Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het bericht “Nieuwe megastal Knorhof stap dichterbij”
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Nieuwe megastal Knorhof stap dichterbij: plan voor bijna 26.000 varkens» (ingezonden 20 januari 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 april
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1588.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nieuwe megastal Knorhof stap dichterbij: plan voor
bijna 26.000 varkens»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat een veehouder die zowel in Nederland als in Duitsland meermaals
is veroordeeld voor het niet naleven van dierenwelzijns- en milieuregels, opnieuw
een varkenshouderij kan beginnen?
Antwoord 2
Een dierhouder heeft de verantwoordelijkheid om goed voor het welzijn en de gezondheid
van zijn dieren te zorgen en relevante regelgeving na te leven.
Het niet of onvoldoende naleven van dierenwelzijns- en milieuregels kan echter op
zichzelf geen grond zijn voor het weigeren van een omgevingsvergunning milieu voor
de bouw van een nieuwe stal. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 5 van het
lid Kuiken over de omstreden varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland die in Nederland
gewoon mag uitbreiden (Aanhangsel Handelingen 2016–2017, nr. 2313), waarin nader is toegelicht dat het aan het bevoegd gezag (in dit geval de provincie
Gelderland) is om binnen de kaders van het toepasselijke recht, de voorgeschreven
omgevingsvergunning milieu al dan niet af te geven.
Vraag 3
Kunt u een volledig overzicht geven van de overtredingen waarvoor de betreffende varkenshouder
in het verleden is beboet?
Antwoord 3
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt risicogebaseerd toezicht.
Dat betekent dat de NVWA met name die bedrijven inspecteert waar het toezicht het
hardst nodig is. In eerder beantwoorde vragen2 over deze houder is inzicht gegeven in het aantal NVWA-inspecties van Nederlandse
vestigingen van deze houder, en de opgelegde sancties naar aanleiding van deze inspecties.
In deze antwoorden is aangegeven dat de NVWA in de periode 2007–2018 de Nederlandse
vestigingen van deze eigenaar 22 keer heeft gecontroleerd. Tijdens de controles werden
overtredingen geconstateerd, ten aanzien van bijvoorbeeld het (toenmalige) varkensbesluit
en de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en later het Besluit houders van dieren.
In enkele gevallen was sprake van ernstige overtredingen, soms met ernstig verminderd
dierenwelzijn tot gevolg. Tegen de geconstateerde overtredingen is bestuursrechtelijk
en strafrechtelijk opgetreden. Bij hercontroles bleken de geconstateerde tekortkomingen
te zijn hersteld en was er geen sprake meer van overtredingen.
Naast het geven van inzicht in aantal inspecties en sancties bezie ik de mogelijkheid
om ook overtreding van houders openbaar te maken.
Inzet van de NVWA is om controlegegevens van meerdere sectoren, waaronder primaire
bedrijven, actief openbaar te maken. Hiertoe vindt uitwerking plaats waarbij ook juridische
voorwaarden zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) worden meegewogen.
Wanneer de uitwerking heeft plaatsgevonden en aan de (juridische) randvoorwaarden
kan worden voldaan, kunnen gegevens over overtredingen van betreffende houder openbaar
gemaakt worden.
Vraag 4, 5 en 6
Hoe rijmt u de ambities van de betreffende veehouder met de in 2017 aangenomen motie-Futselaar/Arissen
waarin wordt voorgesteld om een Europese zwarte lijst op te stellen voor houders van
dieren die in een EU-lidstaat een beroepsverbod hebben gekregen?3
Wat heeft u sinds de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Van Kooten-Arissen
in Europees verband ondernomen om het pleidooi voor een zwarte lijst kracht bij te
zetten?4
Kunt u, aangezien u in de betreffende beantwoording liet weten dat er positief werd
gereageerd op het voorstel voor een zwarte lijst, de Kamer informeren over de voortgang
van deze gesprekken sindsdien?5
Antwoord 4, 5 en 6
Het is de ondernemingsbeslissing van de veehouder om een stal te herbouwen en hiervoor
een omgevingsvergunning milieu aan te vragen. Vanuit de rol van de overheid om toe
te zien op naleving van milieu en dierenwelzijnsregelgeving blijf ik me inzetten voor
de totstandkoming van een Europese zwarte lijst op basis waarvan gehandhaafd kan worden.
