Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Klaver, Ellemeet, Renkema, Kröger, Diks en Snels over de coronacrisis
Vragen van de leden Klaver, Ellemeet, Renkema, Kröger, Diks en Snels (allen GroenLinks) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Ministers van Infrastructuur en Waterstaat, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Financiën over de coronacrisis (ingezonden 30 maart 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Financiën, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 22 april 2020).
Vraag 1
Is het recept van de Nederlandse onderzoekers aan het Amsterdam Medisch Centrum en
Leids Universitair Medisch Centrum in de Journal of Clinical Microbiology van maart
1990 identiek aan het recept dat Roche gebruikt voor de lysisbuffer?1
Antwoord 1
De lysisbuffer van Roche is gebaseerd op het artikel (Boom et al. 1990). Er zijn inderdaad
laboratoria die deze buffer zelf maken. Het blijft wel essentieel om bij eigen productie
de buffer goed te evalueren en valideren, inclusief kwaliteitscontroles om te borgen
dat een onjuiste bereiding van de vloeistof leidt tot onbetrouwbare resultaten.
Vraag 2, 3, 4
Kunt u de uitspraken toelichten «weet dat we er alles aan doen om die receptuur [lysisbuffer]
te krijgen» en «nou gaat die taskforce bij Roche niet de receptuur loskrijgen denk
ik» van het plenaire debat op 26 maart 2020? 2
Kunt u verslag doen van de gesprekken van uw ministerie met de farmaceut Roche? Wanneer
vond dit contact voor het eerst plaats?
Waarom heeft u niet eerder laboratoria, apothekers en bedrijven verzocht lysisbuffers
te produceren als het recept vrij toegankelijk online staat? Is hierdoor niet onnodig
tijd verloren door te wachten op de bestellingen van Roche?
Antwoord 2, 3, 4
De Taskforce Diagnostiek is – in overleg met VWS – zo’n 3–4 weken geleden begonnen
om de testcapaciteit te vergroten en te verdelen over beschikbare laboratoria. In
de Taskforce werken de laboratoria (NVMM), het RIVM, het Landelijke Consortium Hulpmiddelen
en DiagNed (branchevereniging van diagnostische test leveranciers) samen. Gezamenlijk
is bezien welke testcapaciteit staat opgesteld en wordt gewerkt om steeds scherper
in beeld te brengen aan welke materialen de meeste schaarste bestaat. Of de opgestelde
testcapaciteit gebruikt kan worden is immer afhankelijk van de beschikbaarheid van
de testmaterialen, zoals de Lysisbuffer en andere producten.
Gaandeweg werd duidelijk dat er meer sturing op de testcapaciteit nodig is. Naast
de Taskforce Diagnostiek heb ik daarom de heer Sijbesma verzocht om als Speciaal Gezant
te helpen met het veiligstellen van de bevoorrading via inkoop en zo mogelijk eigen
productie. Ook heb ik in diezelfde week de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit
ingericht om de inspanningen van alle partijen op elkaar af te stemmen zoals in mijn
Kamerbrief 31 maart geschetst. Eén van de eerste concrete resultaten van de inzet
van de Speciaal Gezant is dat de firma Roche het recept ter beschikking heeft gesteld
aan de overheid. Nu kan in opdracht van de overheid tot afspraken worden gekomen over
productie, zo nodig, in nauwe samenwerking met Roche. Het voordeel van het gebruik
maken van het product van de leverancier is dat bij eigen fabricage de reagentia getest
en gevalideerd moeten worden, wat laboratoria tijd kost.
Vraag 5
Kunt u de feitelijkheid bevestigen van de uitspraak van de General Manager van Roche
Diagnostics tijdens de televisie-uitzending van Jinek op 26 maart 2020, waarin wordt
gesteld dat de «[lysis]buffer nu in principe voldoende beschikbaar is, vorige week
was er een tekort»?
Antwoord 5
Ja, de uitspraak van de General Manager van Roche Diagnostics is correct. Custom Biotech
(onderdeel van Roche) kan momenteel grote hoeveelheden van de buffer leveren. Er zijn
nu dus geen problemen te verwachten met deze buffer van Roche. Verwarring was ontstaan
door een specifiek type Lysis buffer die inderdaad niet meer voorradig was, maar waarvan
Roche al snel met een alternatief kwam.
