Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Van Nispen over falende bewindvoerders
Vragen van de leden Jasper vanDijk en Van Nispen (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Rechtsbescherming over falende bewindvoerders (ingezonden 5 maart 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 22 april 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2236.
Vraag 1
Bent u bekend met het Facebookbericht van Steven Brunswijk over falende bewindvoerders
en schuldhulpverlening?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de berichten van de heer Brunswijk over beschermingsbewindvoerders
(hierna: bewindvoerders) en schuldhulpverlening.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat de rekeningen van mevrouw Brunswijk, zoals weergegeven door bewindvoerder
Obin, volledig verschillen van de informatie die de schuldeisers verstrekken (waaronder
de Belastingdienst)?
Antwoord 2
Over individuele gevallen kan ik geen uitspraken doen.
Vraag 3
Wat onderneemt u tegen bewindvoerders die hun cliënten bedriegen en/of bestelen?
Antwoord 3
Als een bewindvoerder zijn cliënt zou bedriegen of bestelen, kan de betrokkene maar
ook familieleden of de rechter, hiervan aangifte doen bij de politie. Als er sprake
is van diefstal of bijvoorbeeld duidelijke aanwijzingen daarvoor, ligt voor de hand
dat de bewindvoerder in alle zaken wordt ontslagen.
In het algemeen geldt dat als een bewindvoerder zijn cliënt schade berokkent, hij
hiervoor aansprakelijk is. De cliënt, maar bijvoorbeeld ook zijn naaste familie, kan
vervolgens de rechter verzoeken om de bewindvoerder te ontslaan. De rechter kan de
bewindvoerder ook ambtshalve ontslaan, bijvoorbeeld op basis van klachten. De rechter
kan de bewindvoerder in één of enkele zaken ontslaan, maar ook in al diens dossiers.
Het onderzoek van de rechtbank naar de bewindvoerder vindt plaats binnen het lopende
toezicht op het functioneren van de bewindvoerder. Het verzoek tot ontslag van de
bewindvoerder wordt behandeld binnen het lopende toezicht. Aan het indienen van een
dergelijk verzoek zijn dan ook in beginsel geen kosten verbonden.
Als de bewindvoerder wordt ontslagen moet hij een eindrekening en -verantwoording
opmaken. Wanneer de cliënt of opvolgend bewindvoerder bezwaar heeft tegen de eindrekening
en -verantwoording, bijvoorbeeld vanwege het vermoeden van fraude, kan de rechter
de schade vaststellen die de ontslagen bewindvoerder aan de cliënt heeft berokkend.
Vervolgens kan de rechter de opvolgend bewindvoerder de opdracht geven om de schade
te verhalen op de ontslagen bewindvoerder.
Vraag 4
Erkent u dat het in het belang is van goedwillende bewindvoerders als de malafide
bureaus van de markt verdwijnen?
Antwoord 4
Ja. In de eerste plaats hebben hun cliënten belang bij de aanpak van malafide bewindvoerders.
Ook goedwillende bewindvoerders hebben daar belang bij, omdat negatieve ervaringen
afstralen op de beroepsgroep als geheel.
Het lid Jasper van Dijk legde het bericht dat aanleiding is voor deze Kamervragen
op 5 maart jl. ook voor aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(hierna: SZW) tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens.
De Staatssecretaris heeft in reactie hierop aangegeven bekend te zijn met het fenomeen
malafide bewindvoerders. Zij benadrukte daarbij dat er in de beroepsgroep van bewindvoerders
ook heel veel betrokken professionals zitten die zich met hart en ziel inzetten. Dat
onderschrijf ik.
Vraag 5
Erkent u dat goed toezicht op bewindvoerders noodzakelijk is, alsmede een laagdrempelig
loket voor klachten?
Antwoord 5
Ja. Goed toezicht op bewindvoerders is geborgd aan de hand van wettelijke kwaliteitseisen
en het rechterlijke toezicht daarop. Daar ga ik eerst op in. Daarna licht ik toe waar
mensen terecht kunnen met klachten over hun bewindvoerder.
Sinds 1 april 2014 moeten professionele kandidaat-bewindvoerders voldoen aan de eisen
in het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren (hierna:
het besluit).2 Professionele kandidaat-bewindvoerders komen alleen voor benoeming in aanmerking
als zij voldoen aan deze kwaliteitseisen. Het gaat om eisen over werving, opleiding,
scholing en begeleiding, omgang met cliënten, het plan van aanpak, klachtenregeling,
dossiervorming, bedrijfsvoering en eisen ter voorkoming van belangenverstrengeling.