Ik heb de Europese Commissie in mei vorig jaar als een van de punten voor een nieuwe
EU-strategie voor Dierenwelzijn de suggestie gedaan om EU-brede beroepsverboden en
een zwarte lijst van dierhouders die zo’n beroepsverbod hebben gekregen mogelijk te
maken. Hiervoor zal nieuwe EU-regelgeving nodig zijn op grond waarvan een buitenlandse
strafrechtelijke veroordeling wegens schending van dierenwelzijn een reden vormt om
een bedrijf te sluiten of om de oprichting van een bedrijf in de EU te beëindigen.
Zoals ik in het Algemeen Overleg van 11 september 2019 heb aangegeven is dit niet
eenvoudig, en niet op korte termijn te realiseren. Vooralsnog zijn gepolste lidstaten
niet bereid om samen met Nederland bij de Europese Commissie te pleiten voor de totstandkoming
van wetgeving inzake een zwarte lijst vanwege mogelijke strijdigheid met privacywetgeving.
Daarom bezie ik ook de mogelijkheden voor een meer praktische aanpak. Bijvoorbeeld
door in te zetten op uitwisseling van (openbare) gegevens tussen lidstaten over notoire
overtreders. Signalen uit andere lidstaten kunnen ook nu al aanleiding vormen om bedrijven
in Nederland te inspecteren.
Vraag 7
Hoe vorderen de gesprekken die u voert met decentrale overheden die beleid willen
maken op het gebied van dierenwelzijn?
Antwoord 7
In mijn voortgangsbrief over dierenwelzijn bij gezelschapsdieren van juni 2019 (Kamerstuk
28 286, nr. 1056) heb ik gemeld dat steeds meer gemeentes en ook sommige provincies onderwerpen op
het gebied van dierenwelzijn willen oppakken, vooral op het terrein van gezelschapsdieren.
In dit kader zijn er gesprekken gevoerd met onder andere de gemeentes Amsterdam. Utrecht,
Groningen en Alphen aan de Rijn over een mogelijke invoering van een verplichting
tot het chippen van katten.
Vraag 8
Maken de gemeente Buren en de provincie Gelderland ook onderdeel uit van deze decentrale
overheden? Zo ja, is u bekend hoe zij denken over de komst van een nieuwe megastal?
Antwoord 8
De provincie Gelderland en de gemeente Buren maken geen onderdeel uit van de in vraag 7
bedoelde gesprekken met decentrale overheden.
De provincie Gelderland heeft laten weten dat de vergunningaanvraag in behandeling
is en vooralsnog niet kan aangeven of de vergunning verleend wordt.
Vraag 9
Bent u bereid om de milieueffectrapportage voor de komst van deze nieuwe megastal
op te vragen bij de betreffende gemeente en deze vervolgens te delen met de Kamer?
Antwoord 9
De betreffende milieueffectrapportage, alsmede het advies van de Commissie voor de
milieueffectrapportage over deze milieueffectrapportage, zijn openbaar. Zie hiervoor:
https://www.commissiemer.nl/adviezen/3363
Vraag 10
Is u bekend wat de ondernemer in kwestie heeft gedaan om de te verwachten geurhinder
te reduceren? Zo ja, bent u bereid om dit met de Kamer te delen?
Antwoord 10
Volgens de milieueffectrapportage, opgesteld in opdracht van de aanvrager van de vergunning,
worden alle nieuw te bouwen stallen emissiearm uitgevoerd met de best beschikbare
technieken. De stallen worden voorzien van gecombineerde biologische luchtwassers
met watergordijn en biologische wasser.
De Commissie milieueffectrapportage concludeert in haar toetsingsadvies van januari
2020 over deze rapportage dat bij de nieuwe opzet en inrichting van het bedrijf op
enkele locaties in de omgeving nog sprake zal zijn van geurhinder. Ten opzichte van
het oorspronkelijke bedrijf dat tot 2017 aanwezig was, neemt de uitstoot van geur
en ammoniak echter wel duidelijk af.
Vraag 11
Ziet u voor de gemeente of de provincie Gelderland juridische mogelijkheden om de
nieuwbouw van deze varkensflat te voorkomen?
Antwoord 11
Het is aan het bevoegd gezag (in dit geval de provincie Gelderland, c.q. de gemeente
Buren) om volgens geldende wet- en regelgeving de aanvraag voor een nieuwe omgevingsvergunning
objectief te toetsen en te beoordelen.
Vraag 12
Wanneer kan de Kamer het meermaals toegezegde Wetsvoorstel aanpak dierenmishandeling
en verwaarlozing (Houdverbod) tegemoetzien?
Antwoord 12
Het streven van de Minister van Justitie en Veiligheid is om het wetsvoorstel voor
de zomer van 2020 aan de Raad van State voor te leggen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.