Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kwint over het uitblijven van ondersteuning voor de culturele sector
Vragen van het lid Kwint (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over uitblijvende ondersteuning voor de culturele sector (ingezonden 16 april 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
23 april 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «De cultuursector is wanhopig, waar blijft de hulp?»1
Antwoord 1
Met mijn brief van 15 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanvullende ondersteuning
die het kabinet biedt om de culturele en creatieve sector door de financieel zware
eerste maanden heen te helpen en in staat te stellen om te investeren voor het volgende
seizoen.
Het kabinet voegt € 300 miljoen additionele middelen toe aan het bestaande instrumentarium
om de vitale onderdelen in de culturele infrastructuur in stand te houden. Zo behouden
we niet alleen het unieke Nederlandse artistieke product, maar waarborgen we ook de
werkgelegenheid in deze sector. Het doel is om die onderdelen van de keten die onmisbaar
zijn en zorgen voor werkgelegenheid overeind te houden. De regeling is gericht op
instellingen/organisaties, die de opdrachtenstroom richting zzp’ers en andere instellingen
weer op gang kunnen brengen.
De additionele middelen worden ingezet voor het:
• verhogen van de subsidie aan producerende instellingen in de Basisinfrastructuur 2017–2020
en de instellingen en festivals die meerjarige subsidie ontvangen van de zes rijkscultuurfondsen
in de periode 2017–2020;
• verhogen van de leenfaciliteit voor monumenteneigenaren van opengestelde rijksmonumenten
via het Nationaal Restauratie Fonds;
• investeren in de vitale regionale infrastructuur via de rijkscultuurfondsen voor een
beperkt aantal cruciale regionale musea, podia en filmtheaters;
• verhogen van leenfaciliteiten bij Cultuur + Ondernemen voor instellingen die privaat
worden gefinancierd.
Deze middelen zijn aanvullend op de in mijn brief van 27 maart jl. aangegeven generieke
maatregelen van het kabinet. Deze generieke maatregelen zijn ook van toepassing op
de culturele en creatieve sector, voor zowel zelfstandigen als instellingen. Deze
kabinetsbrede maatregelen (vanuit de Ministeries van EZK en SZW) bieden houvast voor
bedrijven, instellingen en werkenden in het culturele en creatieve veld. Relevante
voorbeelden zijn: de werktijdverkorting voor werknemers en werkgevers, de extra ondersteuning
voor zzp’ers, de belastingmaatregelen, verruiming en versoepeling van de borgstelling
midden- en kleinbedrijf, financiële ondersteuning via Qredits en de Tegemoetkoming
Ondernemers Getroffen Sectoren Covid-19 (TOGS). Daarmee worden banen behouden, worden
zzp’ers en kleine ondernemingen ondersteund en worden lasten verlaagd.
Vraag 2
Deelt u de mening dat er nog altijd geen sprake is van een sectorspecifiek ondersteuningspakket?
Komt dit er nog wel? Of geeft u geen uitvoering aan de aangenomen motie van het lid
Jetten c.s. die u hiertoe verzoekt?2
Antwoord 2
Nee, zie reactie vraag 1.
Vraag 3
Wanneer u zegt dat het culturele seizoen verloren is en u mikt op de sector zo ondersteunen
dat de vraag wordt aangejaagd, betekent dat dat u niets extra’s gaat doen om de aanbodkant
(de makers) te ondersteunen? Als dit wel zo is, wat gaat u dan extra doen?3 Hoe gaat u voorkomen dat dit voor veel makers, instellingen, festivals, podia en
toeleverende diensten überhaupt het laatste seizoen wordt?
Antwoord 3
Nee, zie reactie vraag 1.
Vraag 4
Deelt u de inschatting van vele partijen in de culturele sector dat een volgend seizoen
zonder overbruggingsfonds steeds verder uit het zicht komt?
Antwoord 4
Nee, zie reactie vraag 1.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.