In deze crisis die voor disbalans zorgt in vraag en aanbod, hebben leveranciers het
moeilijk om het aanbod te balanceren met de vraag. Deze onzekerheid zorgt ervoor dat
ze slechts garanties kunnen geven voor korte termijn (1 a 2 weken).
Vraag 6
Wat betekent het vrijgeven van het recept van Roche voor de verwachte testcapaciteit?
Welke tekorten spelen nog meer een rol bij het werken aan eigen testcapaciteit?
Antwoord 6
We staan in nauw contact met leveranciers zoals Roche en zij doen hun best om materialen
zoveel mogelijk op te schalen om aan de wereldwijde vraag te voldoen. De beschikbaarheid
van materialen fluctueert per moment. Ik houd daarom in beeld wat de voorraden zijn
per product en wat er nodig is om deze zeker te stellen, hetzij via inkoop, hetzij
via productie in eigen land. Hierbij word ik ondersteund door de Speciaal gezant.
Productie wordt momenteel voorbereid voor bijvoorbeeld well plates en swabs. Daarnaast
verkennen wij mogelijkheden om de aanwezige capaciteit en voorraden bij andere laboratoria
te benutten.
Vraag 7
Klopt het dat grosso modo slechts 30 procent van de bestellingen om de testcapaciteit
te vergroten bij farmaceut Roche geleverd zijn?
Antwoord 7
In de huidige crisis sluit de vraag op veel producten niet aan bij het aanbod dat
fabrikanten hebben. De vraag is wereldwijd enorm gestegen (voor sommige leveranciers
20-voudig) en fabrikanten proberen hun productie op te schalen. Hierdoor kunnen leveranciers
niet altijd leveren wat er gevraagd wordt. Dit is de reden dat de Landelijke Coördinatiestructuur
en de Speciaal Gezant alle oplossingsrichtingen verkennen om te kunnen voldoen aan
de behoefte aan testcapaciteit en testmaterialen. Leveranciers en fabrikanten verlenen
hieraan volop hun medewerking.
Vraag 8
Wat bent u voornemens te doen om «minder afhankelijk» te worden «van één fabrikant»,
zoals u stelde in het debat?3
Antwoord 8
Ondanks dat een groot aantal labs werkt met platforms van Roche Diagnostics, zijn
er ook platforms van andere fabrikanten in gebruik. We werken dan ook niet alleen
samen met Roche maar met alle relevante leveranciers. Daarnaast wordt productie van
verschillende producten in eigen land voorbereid waardoor we minder afhankelijk worden
van leveranciers (zie antwoord op vraag 6).
Vraag 9
Kunt u een globale schatting geven van de grootte van de vraag naar mondkapjes onder
alle vitale sectoren (dus ook wijkzorg, thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg,
huisartsen en politie)?
Antwoord 9
Ik ben mij ervan bewust dat ook in andere vitale sectoren, naast de zorg, behoefte
is aan mondkapjes. Zoals ik u heb toegezegd, heb ik vóór Pasen een model ontwikkeld
voor de verdeling van schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen over de verschillende
zorgsectoren.
Voor de overige vitale sectoren brengen de betrokken departementen deze behoefte aan
persoonlijke beschermingsmiddelen in kaart. Deze week zullen zij vervolgacties bepalen.
Vraag 10
Welke concrete maatregelen overweegt u om werknemers in de vitale sectoren, waar in
toenemende mate een beroep op wordt gedaan, te ontlasten in de werk- en thuissituatie?
Zijn de beroepsverenigingen, vakbonden en MantelzorgNL hierbij betrokken en wat is
het tijdspad?
Antwoord 10
De huidige crisis trekt een zware wissel op medewerkers in de vitale sectoren. We
willen medewerkers zoveel mogelijk ontlasten waar dat kan. Daarom heeft het kabinet
mogelijk gemaakt dat gezinnen waar minstens één ouder een vitaal beroep heeft, gebruik
kunnen maken van kinderopvang.
