Schriftelijke vragen : Het rapport van de Europese Rekenkamer ‘Asiel, herplaatsing en terugkeer van migranten’
Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het rapport van de Europese Rekenkamer «Asiel, herplaatsing en terugkeer van migranten» (ingezonden 23 april 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van de Europese Rekenkamer «Asiel, herplaatsing en terugkeer
van migranten»? Zijn er door u lessen getrokken uit dit rapport? Zo ja, welke?
Vraag 2
Hoeveel van het geld dat de Europese Unie (EU) heeft uitgegeven om Griekenland en
Italië te ondersteunen bij het opvangen van de stroom migranten was specifiek bedoeld
voor de «hot spots»? Hoeveel daarvan is daar ook ten goede aan gekomen naar aanleiding
van onder meer punt 55 en 69? Waaraan is het overige geld besteed?
Vraag 3
Deelt u de mening dat het zorgelijk is als niet voldoende gecontroleerd kan worden
of Europese financiële steun voor de juiste doeleinde wordt ingezet (zie punt 6)?
Deelt u tevens de zorgen dat blijkbaar middelen überhaupt niet worden ingezet (zie
punt 73), beoogde doelen niet worden behaald (zie punt 74) en informatie ontbreekt
waardoor controle niet mogelijk is? In hoeverre is deze problematiek iets wat u met
uw Europese collega’s bespreekt? Welke lessen zijn hieruit getrokken voor de toekenning
van de 700 miljoen euro extra aan Griekenland maart 2020?1
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat de situatie zoals die zich ontwikkeld heeft op de Griekse
eilanden een gevolg is van de afspraken in de EU-Turkijeverklaring? Volgt daar volgens
u ook uit dat die situatie een verantwoordelijkheid is van de hele EU?
Vraag 5
Worden vingerafdrukken alleen in de «hot spots» genomen (zie punt 32)?
Vraag 6
Waarom is het aantal van 98256 herplaatsingen waartoe de EU-lidstaten zich wettelijk
verbonden hebben niet volledig uitgevoerd (zie punt 36)? Wat was het aandeel van Nederland
hierin en hoeveel daarvan is niet herplaatst?
Vraag 7
Welk gevolg kan en moet de recente uitspraak van het Europese Hof inzake de weigering
van Hongarije, Polen en Tsjechië4 volgens u hebben (zie punt 38 en noot 15)?
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de conclusie van de Europese Rekenkamer dat het aantal herplaatste
asielzoekers ontoereikend was om de druk op de asielstelsels in Griekenland en Italië
te verlichten? Welke lessen trekt u hieruit, ook voor de situatie nu in Griekenland
(zie punt 41)?
Vraag 9
Hoe verklaart u het verschil tussen de besluiten inzake herplaatsing die van toepassing
waren op migranten die tussen 24 maart 2015 en 26 september 2017 in Griekenland of
Italië waren aangekomen (voor Syriërs en Eritreeërs en tot 15 juni 2016 voor wat betreft
Irakezen) en het feit dat de ontvangende EU-lidstaten slechts kandidaten uit Griekenland
voor herplaatsing accepteerden die voor maart 2016 in het land waren aangekomen (zie
punt 42 en 43)?
Vraag 10
Wat is volgens u de reden van het lage aantal registraties van kandidaten die mogelijk
in aanmerking kwamen (zie punt 44)?
Vraag 11
Klopt het dat er meer dan 200 miljoen euro dat bedoeld was voor Griekenland uit het
nationale programma van het Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) niet gebruikt
is (zie punt 73 en bijlage I)? Wat is er met dat overgebleven geld gebeurd?
Vraag 12
Klopt het dat ook 200 miljoen van het beschikbare geld in het AMIF-NP voor Italië
niet gebruikt is? Hoe komt dat? Wat is er met dat geld gebeurd van de EU-lidstaten
en voor de korte duur van hun detachering (zie punt 89)? Bent u in staat en bereid
voldoende mensen te sturen voor een periode van voldoende lengte? In hoeverre verhinderen
de achterstanden waar de Immigratie en NaturalisatieDienst (IND) in Nederland zelf
mee te maken heeft, een dergelijke ondersteuning?
Vraag 13
Is er nog steeds sprake van verschillende beoordelingen van kwetsbaarheid door het
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) en de Griekse Asieldienst? Zo
ja, waaraan ligt dit en wat zijn de gevolgen hiervan? Acht u het terecht dat de Griekse
Asieldienst, Turkije niet als veilig derde land beschouwt (zie blz. 42, tekstvak 7)?
Vraag 14
Hoe beoordeelt u het feit dat Marokko en Algerije kennelijk de voorkeur geven aan
bilaterale overeenkomsten boven overnameovereenkomsten met de EU? Deelt u de mening
dat bilaterale overeenkomsten, overnameovereenkomsten met de EU ondermijnen? Heeft
u hierover overleg gehad met uw Europese collega’s? Wat zijn de belemmeringen om hierover
eensgezindheid te krijgen (zie punt 100)?
Vraag 15
Kunt u aangeven hoe het komt dat de achterstand in de behandeling van asielprocedures
nog steeds oploopt ondanks de toename van de verwerkingscapaciteit (zie punten 104–106)?
