Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Europees Parlement pleit voor een noodfonds voor overzeese gebieden’
Vragen van het lid Diertens (D66) aan de ministers van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Europees parlement pleit voor een noodfonds voor overzeese gebieden» (ingezonden 22 april 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Europees parlement pleit voor een noodfonds voor overzeese
gebieden»?1
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat op 17 april 2020 de resolutie met betrekking
tot een exceptioneel noodfonds voor Overzeese Landen en Gebieden van de Europese Unie
is aangenomen?
Vraag 3
Heeft u namens het Caribisch deel van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten
en Caribisch Nederland, te weten Bonaire, Sint Eustatius en Saba) reeds een verzoek
ingediend? Zo ja, op basis van welke kenmerken is dit verzoek ingediend? Zo nee, wanneer
vindt verzoek dit plaats?
Vraag 4
Weet u reeds voor welk bedrag u namens het Caribisch deel van het Koninkrijk een beroep
wilt doen op het Europese noodfonds?
Vraag 5
In hoeverre kan u de reeds in kaart gebrachte schade voor het Caribisch deel van het
Koninkrijk vertalen naar een adequate en goed onderbouwde aanvraag van gelden uit
het noodfonds?
Vraag 6
Heeft u in kaart gebracht op welke wijze de allocatie van deze bedragen uit het noodfonds
aan het Caribisch deel van het Koninkrijk op een proportionele wijze kan worden uitgevoerd?
Vraag 7
Op welke wijze wordt het fonds gewaarmerkt, zodat de gelden vanuit dit noodfonds op
juiste wijze ingezet wordt?
Vraag 8
In hoeverre kan op zeer korte termijn een procedure worden gestart voor een eenvoudige
én juiste verwerking en terbeschikkingstelling van de beschikbare gelden?
Vraag 9
Bent u op de hoogte van het gegeven dat niet-gouvernementele organisaties (ngo's)
in het Caribisch deel van het Koninkrijk ook gebruik zouden kunnen maken van het noodfonds?
Vraag 10
Heeft u in kaart welke ngo’s in het Caribisch deel van het Koninkrijk gebruik zouden
kunnen maken van de beschikbare gelden uit het noodfonds?
Vraag 11
Op welke termijn informeert u de Kamer over de door u te nemen acties met betrekking
tot dit noodfonds?
Vraag 12
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig als mogelijk beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Gericht aan
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
A.E. Diertens, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.