Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over het bericht ‘Nederland op slot voor vluchteling per vliegtuig’
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Nederland op slot voor vluchteling per vliegtuig» (ingezonden 24 februari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 april
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2127.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederland op slot voor vluchteling per vliegtuig»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de conclusie van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) dat
het voor asielzoekers praktisch onmogelijk is geworden om per vliegtuig de Europese
Unie te bereiken?
Antwoord 2
Naar mijn mening is het een misvatting dat vreemdelingen gefaciliteerd dienen te worden
in een reis naar Nederland, of een ander Europees land naar keuze, zonder dat aan
de voorwaarden is voldaan die door de Europese regelgeving aan de toegang zijn gesteld.
Overigens arriveren nog altijd vreemdelingen op Schiphol die vervolgens om bescherming
vragen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de cijfers van de Rapportage Vreemdelingenketen
die ik periodiek met u deel.
Het vluchtelingenrecht zoals dat internationaal wordt geaccepteerd gaat uit van bescherming
tegen een gevaar voor vervolging van personen die zich in de rechtsmacht van de Nederlandse
overheid bevinden, niet van een verplichting om doormigratie mogelijk te maken. Het
gaat te ver om Nederland verantwoordelijk te houden voor bescherming tegen eventuele
mensenrechtenschendingen begaan in landen van herkomst of een ander land, in de situatie
dat de betrokken vreemdeling niet in Nederland verblijft en hier te lande geen aanvraag
om internationale bescherming heeft ingediend. Een dergelijke uitleg zou de scope
van de beschermingsaanvragen bovendien dusdanig uitbreiden dat het systeem onwerkbaar
zou worden.
Dat volgt evenmin uit het Europese recht, zoals het Europese gerechtshof in haar uitspraak
van 21 april 2017 (C-638/16 PPU) ten aanzien van het visumbeleid ook heeft verduidelijkt.
Met het beleid zoals dat door de ACVZ is aangehaald, is slechts beoogd luchtvaartmaatschappijen
een ingang te geven om in bijzondere situaties overleg te voeren omtrent hun verantwoordelijkheid
voor het vervoeren van personen die niet voldoen aan de voorwaarden. In andere gevallen
is er het instrument van de hervestiging. Daarbuiten is er geen aanleiding om doormigratie
naar Nederland te faciliteren.
Vraag 3
Hoe verhoudt zich dit, volgens u, tot zowel het voornemen van zowel de Europese Unie
(EU) als van Nederland om zich in te spannen voor het verminderen van irreguliere
migratieroutes en het bevorderen van legale migratieroutes?
Antwoord 3
Vervoerders zoals luchtvaartmaatschappijen zijn conform internationale en EU wetgeving
verplicht er voor te zorgen dat zij goed gedocumenteerde reizigers vervoeren naar
het Schengengebied (vervoerdersverplichting). Wanneer zij niet of onvolledig gedocumenteerde
passagiers vervoeren (bijvoorbeeld zonder visum), kan dit consequenties hebben, zoals
het opleggen van een boete door het OM en de verplichting de vreemdeling terug te
vervoeren. De kosten van vervoer en verblijf kunnen daarnaast op vervoerders verhaald
worden.
Vraag 4
Klopt het dat niet wordt geregistreerd hoeveel passagiers jaarlijks worden geweigerd
en op grond waarvan? Zo nee, hoeveel mensen zijn er de afgelopen jaren geweigerd op
vluchten naar Nederland zonder (duidelijke) opgaaf van reden? Zo ja, lijkt u het een
goed idee om dit te gaan registeren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Een luchtvaartmaatschappij kan een passagier vanwege uiteenlopende redenen weigeren.
Als vervoerder neemt een luchtvaartmaatschappij hier zelf een besluit over. Het klopt
dat niet wordt bijgehouden hoeveel passagiers jaarlijks worden geweigerd op vluchten
naar Nederland door de luchtvaartmaatschappijen. In de rapportage Vreemdelingenketen
(RVK) die de Kamer periodiek informeert is wel een overzicht van het aantal personen
opgenomen dat aan de grens wordt geweigerd.
Vraag 5
Klopt het dat nauwelijks van de mogelijkheid gebruik wordt gemaakt om de immigratie-
en naturalisatiedienst (IND) te consulteren over een zaak, indien een reiziger aangeeft
gevaar te lopen? Zo ja, kunt u dit verklaren? Hoe beoordeelt u dit?
Antwoord 5
De IND is niet bekend met consultatie op omvangrijke schaal in dit soort gevallen.
Overigens zullen passagiers die asiel willen aanvragen in een herkomstland, doorgaans
naar UNHCR verwezen worden.
Vraag 6
Wat vindt u van het idee om luchtvaartmaatschappijen te verplichten een zaak aan de
IND voor te leggen, indien een reiziger aangeeft gevaar te lopen?
Antwoord 6
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Welke rol spelen luchtvaartmaatschappijen bij de beslissing om een vreemdeling naar
een bepaald (derde of herkomst) land wel of niet uit te zetten? Heeft u de indruk
dat luchtvaartmaatschappijen op dit vlak ook terughoudend opereren gelet op de mogelijke
consequenties? Zo ja, hoe beoordeelt u dit? Acht u dit wenselijk? Zo ja, waarom?
Antwoord 7
In zijn algemeenheid is er een goede samenwerking met de luchtvaartmaatschappijen
waarmee vreemdelingen gedwongen terugkeren. Uitgangspunt is dat luchtvaartmaatschappijen
medewerking verlenen aan terugkeer, ook als het gaat om vreemdelingen die niet door
de betreffende luchtvaartmaatschappij naar Nederland zijn vervoerd. Daarin wordt in
zijn algemeenheid geen terughoudendheid ervaren.
Vraag 8
Bent u bereid een uitgebreide reactie te geven op het rapport van de ACVZ, en hierbij
ook in te gaan op de werkwijze van luchtvaartmaatschappijen bij uitzettingen vanuit
Nederland naar derde landen en herkomstlanden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer
kunt u die reactie aan de kamer zenden?
Antwoord 8
Een beleidsreactie zal worden gegeven nadat alle deelrapporten van de ACVZ zijn afgerond.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.