Daarnaast is een aantal concrete maatregelen genomen, specifiek voor het ontlasten
van zorgprofessionals4. Allereerst gericht op extra mensen voor de zorg. Artsen en verpleegkundigen die
sinds 1 januari 2018 niet langer BIG-geregistreerd zijn, hebben de mogelijkheid om
in de zorg aan de slag te gaan. De verplichte herregistratie voor de Wet BIG wordt
tot nader order uitgesteld, zodat zorgprofessionals zich kunnen concentreren op hun
werk. Met www.extrahandenvoordezorg.nl (initiatief van sociale partners en beroepsverenigingen) worden mensen die willen
helpen, gekoppeld aan zorgorganisaties die -tijdelijk- nieuwe collega’s zoeken.
Ik vind het zeer belangrijk dat zorgprofessionals mentale ondersteuning kunnen krijgen
als zij daar behoefte aan hebben. Gelukkig kunnen mensen vaak terecht binnen hun eigen
organisatie. In aanvulling daarop steunt het ministerie van VWS twee initiatieven.
Het initiatief «Sterk in je werk» van werkgeversvereniging Regioplus en vakbond CNV
is verbreed van loopbaanbegeleiding naar coaching voor mentale ondersteuning bij het
omgaan met en verwerken van ervaringen in crisistijd. Voor complexe psychische hulpvragen
wordt er doorverwezen naar het contactpunt «Psychosociale ondersteuning voor zorgprofessionals»
van ARQ IVP.
Ik zie talloze initiatieven van maatschappelijke partijen en burgers om verschillende
groepen werknemers te ontlasten. Denk onder andere aan boodschappenhulp, oppassen,
gezelschap bieden of kookhulp. Met NLvoorelkaar brengen maatschappelijke partijen
in samenwerking met het ministerie van VWS de vraag naar en aanbod van dergelijke
initiatieven bij elkaar.
Vraag 11
Worden geestelijke verzorgers van Defensie en de trauma expertise van Artsen zonder
Grenzen en het Rode Kruis ingezet om ziekenhuispersoneel bij te staan in deze moeilijke
tijden? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen?
Antwoord 11
Dat gebeurt zeker. Er zijn de afgelopen weken verschillende initiatieven in het leven
geroepen om zorgprofessionals bij te staan tijdens de huidige crisis. De militaire
geestelijke gezondheidszorg van het ministerie van Defensie deelt haar expertise op
verschillende manieren, bijvoorbeeld door het delen van tips, adviezen en een gratis
toegankelijk webinar voor zorgprofessionals. Het Rode Kruis is actief op verschillende
plaatsen in het land en biedt ter plekke ook mentale ondersteuning aan hulpverleners.
Artsen zonder Grenzen heeft een noodhulpteam samengesteld voor ondersteuning in Nederland
en onderhoudt contact met VWS over de inzet hiervan. Daarbij wordt ook de verbinding
gezocht met de initiatieven gericht op mentale ondersteuning zoals genoemd in het
antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Hoe kunnen gemeenten het beste dak- en thuislozen opvangen aangezien zij niet zomaar
in thuisquarantaine kunnen en «social distancing» in de maatschappelijke opvang onmogelijk
is? Is het (tijdelijk) opschorten van de kostendelersnorm een optie voor dit kabinet?
Antwoord 12
VWS heeft samen met het RIVM, IGJ, Valente, VNG en Como een richtlijn vastgesteld
die beschrijft hoe de opvang voor dak- en thuisloze mensen georganiseerd moet worden
tijdens de coronacrisis. De richtlijn is bedoeld voor gemeenten en opvangorganisaties
en ziet toe op het zo goed mogelijk helpen en ondersteunen van dak- en thuisloze mensen.
Daarbij is rekening gehouden met het zo klein mogelijk houden van het besmettingsgevaar
in de instellingen. Er vindt dagelijks crisisoverleg plaats met Valente en VNG om
de ontwikkelingen te monitoren en bij te sturen waar nodig.
Het is niet nodig om de kostendelersnorm tijdelijk voor heel Nederland op te schorten
gedurende de coronacrisis. Het behoort nu al tot de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid
van de gemeente om al dan niet in specifieke situaties een uitzondering te maken en
de kostendelersnorm niet van toepassing te verklaren. Personen van 21 jaar en ouder,
die tijdelijk inwonen bij een bijstandsgerechtigde, hoeven niet mee te tellen voor
de kostendelersnorm. Hierbij gaat het uitdrukkelijk om mensen in een crisissituatie,
daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken. De gemeente dient vast te stellen
dat het gaat om tijdelijk verblijf.
