Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het vastlopen van de rechtspraak
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over het vastlopen van de rechtspraak (ingezonden 11 maart 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en van Minister Dekker
(Rechtsbescherming) (ontvangen 24 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 2334.
Vraag 1
Was u verrast, een dag na het algemeen overleg strafrechtketen, door het bericht dat
de rechtspraak vastloopt? Sinds wanneer had u kennis van deze cijfers? Waren deze
cijfers u al bekend vóór of tijdens dit debat over de strafrechtketen op 5 maart?1
Antwoord 1
Nee. Zoals wij in onze brieven 13 maart 2019 en 3 juli 20192 hebben toegelicht is de problematiek van de zittingscapaciteit niet nieuw. Het kabinet
heeft vorig jaar geld vrijgemaakt voor de Rechtspraak, onder meer om in de prijsperiode
2020–2022 de capaciteit op orde te krijgen en achterstanden weg te werken. Dat in
2020 niet aan de vraag naar zittingscapaciteit kon worden voldaan was voorzien. De
omvang daarvan, de cijfers die in het krantenartikel zijn genoemd, is gebaseerd op
een eerste interne analyse die kort voor het Algemeen Overleg tussen de woordvoerders
van het College van procureurs-generaal en het Ministerie was gedeeld. Een definitieve
rapportage zou nog volgen.
Vraag 2
Wat is uw inhoudelijke reactie op dit bericht? Deelt u deze analyse en de geuite zorgen?
Klopt het dat ongeveer 10% van de zaken niet afgehandeld zal worden in 2020?
Antwoord 2
Zoals hiervoor aangegeven was het de verwachting dat niet volledig aan de vraag naar
zittingscapaciteit zou kunnen worden voldaan. Met het oog hierop was door het OM en
de rechtspraak gezamenlijk opdracht gegeven in kaart te brengen waar de knelpunten
zitten en daarvoor aanbevelingen te doen. Deze analyse zou in de maand april worden
opgeleverd, maar is door de coronacrisis inmiddels achterhaald. De maatregelen die
in verband met het coronavirus getroffen zijn, hebben grote impact op de mogelijkheden
van OM en Rechtspraak om strafzaken af te doen. Werkvoorraden zijn daardoor verder
opgelopen. De inspanningen van de Rechtspraak en het OM gezamenlijk zijn er nu op
gericht om zoveel mogelijk zaken met behulp van audiovisuele middelen te behandelen
en zodra dat mogelijk is, de werkprocessen weer op reguliere wijze te hervatten. Wat
de impact van de coronamaatregelen is op de zittingscapaciteit en de voorraden en
hoe deze problematiek moet worden aangepakt zal hierna worden bepaald. Wij hebben
u hierover op 23 april 2020 nader geïnformeerd.3
Vraag 3
Wat vindt u van de gemiddelde wachttijd van veertien maanden? Verwacht u dat dit gemiddelde
zal afnemen, gelijk blijven of toenemen?
Antwoord 3
Wij zijn met de Rechtspraak en het OM niet tevreden over de doorlooptijden in de strafrechtketen.
Het OM en de Rechtspraak hebben daarom al maatregelen getroffen met betrekking tot
de zittingscapaciteit. Zo wordt gezorgd voor centraal inzicht in het aanbod van strafzaken
door de parketten en de beschikbare capaciteit bij de gerechten zodat in een situatie
van tijdelijke onder- en overcapaciteit effectiever kan worden ingezet op onderlinge
bijstand van rechters en/of juridisch medewerkers. Ook hebben OM en Rechtspraak een
zogenaamde «rookmeldersgroep» opgericht die met gezag signaleert waar zich problemen
(kunnen gaan) voordoen en adviezen kan geven aan OM en gerechten voor deze onderlinge
bijstand. Waar mogelijk wordt al onderlinge bijstand tussen de gerechten verleend.
Bij uw Kamer is een wetsvoorstel aanhangig dat voorziet in meer mogelijkheden voor
het verlenen van onderlinge bijstand tussen de gerechten. Dit neemt niet weg dat planning
van strafzaken een complex proces is dat om dagelijkse afstemming tussen Rechtspraak,
OM en advocatuur vraagt.
