Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koopmans over het ‘EU Action Plan on Human Rights and Democracy 2020-2024’
Vragen van het lid Koopmans (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het «EU Action Plan on Human Rights and Democracy 2020–2024» (ingezonden 27 maart 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 20 april 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het Europese actieplan voor mensenrechten en het onderliggende document
«EU Action Plan on Human Rights and Democracy 2020–2024» dat in de vorm van een Joint
Communication op 25 maart 2020 naar het Europees parlement en de Raad is gestuurd?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe past dit actieplan volgens u in het buitenlandbeleid van de Europese Unie (EU)?
Antwoord 2
De waarde die de EU hecht aan de beginselen van vrijheid, democratie en eerbiediging
van de mensenrechten en de rechtsstaat zijn bij verdrag vastgelegd en maken integraal
onderdeel uit van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese
Unie. Het actieplan zet nader uiteen hoe de EU en haar lidstaten daar in de periode
tot en met 2024 uitvoering aan gaan geven.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de prioriteitsstelling van het actieplan?
Antwoord 3
Het kabinet kan zich vinden in de brede, ambitieuze agenda zoals opgenomen in het
actieplan. Met de gezamenlijke inspanningen van de instellingen en de lidstaten kan
de EU actief zijn op de volle breedte van de mensenrechtenagenda. De prioriteiten
van het Nederlands buitenlands mensenrechtenbeleid zijn duidelijk herkenbaar in het
actieplan. Ook wijst het actieplan terecht op het belang van versterkte aandacht voor
mensenrechten in relatie tot milieu en klimaatvraagstukken en nieuwe technologieën.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u dat pas in de annex van het document verwijzingen staan naar basale
en afschuwelijke mensenrechtenschendingen, zoals marteling, slavernij en buitengerechtelijke
executies?
Antwoord 4
De annex vormt de inhoudelijke kern van de voorziene inzet van de EU op het terrein
van mensenrechten en democratie. De strijd tegen de doodstraf en marteling worden
daarin als eerste actiepunten van het eerste hoofdstuk genoemd. Ook de bestrijding
van straffeloosheid bij ernstige mensenrechtenschendingen, waar buitengerechtelijke
executies en slavernij toe worden gerekend, nemen een prominente plaats in. Het kabinet
heeft dan ook alle vertrouwen dat de EU onverminderd het voortouw blijft nemen in
het adresseren van ernstige mensenrechtenschendingen.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u dat pas in de annex van het document verwijzingen staan naar de rechten
van seksuele minderheden, zoals vervolgde homoseksuelen en andere seksuele minderheden?
Antwoord 5
Ook hier geldt dat de annex leidend zal zijn voor de inzet van de EU in de komende
jaren. Het versterken van inspanningen om alle vormen van discriminatie van lesbische,
homoseksuele, biseksuele, transgender en intersekse (LHBTI) personen te voorkomen
en te bestrijden wordt hierin expliciet vermeld.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u dat noch het document zelf noch de annex verwijzingen bevatten naar
het recht om van godsdienst te veranderen of niet te geloven?
Antwoord 6
Het belang van vrijheid van religie en levensovertuiging en dus het recht om van geloof
te veranderen of niet te geloven vormt een prioriteit van de EU en de uitgangspunten
daarvoor zijn reeds vastgelegd in een EU-richtsnoer2. Het kabinet is met u van oordeel dat het recht om niet te geloven of van geloof
te veranderen sterker tot uiting zou moeten komen in het actieplan. Dit zal ook de
inzet zijn bij de aankomende bespreking van de mededeling in de Raad.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u dat het hoofddocument wel ruime aandacht schenkt aan activisme en
klimaatverandering?
Antwoord 7
In toenemende mate worden wereldwijd zorgen geuit dat mensenrechten ernstig worden
bedreigd door klimaatverandering. Ook in Europa laten met name jongeren van zich horen.
Het kabinet kan zich erin vinden dat in het actieplan wordt benadrukt dat het maatschappelijk
middenveld, inclusief milieuactivisten en landrechtenverdedigers, ruimte moeten hebben
te pleiten voor effectief klimaatmaatbeleid. Ook in ons eigen mensenrechtenbeleid
is specifieke aandacht voor milieuactivisten, zoals aangegeven in de brief «Parlementaire
verzoeken op het gebied van mensenrechten» d.d. 12 november 2019 (Kamerstuk 32 735, nr. 272).