Vraag 13, 14, 15
Kunt u beschrijven welke maatregelen er nu in de reissector worden genomen om het
personeel te beschermen tegen contacten met passagiers en omgekeerd? Kunt u daarbij
ingaan op de maatregelen die door bedrijven zijn genomen in de (Nederlandse) luchtvaart
(lucht en grond) en in het openbaar vervoer? Kunt u hierbij aangeven of de praktische
uitvoering in lijn is met de richtlijnen die het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) voor alle andere sectoren adviseert?
Kunt u aangeven hoe werknemers in staat worden gesteld om zich persoonlijk te beschermen
(afstand, maskers etc.)? Is dit voldoende? Zijn hier conflicten over?
Worden werknemers en/of (vliegtuig)passagiers gescreend op symptomen?
Antwoord 13, 14, 15
Voor de maatregelen die zijn genomen met betrekking tot de Nederlandse luchtvaart
verwijs ik uw Kamer door naar mijn Kamerbrief van 3 april jl.5, mijn Kamerbrief van 7 april jl.6, en de beantwoording van de Kamervragen van Paternotte en Verhoeven (beiden D66)
over luchtvaart tijdens de Coronacrisis van 15 april jl.7
Vervoerders in het openbaar vervoer nemen extra maatregelen om zijn reizigers en personeel
te beschermen. Het advies is om alleen te reizen als dat noodzakelijk is, zodat in
de voertuigen voldoende ruimte is om afstand te houden. Aan de reizigers wordt gevraagd
zoveel mogelijk met PIN te betalen en bij de controle zelf het vervoersbewijs voor
het scanapparaat van de conducteur te houden. Bij de schoonmaak wordt extra aandacht
besteed aan de contactpunten zoals deurklinken en hoofdsteunen. In bus en tram kan
worden gevraagd om achterin te stappen, in plaats van voorin bij de chauffeur.
Beschermingsmiddelen zoals mondkapjes en handschoenen worden in het openbaar vervoer
vooralsnog niet ingezet. Andere beschermende maatregelen zijn van kracht, zoals hierboven
genoemd. De OV-sector heeft hiertoe gezamenlijk besloten en volgt daarin de richtlijnen
van het RIVM. In deze richtlijnen wordt het gebruik van beschermingsmiddelen afgeraden.
Samen met de OV-sector is een protocol «Verantwoord reizen met openbaar vervoer» opgesteld.
Hierin staan afspraken waar de vervoerders en reizigers zich aan dienen te houden,
om veilig te kunnen blijven reizen. Het protocol kunt u vinden op rijksoverheid.nl:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/richtlijnen/2020/03/26/protocol….
Vraag 16, 17
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Global lenders seek debt relief for poorest
countries»? Bent u bereid om het voortouw te nemen, bijvoorbeeld binnen de Club van
Parijs en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), om
te komen tot een gezamenlijke tegemoetkoming van alle rijke landen aan de oproep van
de Wereldbank en Internationaal Monetair Fonds (IMF) om schuldverlichting te verlenen
aan ontwikkelingslanden? 8
Deelt u de strekking van de oproep van de Jubilee Debt Campaign om ook te komen tot
een moratorium op aflossing van schulden door ontwikkelingslanden aan multilaterale
en private crediteuren? Bent u bereid om met Nederlandse financiële instellingen om
tafel te gaan om dit te bewerkstelligen?
Antwoord 16, 17
We hebben kennisgenomen van de oproep van Jubilee Debt Campaign (JDC) om naast bilaterale
crediteuren, die reeds door IMF/Wereldbank waren opgeroepen tot een tijdelijk moratorium
op schuldaflossing, ook multilaterale en private crediteuren te vragen om tijdelijk
uitstel van rentebetalingen op de schuld voor IDA-landen die hierom vragen. JDC onderschrijft
de oproep van Afrikaanse ministers van Financiën, via de Economic Commission for Africa
(ECA), om gezien de verwachte impact van de COVID-19 uitbraak Afrikaanse economieën
uitstel te geven van aflossingen en rentebetalingen.