Het kabinet heeft vorig jaar structureel in de Rechtspraak geïnvesteerd zodat de Rechtspraak
stappen kan zetten om de organisatie en de kwaliteit van het werk te verbeteren. De
rechterscapaciteit is momenteel nog niet op de gewenste sterkte. De afgelopen jaren
zijn er ruim 200 nieuwe rechters geworven; veel rechters zijn in opleiding en kunnen
nog niet volledig worden ingezet. De meeste gerechten verwachten de komende jaren
door vacaturevervulling op sterkte te zijn.
Ook ondersteunen wij de aanpak van het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB). Zoals is toegelicht
in onze brief van 26 juni 2019 heeft het BKB onder meer ketenbrede normen voor de
aanpak van doorlooptijden bij 7 zaakstromen vastgesteld. Wij gaan ervan uit dat de
aanpak van het BKB op termijn leidt tot kortere doorlooptijden. De realiteit is echter
ook dat door de maatregelen die het OM en Rechtspraak in verband met het coronavirus
hebben moeten nemen, de werkvoorraden nu (tijdelijk) zijn toegenomen. De gezamenlijke
inspanning is om nieuwe vertraging zoveel mogelijk te beperken, onder meer door zaken
met behulp van audio-visuele middelen te behandelen. Over de manier waarop Rechtspraak
en OM in afstemming met de advocatuur de zittingen hervatten en opgelopen achterstanden
worden ingelopen, hebben wij u op 23 april 2020 geïnformeerd.4
Vraag 4
Hoe verhoudt dit bericht zich tot uw beloften tijdens het algemeen overleg strafrechtketen
om de doorlooptijden te verkorten, en het optimisme dat u tijdens dit debat uitstraalde?
Antwoord 4
Wij zijn tevreden over de reeds getroffen en in gang gezette maatregelen die in het
antwoord op vraag 3 zijn opgesomd. Er zijn belangrijke stappen in de ketensamenwerking
gezet, zoals de aanpak van doorlooptijden en de aanpak van de digitalisering van de
keten waarbij de eerste concrete resultaten al zijn geboekt. Dit laat onverlet dat
er, zoals de Minister van JenV tijdens het AO Strafrechtketen toelichtte, duidelijk
knelpunten zijn in de strafrechtketen. Hier komt de vertraging in de doorlooptijden
als gevolg van de coronacrisis nog bij. De verwachting is dat de tijdens het AO toegelichte
doorlichting van de strafrechtketen meer inzicht gaat geven in de knelpunten.
Vraag 5
Welke aanvullende maatregelen gaat u nemen om de doorlooptijden te verkorten?
Antwoord 5
Wij ondersteunen de maatregelen die hiervoor zijn toegelicht en zullen mede op basis
van de uitkomst van de doorlichting beoordelen of er nadere maatregelen moeten worden
genomen om het functioneren van de strafrechtketen te verbeteren.
Vraag 6
Wat is uw reactie op de uitspraak van de voorzitter van Slachtofferhulp Nederland
dat deze vertragingen dramatisch zijn voor slachtoffers? Kunt u inhoudelijk reageren
op de klacht dat slachtoffers onvoldoende inhoudelijk op de hoogte worden gebracht?
Antwoord 6
Wij onderschrijven de uitspraak van de voorzitter van Slachtofferhulp Nederland dat
ook slachtoffers de negatieve gevolgen van de vertragingen ondervinden. Wij betreuren
dit zeer. Zoals de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal al in het krantenbericht
toelicht moet de informatieverstrekking aan slachtoffers worden verbeterd. De slachtoffer-coördinatoren
van het OM vervullen hier een belangrijke functie in. Onlangs is geld beschikbaar
gesteld om ongeveer 40 fte extra slachtoffer-coördinatoren aan te trekken.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de suggestie van de voorzitter van Slachtofferhulp Nederland
om slachtoffers met enige regelmaat proactief te informeren over de stand van zaken
via zogenaamde updates? Wat zou er voor nodig zijn, zowel qua proces als menskracht,
om dit te realiseren?
Antwoord 7
Wij vinden dit een goede suggestie en gaan met het OM in overleg hoe dit vormgegeven
kan worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.