Vraag 8
Deelt u de mening dat de prioriteitsstelling van het actieplan anders moet? Zo ja,
bent u bereid bij de Europese Commissie en in de Raad te pleiten voor meer aandacht
voor de zogeheten eerste generatie mensenrechten (zoals vrijwaring van marteling,
slavernij of vervolging van mensen om hun geloofsovertuiging of seksuele voorkeur)?
Antwoord 8
De EU zet zich al jaren zeer actief in voor de bevordering van burgerlijke en politieke
rechten in het buitenlands EU-beleid. Die inzet staat onverminderd overeind in dit
actieplan. In tegenstelling tot de burgerlijke en politieke rechten kan de EU op werkgebieden
als mensenrechten en klimaat en mensenrechten en kunstmatige intelligentie niet buigen
over een lange ervaring, terwijl dit wel terreinen zijn die versterkte aandacht verdienen.
Het kabinet vindt het vanuit dat perspectief te billijken dat hier in de inleiding
van het actieplan relatief uitgebreid op in wordt gegaan. Vanzelfsprekend mag dit
niet leiden tot een verminderde inzet op universele, individuele mensenrechten zoals
opgenomen in het VN-Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en onverminderd
prioriteit genieten. Daar zal het kabinet ook nauwlettend op toezien.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u dat de Europese Commissie schrijft (p. 4) dat het mensenrechtenbeleid
van de EU onderdeel gaat uitmaken van andere beleidsterreinen, zoals de Green Deal,
het migratiebeleid, het veiligheidsbeleid en «andere vormen van extern beleid»? Kunt
u bij ieder van de bovengenoemde beleidsterreinen aangeven in hoeverre u begrijpt
wat de Europese Commissie wil dat de EU anders gaat doen, wat dat dan is en wat de
gevolgen hiervan zijn?
Antwoord 9
Het kabinet onderschrijft de geïntegreerde benadering van de Europese Commissie, die
ook dit kabinet hanteert (zie o.a. de brief «mensenrechten in het buitenlandse beleid»
van 30 oktober 2018, Kamerstuk 32 735, nr. 227). Mensenrechten vormen geen apart beleidsterrein, maar hebben een sterke relatie
met de beleidsterreinen als klimaat-, migratie en veiligheidsbeleid, die ingrijpende
gevolgen kunnen hebben voor de mensenrechten van in het bijzonder kwetsbare groepen.
Ook zijn het vaak mensenrechtenschendingen die aan migratie, instabiliteit en armoede
ten grondslag liggen. Om die reden hebben mensenrechten met recht een prominente plaats
in het bredere externe beleid van de EU. De voorstellen van de Europese Commissie
zijn geen verandering van beleid, maar een articulatie van de bestaande inzet.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u dat de Europese Commissie suggereert (p. 2, 2e alinea) dat het steunen
van klimaatactivisme onderdeel is van haar mensenrechtenbeleid, en dat zij schrijft
dat mensenrechtenbeleid ook onderdeel uitmaakt van de Europese Green Deal (p. 4)?
Deelt u de mening dat het mensenrechtenbeleid van de EU niet zou moeten dienen om
klimaatactivisten binnen de EU te subsidiëren, en bent u bereid bij de Europese Commissie
en in de Raad tegen dergelijke praktijken te pleiten?
Antwoord 10
Het EU-mensenrechtenbeleid stelt zich wereldwijd onder meer ten doel het recht op
vrijheid van meningsuiting te bevorderen. Het kabinet deelt die ambitie. Wanneer individuen
of maatschappelijke organisaties zich daardoor gesterkt voelen zich in te zetten voor
een effectief klimaatbeleid, ziet het kabinet daar geen bezwaar in, maar een teken
van maatschappelijke betrokkenheid. In het VN-Klimaatakkoord van Parijs wordt eveneens
het belang van participatie van het publiek benadrukt. Daarmee wordt bijgedragen aan
grotere duurzaamheid en maatschappelijk draagvlak voor de te nemen maatregelen. Het
kabinet ziet dan ook geen reden om mensenrechten- en klimaatbeleid van de EU strikt
van elkaar te scheiden. Het subsidiëren van klimaatactivisten binnen de Europese Unie
op basis van het actieplan is niet aan de orde, aangezien het plan betrekking heeft
op het externe mensenrechtenbeleid van de Unie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.