We maken ons zorgen over de schuldhoudbaarheidsproblematiek in een groot deel van
de lage inkomenslanden (LIC’s) en in het bijzonder het verwachte negatieve effect
van de COVID-19-crisis daarop. We delen dan ook de strekking van de oproep van de
JDC en staan in principe positief tegenover de oproep van het IMF en de Wereldbank.
Daarbij zullen de details van hoe dit moratorium precies wordt vormgegeven belangrijk
zijn.
Zo zijn wij, net als JDC en het IMF en de Wereldbank, van mening dat het belangrijk
is dat zoveel mogelijk crediteuren participeren in het initiatief en dat de coördinatie
tussen crediteuren cruciaal is. Naast signaalwerking en schaal is het ook belangrijk
om te voorkomen dat middelen die vrijvallen door betalingsuitstel van bilaterale crediteuren
moet worden ingezet voor rentebetaling op schulden van andere crediteuren. Dat houdt
ook in dat idealiter ook multilaterale en niet-traditionele crediteuren (obligatiehouders)
zoveel mogelijk worden betrokken. Ten aanzien van de mogelijke betrokkenheid van partijen
uit de financiële sector wordt de samenwerking opgezocht met het International Institute
for Finance (IIF) – het wereldwijde samenwerkingsorgaan van de financiële sector.
Via die weg zouden ook Nederlandse financiële instellingen die bij het IIF aangesloten
zijn kunnen worden betrokken. Daarnaast is Nederland voorstander van de juiste prikkels.
Het verstrekken van moratoria aan landen zou zoveel mogelijk moeten gebeuren op verzoek,
waarbij niet alleen IDA-landen met een hoge schuld, maar ook andere IDA-landen die
met liquiditeitsproblemen kampen in aanmerking komen. Tegelijkertijd zou het moratorium
op een zodanige manier georganiseerd moeten worden dat financiering naar ontvangende
landen niet opdroogt. Ook dient rekening gehouden te worden met het feit dat het aandeel
externe financiering dat op de korte termijn moet worden doorgerold al groot was voorafgaand
aan de uitbraak van COVID-19. De houdbaarheid van de schuld en de mogelijkheden van
landen tot herfinanciering van de schuld zouden niet in het geding mogen komen door
dit initiatief.
Tot slot zijn wij van mening dat dit initiatief op strategisch en landenniveau zo
goed mogelijk dient aan te sluiten op alle andere beschikbare instrumenten en initiatieven
die het IMF, de Wereldbank en andere financiële instellingen inzetten
om landen te helpen met schuldenproblematiek, via bijvoorbeeld technische assistentie
bij het schuldenmanagement en domestic resource mobilisation, (tijdelijke) schuldhulpverlichting en verstrekking van noodliquiditeit.
Wij zullen de bovenstaande positie en de bijbehorende noties uitdragen binnen de Club
van Parijs, de IFI’s en waar relevant bij de OESO.
Vraag 18
Wat is uw reactie op de oproep van de Verenigde Naties aan haar lidstaten om twee
miljard dollar ter beschikking te stellen voor het bestrijden van de virusuitbraak
in ontwikkelingslanden? Deelt u de mening dat Nederland, als één van de rijkste landen
ter wereld en een belangrijke donor, vijf procent van deze twee miljard dollar op
zich zou moeten nemen? Bent u bereid om dat op korte termijn aan te kondigen, in de
verwachting dat goed voorbeeld zal doen volgen?
Antwoord 18
Nederland schaart zich achter de oproep van de Verenigde Naties om internationale
samenwerking en solidariteit voorop te stellen en ziet een leidende rol voor multilaterale
organisaties in het aanpakken van deze mondiale gezondheidscrisis en de sociale en
economische gevolgen ervan. Het gepresenteerde Global Humanitarian Response Plan is een gezamenlijk antwoord van de VN op humanitaire en gezondheidsnoden in 27 landen
voor de komende negen maanden. Gezien de hoge noden, beperkte middelen en operationele
uitdagingen zijn de ingezette veranderingen om humanitaire hulp efficiënter en effectiever
te maken, conform Grand Bargain afspraken, noodzakelijker dan ooit.