Eenmaal benoemd moeten bewindvoerders jaarlijks aantonen dat zij aan de eisen voldoen,
onder meer door een verslag van een accountant te overleggen. Voor de toets aan de
kwaliteitseisen heeft de rechtspraak het Landelijke Kwaliteitsbureau (hierna: LKB)
geïnitieerd. Om benoemd te kunnen worden, moeten kandidaten daar een toelatingsverzoek
indienen. Na toelating moeten bewindvoerders jaarlijks een handhavingsverzoek indienen
bij het LKB.
De kwaliteitseisen uit het besluit zijn geïntroduceerd bij de Wet wijziging curatele,
beschermingsbewind en mentorschap. Deze wetswijziging en het besluit zijn in 2018
geëvalueerd.3 Mijn appreciatie van de evaluatie heb ik in juli 2019 aan uw Kamer aangeboden.4
Uit de evaluatie volgt dat het LKB inzicht heeft in de bedrijfsvoering van bewindvoerders
en er consequenties aan verbindt als daaruit blijkt dat het niet goed gaat met een
kantoor. Hiermee is invulling gegeven aan een van de belangrijkste doelstellingen
van de wetswijziging. Uit de evaluatie komt het beeld naar voren dat het LKB in de
afgelopen periode steeds beter is gaan functioneren. Daarnaast zet de rechtspraak
flinke stappen in de digitalisering van het toezicht op professionele bewindvoerders.
Dit draagt bij aan de versterking en effectiviteit van het toezicht. Verder blijkt
uit de evaluatie dat de introductie van de kwaliteitseisen breed wordt gedragen door
rechters en de beroepsgroep. In de eerste plaats omdat de eisen een zekere filterwerking
hebben: met de eisen is het mogelijk geworden om een deel van de potentieel slecht
functionerende bewindvoerders buiten de deur te houden. Ten tweede kan de jaarlijkse
controle eraan bijdragen dat slecht functionerende bewindvoerders de mogelijkheid
wordt ontnomen als bewindvoerder op te treden.
Wel is in de evaluatie en nadien tijdens stakeholderbijeenkomsten branche breed opgemerkt
dat het bij de eisen ontbreekt aan een meer inhoudelijke toets van vaardigheden en
competenties van bewindvoerders. Dit is ook besproken tijdens een bestuurlijk overleg
van de Staatssecretaris van SZW en mij op 4 maart jl. met de Raad voor de rechtspraak,
verenigingen van bewindvoerders en de VNG. De stakeholders hebben afgesproken gezamenlijk
te verkennen of een specifieke opleiding verplicht kan worden gesteld. De Staatssecretaris
van SZW en ik waarderen de bereidheid van deze partijen om hierin gezamenlijk op te
trekken. De verkenning start naar verwachting rond de zomer van 2020. De Staatssecretaris
van SZW heeft bij voornoemde plenaire behandeling toegezegd dat uw Kamer over de uitkomsten
van het overleg wordt geïnformeerd.
Als een cliënt of bijvoorbeeld zijn naaste familie een klacht hebben over een bewindvoerder,
kunnen zij die indienen bij de bewindvoerder. Op grond van het besluit moet een bewindvoerder
een klachtenregeling hebben. Als de bewindvoerder is aangesloten bij een branchevereniging,
kan ook daar een klacht worden ingediend. Het staat een cliënt en bijvoorbeeld zijn
naaste familie altijd vrij om de rechter te benaderen. Op deze manier is een laagdrempelig
loket voor klachten geborgd.
Vraag 6
Bent u bereid een onderzoek te starten naar problemen onder bewindvoerders en aanbevelingen
te doen om het systeem te verbeteren?
Antwoord 6
Naar aanleiding van voornoemde wetsevaluatie over onder meer de kwaliteitseisen voor
bewindvoerders, zetten de rechtspraak, verenigingen van bewindvoerders en VNG stappen
om de kwaliteit van bewindvoerders verder te verbeteren (zie antwoord 5). De verbeterpunten
uit de wetsevaluatie worden dus opgepakt. Uw Kamer wordt over de voortgang geïnformeerd.
Daarnaast gaat het Ministerie van Justitie en Veiligheid in gesprek met de rechtspraak
en het LKB naar aanleiding van de motie Jasper van Dijk/Peters.5 De motie roept op onderzoek te doen naar problemen met bewindvoering en aanbevelingen
te doen om het systeem te verbeteren. Het ministerie zal met de rechtspraak en het
LKB bespreken welke mogelijkheden zij zien om de kwaliteit van bewindvoerders verder
te verbeteren. Uw Kamer wordt over de uitkomsten geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.