Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Regterschot en Ronnes over het aanwijzen van het gebied Zuid-Limburg tot NOVI-gebied
Vragen van de leden Regterschot (VVD) en Ronnes (CDA) aan de Minister voor Milieu en Wonen over het aanwijzen van het gebied Zuid-Limburg tot NOVI-gebied (ingezonden 10 maart 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 april 2020).
Vraag 1
Wat zijn de gehanteerde randvoorwaarden of criteria waaraan een regio of gebied moet
voldoen om als «NOVI-gebied» te worden aangewezen?
Antwoord 1
Er wordt reeds gewerkt aan diverse interbestuurlijke, gebiedsgerichte trajecten zoals
bijvoorbeeld het Nationaal Programma Groningen, de bereikbaarheids-programma’s voor
de metropoolregio’s Amsterdam, Utrecht en Rotterdam-Den Haag, de woondeals en het
IBP Vitaal Platteland. Voor een aantal omvangrijke transities die essentieel zijn
voor de inrichting van Nederland wil het kabinet stappen zetten. Dat was de aanleiding
om in het ontwerp van de NOVI de zogenoemde «NOVI-gebieden» te introduceren. Dit betreft
gebieden met grote integrale opgaves/transities die essentieel zijn voor Nederland,
waarbij samenwerking Rijk-regio en verder denken dan bestaande kaders mogelijk noodzakelijk
is, met toegevoegde waarde ten opzichte van de huidige inzet.
Het kabinet denkt daarbij bijvoorbeeld aan de enorme ruimtelijke opgave in havengebieden.
De transitie van de havens (naar circulair, niet-fossiel, duurzaam) in relatie tot
wat dit betekent voor de omgeving van deze havens is een megaoperatie en vraagt een
coördineerde rol van de rijksoverheid. De grote transitie van het landelijk gebied
is een ander exemplarisch voorbeeld (duurzame toekomst landbouw, versterking natuur,
milieu en leefbaarheid). We zijn daar als Rijk en regio dan ook niet voor niets in
meerdere gebieden met het IBP Vitaal platteland gestart. Ook bodemdaling, de water-,
klimaat- en energieopgave, de veenweideproblematiek en grensoverschrijdende ontwikkeling
van grensregio’s vragen om nieuw perspectief.
Bij het aanwijzen van een beperkt aantal NOVI-gebieden gaat het om de volgende criteria:
grote integrale opgaves of transities die essentieel zijn voor Nederland, waarbij
samenwerking Rijk-regio en verder denken dan bestaande kaders mogelijk noodzakelijk
is, met toegevoegde waarde ten opzichte van de huidige inzet. Aandachtspunten daarbij
zijn vanzelfsprekend een geografische balans over ons land, aandacht voor alle prioriteiten
uit de NOVI, gerichtheid op brede welvaart van Nederland en een langjarig commitment.
Het aanwijzen moet dus ook duidelijke meerwaarde hebben ten opzichte van de huidige
trajecten die Rijk en regio al samen oppakken, die waar mogelijk vereenvoudigen en
niet onnodig daarmee dubbelen. Dit past bij wat hierover in de ontwerpNOVI is verwoord.
Deze voorbeelden illustreren om welke opgave (in de fysieke leefomgeving) het kan
gaan in NOVI-gebieden. De eerste keuzes voor gebieden gebeurt later dit jaar bij het
vaststellen van de NOVI. Daarvoor zal er ook bestuurlijk overleg plaats vinden. Op
elk moment kunnen eventueel nieuwe gebieden worden toegevoegd of kan de aanpak beëindigd
worden als gewenste resultaten zijn behaald.
Vraag 2
Welke inzet vanuit het Rijk of welke verwachtingen kunnen aangewezen «NOVI-gebieden»
ontleden aan het feit dat men als «NOVI-gebied» is aangewezen?
