Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Stoffer over het bericht dat het kabinet de productie van kolencentrales omlaag wil brengen
Vragen van het lid Stoffer (SGP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat het kabinet de productie van kolencentrales omlaag wil brengen (ingezonden 3 april 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 22 april 2020).
Vraag 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8
Klopt het bericht dat het kabinet inzet op verlaging van de productie van kolencentrales
om aan de Urgenda-opgave te voldoen?1
Hoeveel CO2-reductie wilt u hiermee behalen?
Hoeveel budget heeft u beschikbaar voor de genoemde productieverlaging?
Kunt u een schets geven van het traject dat u wilt volgen?
Hoeveel CO2-reductie zal naar verwachting gerealiseerd worden vanwege de economische terugval
en de enorme beperking van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de coronacrisis?
Acht u het investeren van overheidsgeld in de genoemde productieverlaging, gelet op
voornoemde beperkte effect op de Europese CO2-reductie, op de verwachte CO2-reductie als gevolg van de coronacrisis en op het feit dat door de crisissituatie
veel bedrijven op omvallen staan en steun nodig hebben, opportuun?
Bent u bereid uw inzet op productieverlaging van kolencentrales te heroverwegen?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8
Het kabinet werkt op dit moment aan een pakket met aanvullende maatregelen om een
bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Urgenda-vonnis. Ook maatregelen rondom
de kolencentrales worden hierin meegewogen. Ik zal de Kamer op zeer korte termijn
informeren over de resultaten hiervan. Met deze brief zullen ook uw vragen worden
beantwoord. Ik kan hier nu niet op vooruitlopen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de hoeveelheid CO2-reductie op Europees niveau heel beperkt zal zijn, gelet op het Europese emissiehandelssysteem
en het waterbedeffect?
Antwoord 5
Bij een nationale ingreep op de elektriciteitsmarkt rondom de kolencentrales zal er
sprake zijn van weglekeffecten omdat een deel van de weggevallen elektriciteitsopwekking
in Nederland zal worden overgenomen door productie in onze buurlanden. Dit zal daarmee
leiden tot extra CO2-uitstoot aldaar waarmee een deel van de in Nederland behaalde CO2-reductie teniet wordt gedaan. Hoe groot het weglekeffect is, zal afhankelijk zijn
van zowel de vormgeving van een nationale ingreep rondom de kolencentrales als de
ontwikkelingen op de elektriciteitsmarkt.
Met het waterbedeffect wordt bedoeld dat CO2-reductie op de ene plek ertoe leidt dat ergens anders binnen het ETS-systeem ruimte
ontstaat om meer CO2-emissies uit te stoten. In het ETS-systeem is sinds vorig jaar een mechanisme in
werking getreden waarmee overtollige emissierechten, onder meer ten gevolge van extra
emissiebeperkende nationale maatregelen, stapsgewijs worden weggenomen en vernietigd.
Met de invoering van dit mechanisme (de marktstabiliteitsreserve, MSR) en het vernietigen
van rechten uit de MSR leiden emissiebeperkende maatregelen, zoals een nationale ingreep
rondom de kolencentrales, niet automatisch tot een toename van emissies op EU-niveau.
Dit betekent ook dat vermeden emissies in Nederland, zoals als gevolg van een nationale
ingreep rondom kolencentrales, niet automatisch en direct leiden tot meer emissies
elders. Met andere woorden, het waterbedeffect zal naar verwachting in de periode
tot 2030 slechts een beperkte rol spelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.