12
            
In het genoemde voorstel zitten verschillende onderdelen, zoals het onderbouwen van
               de impact van kringloopbedrijven op de verschillende thema’s, het vertalen van kringloopprestaties
               naar praktijk en markt en een communicatieprogramma. Dat levert op zichzelf geen directe
               stikstofreductie op, maar kan wel een bijdrage leveren aan de condities die nodig
               zijn om stikstofreductie te kunnen bereiken.
            
Vraag 13
            
Bent u bereid het genoemde innovatieprogramma te steunen, ook financieel?
Antwoord 13
            
Ik ga in gesprek met de initiatiefnemers van het programma en bezie op basis daarvan
               in hoeverre steun nodig en gewenst is.
            
Vraag 14
            
Bent u voornemens de vanwege de corona-crisis en de in dat kader genomen maatregelen
               gerealiseerde daling van de stikstofdepositie deels te gebruiken voor een generieke
               vrijstelling voor tijdelijke stikstofemissies tijdens de bouwfase van een project
               en/of voor het creëren van speelruimte voor een zorgvuldige aanpak van de emissiereductie
               in de landbouw?5
Antwoord 14
            
Het kabinet heeft, in het licht van de coronacrisis, scherp gekeken naar de omvang,
               timing en financiering van de maatregelen. Als gevolg van de coronacrisis is er sprake
               van een afname van stikstofuitstoot bij onder andere de transport- en industriesector.
               In deze situatie gaat het om een tijdelijke reductie, die op dit moment niet bijdraagt
               aan meer structurele ruimte voor vergunningverlening of een kleinere opgave voor natuur.
               Het kabinet kijkt op basis van de meetgegevens wel of de tijdelijke vermindering van
               de stikstofdepositie door de coronacrisis ingezet kan worden voor economische en maatschappelijke
               ontwikkelingen. Dit moet dan gaan over activiteiten die op korte termijn kunnen worden
               uitgevoerd en een tijdelijke, beperkte depositie hebben die de natuurwaarden in Natura
               2000-gebieden niet aantast.
            
Vraag 15
            
Bent u voornemens de Subsidieregeling brongerichte verduurzaming stallen zo snel mogelijk
               open te stellen?6
Antwoord 15
            
De Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal en managementmaatregelen (Sbv)
               en meer specifiek de innovatiemodule ervan wordt op korte termijn gepubliceerd in
               de Staatscourant. Kort daarop zal de Sbv-innovatiemodule voor het eerst worden opengesteld,
               gedurende acht weken. Voornemen is om ook in 2020 al twee openstellingen te realiseren,
               de tweede openstelling staat gepland voor het vierde kwartaal in 2020. Nog dit voorjaar
               volgt ook de publicatie en openstelling van de investeringsmodule van de Sbv.
            
Tot aan 2025 zullen beide Sbv-modules twee maal per jaar worden opengesteld.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.