Antwoord 2
Bij de NOVI-gebieden wordt extra aandacht gegeven aan en inzet geleverd door Rijk
en regio. Dat moet eraan bijdragen dat we de grote, essentiële transities die de NOVI
agendeert ook in de praktijk vooruithelpen en daarmee de ambities uit de NOVI waar
maken. Vanzelfsprekend doen we dit alleen daar waar die extra inzet toegevoegde waarde
biedt bovenop datgene wat we nu al doen in de betreffende regio. Voor een aantal gebieden
kan de benoeming tot «NOVI-gebied» een noodzakelijke impuls betekenen, zowel inhoudelijk
als qua sturing of governance.
Vanuit het Rijk zal meer dan één ministerie betrokken zijn; het meest betrokken ministerie
bij het betreffende gebied zal het proces van rijkszijde trekken. In NOVI-gebieden
zullen we werken aan het opzetten van een gezamenlijk Rijk-regio-programma per gebied,
inzet van rijksadviseurs en eventuele extra ruimte in de regelgeving. Integraal en
samen de complexe en urgente gebiedsgerichte opgaven analyseren (onder meer met ontwerpend
onderzoek) en vanuit een langjarig commitment tussen Rijk en regio een gewenste aanpak
formuleren, is de kern van de aanpak. Voor elk NOVI-gebied zal een plan van aanpak
met mijlpalen worden opgesteld, zo mogelijk als aanvulling en nadere aanscherping
of verbreding van een bestaande aanpakken. Ook als voor het halen van de doelen buiten
de bestaande kaders acties noodzakelijk zijn, kunnen deze worden verkend. De status
NOVI-gebied geeft extra zichtbaarheid aan de gezamenlijke inspanningen, resultaten
en knelpunten. Hiermee geven we als één overheid concreet uitvoering aan de NOVI.
Vraag 3
Kent u de wens van de Kamer om bij de aanwijzing van NOVI-gebieden rekening te houden
met de rol die stedelijke gebieden buiten de Randstad kunnen vervullen in de aanpak
van het verstedelijkingsvraagstuk?1
Antwoord 3
Ja, deze is verwoord in de motie van het lid Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 34 682, nr. 44).
Vraag 4, 5
Hebt u kennisgenomen van het document waarin de provincie Limburg voorstelt Zuid-Limburg
aan te wijzen als NOVI-gebied, en dat als toelichting dient op de reeds eerder door
deze provincie gedane voordracht (d.d. 27 september 2019) om Zuid-Limburg aan te wijzen
als NOVI-gebied?2
Bent u op de hoogte van het artikel «Rijk moet met deltaplan voor krimpregio’s komen»,
waarin de directeur van het Planbureau pleit voor meer Rijksaandacht voor krimpregio’s?3
Antwoord 4, 5
Ja.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de regio Zuid-Limburg, de sterkst verstedelijkte regio van Nederland
na de Randstad én krimpregio, een waardevolle en wezenlijke bijdrage aan Nederland
levert (en heeft geleverd) en daar met steun van de landelijke overheid nu en in de
toekomst nog meer kansen kan verzilveren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Al de opgaven die de NOVI beschrijft kunnen alleen aangepakt worden als we heel Nederland
benutten, en ook zorgen voor een duurzame aansluiting tussen alle delen van Nederland.
De ambitie is om voor alle gebieden het ontwikkelpotentieel zo volledig mogelijk te
benutten. In Omgevingsagenda’s maken Rijk en medeoverheden landsdelige afspraken en
bijbehorende strategieën over de ontwikkeling van de leefomgeving in gebieden. Voor
Limburg en Noord-Brabant is hiermee een start gemaakt. Naar verwachting zal deze in
het najaar van 2021 gereed zijn. Zuid-Limburg zal een onderdeel worden van deze agenda.
In de Omgevingsagenda bepalen we of, en zo ja welke gezamenlijke inzet nodig is om
de Zuid-Limburgse opgaven op te pakken en (Eurregionale) kansen te verzilveren.
Vraag 7, 8, 9
Deelt u de mening dat de geschetste problematieken van deze verstedelijkte regio,
in combinatie met de vele kansen die deze regio biedt, zoals in het document van de
provincie Limburg beschreven, aandacht verdienen van de landelijke overheid door een
aanwijzing tot NOVI-gebied in de eerste tranche, naast en in aanvulling op de toekenning
van de reeds toegekende Regiodeal Parkstad Limburg? Zo nee, waarom niet? niet?
