Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over het bericht ‘Bijna helft oudere huizen steenkoud zonder gas’
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Ministers voor Milieu en Wonen en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Bijna helft oudere huizen steenkoud zonder gas» (ingezonden 12 maart 2020).
Antwoord van Minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede namens
de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 23 april 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2349.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Bijna helft oudere huizen steenkoud zonder
gas» van 9 maart 2020?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het artikel.
Vraag 2
Kunt u reageren op de stelling dat in veertig tot vijftig procent van de woningen
een gasnet ook in te toekomst nodig blijft omdat de warmtebehoefte van de koude winterdagen
niet kan worden ondervangen met isolatiemaatregelen en een alternatieve warmtevoorziening?
Is dit een stelling die het kabinet onderschrijft? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Op dit moment zijn er uiteenlopende scenario’s voor het aantal woningen en gebouwen
dat in de toekomst aangesloten zal blijven op het gasnet. De belangrijkste onbekende
daarbij is de toekomstige beschikbaarheid van duurzaam gas. Verder constateer ik dat
naast duurzame gassen en de warmtepomp («all-electric» verwarmen), waar in het artikel
de nadruk op ligt, ook warmtenetten op grote schaal gebruikt kunnen worden om wijken
duurzaam te verwarmen.
Warmtenetten kunnen goed voorzien in de warmtebehoefte van oudere woningen, ook op
koude dagen. Het is daarbij mogelijk om (op termijn duurzaam) gas te gebruiken als
back-up en om in de piekvraag in de winter te voorzien. Voor elke wijk geldt dat er,
in combinatie met het juiste isolatieniveau, één of meerdere geschikte en betaalbare
technieken bestaan. Als voor een wijk uit bijvoorbeeld 1960 uit analyses blijkt dat
de warmtepomp niet in staat zou zijn om ’s winters voldoende warmte te leveren omdat
de woningen niet tot het benodigde niveau geïsoleerd kunnen worden, zal deze techniek
niet worden toegepast en is bijvoorbeeld een warmtenet of een hybride oplossing een
meer reële en kosteneffectieve optie. Alle technieken hebben zo hun eigen toepassingsbereik.
De Leidraad Aardgasvrije Wijken is een belangrijk hulpmiddel dat gemeenten op buurtniveau
inzicht verschaft in de haalbaarheid van die warmtealternatieven en de daarbij vereiste
mate van isolatie. Wanneer eind 2021 in alle gemeenten een Transitievisie Warmte is
opgesteld kunnen we daaruit een eerste grove indruk krijgen van de verhouding waarin
de verschillende warmte-alternatieven – in elk geval tot 2030 – toegepast zullen worden.
Op dit moment is echter nog niet duidelijk welke techniek waar toegepast zal gaan
worden, evenals het percentage woningen waarvoor het wenselijk is om aangesloten te
blijven op het gasnet. Ik onderschrijf de genoemde stelling daarom niet.
Vraag 3
Hoe verklaart u dat netbeheerders nu aan de bel trekken, terwijl de toekomstige verwarming
van woningen onderdeel is van het Klimaatakkoord dat mede door netbeheerders is ondertekend?
Antwoord 3
De netbeheerders geven aan dat het vergaand elektrificeren van de warmtevoorziening
gevolgen heeft voor de elektriciteitsinfrastructuur en dat duurzame gassen ook een
rol (moeten) hebben in een aardgasvrije gebouwde omgeving. Netbeheerders zullen vanzelfsprekend
voldoende tijd moeten krijgen om de vereiste investeringen in het elektriciteits-
en gasnet te kunnen realiseren. In het Klimaatakkoord is opgenomen dat voor veel wijken
geldt dat het aardgasnet tot na 2030 gewoon blijft liggen en mogelijk benut kan worden
voor groen gas of waterstof.2 Op dit moment is nog veel onbekend over de toekomstige beschikbaarheid van duurzame
gassen. Duurzame gassen worden meegenomen in de oplossingsrichtingen die worden geschetst
in de Leidraad. Van hybride oplossingen (warmtepomp + duurzaam gas op piekmomenten)
is bekend dat dit een minder zware belasting vormt voor het elektriciteitsnet dan
volledig «all-electric» verwarmen. In de Leidraad worden de gevolgen van de mogelijke
oplossingen voor de elektriciteitsinfrastructuur meegenomen. Daarbij wordt gerekend
met nationale kosten, dus ook de kosten voor aanpassing van het elektriciteitsnet
worden zodoende meegewogen. Daarnaast zijn netbeheerders als lokale stakeholders actief
betrokken bij het opstellen van de gemeentelijke Transitievisies Warmte en de Regionale
Energie Strategieën. In de toekomstige situatie zullen de netbeheerders hoe dan ook
een belangrijke rol blijven spelen.
Vraag 4
Klopt het dat de herstructurering start in wijken met verouderde gasnetten, waar sowieso
iets moet gebeuren, en dat relatief nieuwe gasleidingen niet rücksichtlos uit de grond
worden getrokken?
