Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Futselaar over zwangerschapsdiscriminatie bij studenten
Vragen van de leden Van den Hul (PvdA) en Futselaar (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over zwangerschapsdiscriminatie bij studenten (ingezonden 7 februari 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
21 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1806.
Vraag 1
Bent u bekend met de publicatie: «Discriminatie-aanklacht studente tegen HBO: Ze vonden
mijn zwangerschap mijn probleem»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Erkent u dat een zwangerschap logischerwijs kan leiden tot studievertraging?
Antwoord 2
Ja, dat erken ik.
Vraag 3, 4, 5
Deelt u de mening dat zwangere studenten het recht zouden moeten hebben om met zwangerschapsverlof
te gaan, alsook aanspraak moeten kunnen maken op een individueel examenprogramma om
eventuele studievertraging zo veel mogelijk te beperken?
Hoe legt u uit dat studenten in het middelbaar beroepsonderwijs dit recht inmiddels
wel hebben, maar studenten in het hoger onderwijs niet?
Bent u bereid om de rechten voor zwangere studenten in het middelbaar beroepsonderwijs
ook te borgen voor zwangere studenten in het hoger onderwijs? Zo ja, op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4, 5
Tijdens het debat over de Wet versterken positie mbo-studenten op 3 maart jl., gaf
ik aan dat anders dan het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger onderwijs geen wettelijke
aanwezigheidsplicht kent. Hogescholen en universiteiten hebben (mede daarom) voldoende
ruimte voor maatwerk. Zoals het maken van afspraken over een aangepast studie- en/of
examenprogramma en voor tegemoetkomingen in het kader van het Profileringsfonds om
zo eventuele studievertraging zoveel mogelijk te beperken. Naar aanleiding van dit
debat is ook een motie aangenomen die de regering verzoekt in kaart te brengen wat
ervoor nodig is om zwangerschapsverlof in het hoger onderwijs mogelijk te maken. Ik
ga hier over in gesprek met de VH en de VSNU en deskundigen en zal u hier na de zomer
over informeren.
Vraag 6
Heeft u zicht op hoe verschillende onderwijsinstellingen in het hoger onderwijs momenteel
omgaan met de positie van zwangere studenten?
Antwoord 6
De Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn waarin de VH en de VSNU, de universiteit
voor Humanistiek, studentenbonden, het Expertisecentrum Inclusief hoger onderwijs
(ECIO) en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samenwerken, besteedt
ook aandacht aan de positie van zwangere studenten en aan de vraag hoe instellingen
voor hoger onderwijs voor deze groep het gewenste maatwerk kunnen leveren. De werkgroep
had in mei een conferentie gepland voor het delen van good practices binnen instelling
met betrekking tot studentenwelzijn, waaronder maatwerk voor zwangere studenten. In
verband met de Coronacrisis zal deze conferentie op een ander moment worden georganiseerd.
Vraag 7
Bent u bekend met het aantal meldingen, uitgesplitst naar mbo- en hbo-studenten, bij
Stichting Steunpunt Studerende Moeders? Zo ja, bent u bereid deze met de Kamer delen?2
Antwoord 7
De Stichting Steunpunt Studerende Moeders (SSSM) heeft het volgende «indicatieve»
overzicht van het aantal meldingen over de periode van augustus 2019 t/m februari
2020 (7 maanden) met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gedeeld:
Middelbaar beroepsonderwijs: 9 meldingen
Hoger onderwijs: 11 meldingen
Er komen jaarlijks ongeveer 36 klachten (in totaal) binnen. Daarnaast zijn er ongeveer
25 meldingen per jaar van jonge moeders in het middelbaar beroepsonderwijs over discriminatie
op grond van geslacht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.