Hoe kan de EU (de Europese Commissie dan wel de EU-lidstaten) Griekenland hierin volgens
u bijstaan?
Vraag 16
Kunt u aangeven hoe het komt dat de verwerkingstijden voor asielaanvragen voor alle
asielprocedures in Griekenland in 2018 toenamen (zie punt 109)? Zijn er wat dit betreft
ook gegevens over 2019?
Vraag 17
Kunt u aangeven waarom eind 2018 slechts 1806 van de 8928 migranten die in aanmerking
kwamen voor terugkeer daadwerkelijk teruggestuurd zijn naar Turkije in het kader van
de EU-Turkije Verklaring (zie punt 54, tekstvak 10 en punt 131)?
Vraag 18
Zouden de beroepscommissies volgens u ondersteund kunnen of moeten worden vanuit de
EU? Zo nee, waarom niet (zie punt 117)?
Vraag 19
Klopt het dat de wettelijke bepaling uit de Overeenkomst van Cotonou die stelt dat
deze landen onderdanen die illegaal op het grondgebied van een EU-lidstaat aanwezig
zijn zonder verdere formaliteiten weer moet toelaten, in de praktijk niet wordt nageleefd
(zie punt 139 en punt 79, aanbeveling 6)? Gaat u er met uw Europese collega’s bij
de betrokken landen die de overeenkomst niet naleven op aandringen dat deze bepaling
nageleefd gaat worden? Ziet u belemmeringen hierbij? Zo ja, welke?
Vraag 20
Wat is de reden van het feit dat steun voor re-integratie van vrijwillige terugkeerders
voor slechts 26% van de aanvragers beschikbaar is? Wat is de reden van het feit dat
Griekenland geen gebruik heeft gemaakt van het actieprogramma ERIN, waarmee steun
voor re-integratie van terugkeerders aangevuld had kunnen worden?
Vraag 21
Wat is er gebeurd met de eerdere aanbeveling van de Europese rekenkamer aan de Europese
Commissie om de huisvestingsvoorzieningen op de eilanden waar de hot spots zijn gevestigd,
op te waarderen? Bent u het met de Rekenkamer eens dat er nog steeds meer steun nodig
is, aangezien de situatie ter plaatse nog steeds problematisch is (zie punt 147 en
bijlage III, 1.1)? Zo nee, kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 22
Bent u het eens met de conclusie van de Europese Rekenkamer dat de streefdoelen van
de noodregelingen voor herplaatsing niet behaald zijn, waardoor de druk op de Griekse
en Italiaanse asielstelsels niet doeltreffend werd verlicht (zie punt 150–151)? Welke
consequentie trekt u hieruit voor het Nederlandse beleid?
Vraag 23
Hoe denkt u over het voorstel van de Europese Commissie om noodhulp voor crisisondersteuning
in het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) op te nemen (zie punt 153)?
Vraag 24
Bent u het eens met de aanbeveling van de Europese Rekenkamer dat de Europese Commissie
en het EASO in samenwerking met de nationale autoriteiten hun steun voor de Griekse
Asieldienst verder moeten opvoeren en de overbelaste beroepsautoriteiten in Griekenland
en Italië moeten ondersteunen (zie punt 78 aanbeveling 5)? Gaat deze aanbeveling opgevolgd
worden?
Vraag 25
Bent u het eens met de aanbeveling van de Europese Rekenkamer om een gecoördineerde
benadering in de EU voor steun voor re-integratie in de derde landen van terugkeer
te bevorderen? Gaat deze aanbeveling opgevolgd worden?
Vraag 26
Bent u van mening dat de eerdere aanbeveling van de Europese Rekenkamer waarin gesteld
werd dat de Europese Commissie samen met de betrokken agentschappen en internationale
organisaties de autoriteiten in zowel Griekenland als Italië moet helpen om alle mogelijke
maatregelen te nemen om te waarborgen dat onbegeleide minderjarigen die als migrant
aankomen, worden behandeld in overeenstemming met de internationale normen, ook wat
betreft passend onderdak, bescherming, toegang tot en voorrang bij asielprocedures
en het in aanmerking nemen voor mogelijke herplaatsing, is uitgevoerd (zie bijlage
III, 2.1)? Zo ja, waarom? Zo nee, wat moet er nu gebeuren en hoe gaat u daaraan bijdragen?
Vraag 27
Wat is er sinds bovenstaande aanbeveling concreet gedaan aan nieuwe infrastructuurprojecten
om de situatie van onbegeleide minderjarigen te verbeteren (zie bijlage III, 2.1)?
Vraag 28
Wat is het resultaat geweest van het EASO-project op Samos om de dringende situatie
daar aan te pakken (bijlage III, 2.1)?
Vraag 29
Bent u het met de Europese Rekenkamer eens dat er nog steeds meer steun nodig is in
Griekenland, aangezien de situatie ter plaatse nog steeds problematisch is (zie bijlage
III, 2.1)? Zo ja, hoe gaat u daaraan bijdragen? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Indiener
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.