Antwoord 4
Gemeenten voeren de regie en richten zich met name op betaalbaarheid en zekerheid
bij het bepalen in welke wijken wordt gestart met de transitie. Daarbij kan het logisch
zijn om te starten in wijken met (technisch) verouderde gasnetten, maar dan moeten
er ook goede warmte-alternatieven beschikbaar zijn. De Handreiking voor lokale analyse,
onderdeel van de Leidraad Aardgasvrije Wijken, adviseert gemeenten rekening te houden
met de leeftijd (waarde) van het gasnet en waar mogelijk aan te sluiten op de vervangings-
en investeringsplannen van netbeheerders om zo desinvesteringen te voorkomen en de
kosten te drukken. Natuurlijk nemen gemeenten meer belangen mee in de uiteindelijke
afweging. De Handreiking voor lokale analyse biedt gemeenten daarvoor een integraal
afwegingskader.
Tot slot benadruk ik nogmaals dat het «rücksichtslos uit de grond trekken van gasnetten»
niet aan de orde is. Er wordt per wijk gekeken wat de beste duurzame warmtevoorziening
is. Pas als blijkt dat er geen functie meer is voorzien voor het huidige gasnet omdat
een gasloos alternatief kosteneffectiever is, zal uiteindelijk – na realisatie van
het alternatief – worden overgegaan tot verwijdering op basis van de Wet Milieubeheer.
Vraag 5
Is het waar dat uiteindelijk voor een beperkt aantal woningen, voor een beperkt aantal
dagen in het jaar gasverwarming noodzakelijk zal zijn om de woning te verwarmen? Kan
naar verwachting met groen gas en waterstof in de geschetste behoefte worden voorzien?
Antwoord 5
Voor veel woningen is verwarming met gas niet noodzakelijk, deze kunnen goed verwarmd
worden met een elektrische warmtepomp of een warmtenet. Het is nog moeilijk in te
schatten wanneer welke volumes groen gas en waterstof beschikbaar zullen zijn voor
de gebouwde omgeving, en tegen welke prijs. Het kabinet zet in op het stimuleren van
de beschikbaarheid van groen gas en waterstof binnen een duurzame economie, maar zoals
ik aangeef in bijgaande brief is het met name voor waterstof voorlopig onzeker wanneer
en in welke hoeveelheden het beschikbaar komt voor de gebouwde omgeving. De Minister
van Economische Zaken en Klimaat heeft u hierover recent geïnformeerd.3 Daarnaast werk ik aan het vaststellen van een standaard en streefwaarden voor het
isolatieniveau van woningen. Het Klimaatakkoord gaat uit van een gebouwde omgeving
die volledig aardgasvrij wordt, tegelijk is een randvoorwaarde van het kabinet dat
de overgang van aardgas naar een duurzaam alternatief haalbaar en betaalbaar moet
zijn. Huishoudens hoeven niet bang te zijn dat hun huis straks niet meer goed verwarmd
kan worden of dat verwarming onbetaalbaar wordt.
Vraag 6
Op welke manier krijgen warmtenetten een plek in de warmtetransitie? Hebben gemeenten
en netbeheerders voldoende aandacht voor warmtenetten als alternatief voor aardgas?
Krijgt duurzame warmte net zoveel aandacht als elektriciteit in de RES-en?
Antwoord 6
Warmtenetten met zowel midden- en hogetemperatuurbronnen als lagetemperatuurbronnen
zijn naast de individuele elektrische warmtepomp, groen gas en waterstof onderdeel
van het palet aan alternatieven voor verwarming met aardgas. Om gemeenten te helpen
deze alternatieven tegen elkaar af te wegen, wordt door het PBL in de Startanalyse
van de Leidraad Aardgasvrije Wijken op buurtniveau de nationale kosten van de verschillende
alternatieven voor aardgas en verschillende isolatieniveaus weergegeven. Daarbij worden
uiteraard alle hierboven genoemd opties betrokken. In een deel van de wijken zal vanwege
de aard van de bebouwing en de nabijheid van duurzame warmtebronnen een warmtenet
het alternatief met de laagste nationale kosten blijken te zijn.
Vraag 7
Begrijpt u dat mensen die een krantenartikel over steenkoude huizen lezen zich zorgen
maken over de warmtevoorziening van hun woning? Waar kunnen bewoners met hun zorgen
terecht? Op welke wijze kunt u hen geruststellen?
Antwoord 7
Ik begrijp de zorgen. Het kabinet gaat uit van een gebouwde omgeving die volledig
aardgasvrij wordt, tegelijk is een randvoorwaarde van het kabinet dat de overgang
van aardgas naar een alternatief haalbaar en betaalbaar is. Huishoudens hoeven dus
niet bang te zijn dat hun huis straks niet meer verwarmd kan worden of dat verwarming
onbetaalbaar wordt. De transitie in de gebouwde omgeving is een zorgvuldig proces,
waarbij de gemeente de regie voert en geen enkele wijk zonder betrokkenheid van burgers
aardgasvrij zal worden gemaakt. Gemeenten zijn het aanpreekpunt voor burgers met vragen
over de concrete plannen in de wijk. Isoleren is daarbij altijd een goed idee. Dat
verlaagt de energiekosten en verbetert het comfort in huis. Het is mijn streven voor
de zomer de standaard en streefwaarden voor woningen vast te stellen. De standaard
en streefwaarden geven mensen handelingsperspectief als zij hun woning, of delen daarvan,
op eigen initiatief willen verduurzamen maar nog niet weten welke duurzame warmtevoorziening
zij in de toekomst zullen krijgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.