Nederland heeft EUR 100 miljoen beschikbaar gemaakt binnen de BHOS-begroting ten behoeve
van COVID-19-preventie, -respons en -mitigatie. Dit steunpakket is bovenop de reeds
gedane extra bijdrage van respectievelijk 5 miljoen euro aan het Contingency Fund
for Emergencies van WHO en de extra bijdrage aan IFRC (via het Nederlandse Rode Kruis).
De crisis noopt tot urgent handelen. Hierbij is gecoördineerd, bij voorkeur multilateraal,
optreden van belang. Dit komt effectieve en snelle inzet van middelen ten goede. Door
dit omvangrijke steunpakket aan te kondigen, verwacht Nederland dat goed voorbeeld
doet volgen.
Vraag 19
Deelt u de mening dat de oproepen van de Verenigde Naties, Wereldbank en IMF voor
additionele steun aan arme landen tot nu toe verre van toereikend zijn, gezien de
beperkte capaciteit van gezondheidssystemen en het ontbreken van sociale vangnetten
om de economische gevolgen op te kunnen vangen? Bent u bereid om in internationaal
verband te pleiten voor sterke internationale solidariteit van de rijke landen?
Antwoord 19
De Verenigde Naties, de Wereldbank, het IMF en andere internationale financiële instellingen
(IFI’s) ontwikkelen, naast hun oproepen voor additionele steun, stevige responspakketten
om landen de gevolgen van de crisis te helpen opvangen. Tegelijkertijd zullen de gevolgen
van de mondiale humanitaire en economische crisis waarschijnlijk groot zijn en is
het aannemelijk dat het onmogelijk zal zijn voor de internationale gemeenschap alle
gevolgen op te vangen. Nederland deelt de ernstige zorgen die deze organisaties hebben
uitgesproken en pleit in alle geschikte fora voor een sterke internationale respons.
Daarnaast stelt Nederland dat het niet alleen moreel juist is om ontwikkelingslanden
te ondersteunen, maar ook in ons eigen belang. Als je de stabiliteit van de zwakste
schakels in de mondiale keten niet bevordert, zal dit later ook weer zijn effect hebben
op Nederland en Europa. Nederland onderstreept het belang dat het hier aan hecht met
de aankondiging van substantiële bijdrages aan de responspakketten. In die geest heeft
premier Rutte ook een in de Financial Times gepubliceerde oproep van Europese en Afrikaanse
leiders tot verdergaande steun voor de meest kwetsbare landen mede ondertekend (zie
Kamerbrief «Op-ed Financial Times – Pleidooi ter ondersteuning van kwetsbare Afrikaanse
landen» (d.d. 14 april 2020)).
Vraag 20, 21
Hoeveel ruimte is er beschikbaar op de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
om middelen vrij te maken voor bestrijding van het virus in arme landen en het opvangen
van de economische gevolgen?
Bent u van plan om een gewijzigde begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
naar de Kamer te sturen, met additionele middelen om arme landen te kunnen ondersteunen?
Antwoord 20, 21
Nederland heeft vanuit de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(BHOS) reeds aan het begin van de COVID-19-crisis EUR 5 mln ter beschikking gesteld
aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en EUR 800.000 aan het Rode Kruis (NRK).
De urgentie en omvang van de crisis noopt intensivering van die inzet. Daarom stelt
Nederland binnen de begroting van BHOS nu EUR 100 miljoen beschikbaar ten behoeve
van het bestrijden van de COVID-19-pandemie in ontwikkelingslanden. Daarin kiest Nederland
zoveel mogelijk voor bestaande financieringskanalen en coördinatiestructuren. Deze
bijdragen zijn bedoeld voor preventie in de armste landen, het lenigen van humanitaire
behoeften en de sociaaleconomische weerbaarheid en macro-economische stabiliteit van
lage-inkomenslanden. Daarnaast wordt het mogelijk gemaakt dat ngo’s bestaande subsidies,
onder voorwaarden, inzetten in het kader van de COVID-19-crisis.
Bovenstaande aanpassingen worden zo mogelijk nog verwerkt in de eerste suppletoire
begroting van BHOS.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.