Deelt u de mening dat de regio Zuid-Limburg vanwege de sociaaleconomische problematiek,
de fysieke leegstand van veel gebouwen in relatie tot de Woningmarktagenda, de huidige
arbeidsmarktsituatie, de slechtere score van de inwoners op de gezondheidslijstjes
in combinatie met de status van krimpregio ondersteuning nodig heeft in de vorm van
een aanwijzing tot NOVI-gebied? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat juist de regio Zuid-Limburg een sterke grensregio kan worden,
met veel nieuwe banen en mogelijkheden voor mensen in de Euregio Maas-Rijn, met een
aanwijzing tot NOVI-gebied, die als katalysator voor deze ontwikkeling kan dienen?
Antwoord 7, 8, 9
De specifieke problematieken en kansen van Zuid-Limburg hebben de aandacht van het
kabinet. Zo hebben wij met een rijksbijdrage van € 40 mln. een regiodeal gesloten
voor de ontwikkeling van brede welvaart in Parkstad. In het kader van het gestarte
interbestuurlijk programma Leefbaarheid en Veiligheid is Heerlen-Noord een van de
zestien geselecteerde stedelijke vernieuwingsgebieden. We werken samen in het interbestuurlijk
programma vitaal platteland aan duurzaam water- en bodembeheer in het Zuid-Limburgse
heuvelland. Eerder is geïnvesteerd in het realiseren van de A2-traverse Maastricht
en momenteel wordt hard gewerkt aan het realiseren van een doorgaande treinverbinding
tussen Aken, Heerlen, Maastricht en Luik (drielandentrein). Vanwege de huidige demografische
ontwikkeling en de bijkomende stapeling van opgaven werkt het Ministerie van BZK actief
samen met de regio’s, buurlanden en andere Rijksdepartementen om grensoverschrijdende
groeipotentieel in grensregio’s zoals Zuid-Limburg te verzilveren en een impuls te
geven aan de leefbaarheid en economische vitaliteit. Dit richt zich ook op het wegnemen
van grensbarrières. Middels twee expertisetrajecten werkt het actieprogramma bevolkingsdaling
onder andere aan de kennisuitwisseling over de woningmarkt en energietransitie in
gebieden met bevolkingsdaling. De Proeftuin Chemelot (IBP-programmalijn regionale
economie als versneller) is in opstart. We hebben oog voor de specifieke opgaven voor
de transitie van lineaire naar meer circulaire productie en de verduurzaming van Chemelot
(zie ook de antwoorden op vragen van de leden Amhaouch en Agnes Mulder (beiden CDA)
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Chemelot zet vol
in op energie- en chemiesnelweg» (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 2413).
Het kabinet zal bij het vaststellen van de NOVI, en voorafgaand daaraan in bestuurlijk
overleg met de mede-overheden, haar keuze maken voor welke gebieden in Nederland op
dit moment het ruimtelijk fysieke instrument «NOVI-gebied» ingezet wordt, en voor
welke gebieden dit later aan de orde kan zijn. Zuid-Limburg zal daarin zeer zeker,
ook vanwege de bestuurlijke energie die er in Limburg zelf op zit, in worden meegewogen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de huidige samenwerkingsvormen en bestuurlijke organisatievormen
in Zuid-Limburg zodanig zijn dat, na de aanwijzing van Zuid-Limburg tot NOVI-gebied,
een doorontwikkeling van deze regio geborgd is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Die doorontwikkeling zal niet alleen daarvan afhangen. De bestuurlijke samenwerking
en uitvoeringskracht van de samenwerkingsverbanden in Zuid-Limburg heeft onze aandacht,
in het bijzonder de samenwerking in Parkstad Limburg. In dit kader is mijn ministerie
in gesprek met de gemeenten in Parkstad om te komen tot versterking van de bestuurs-
en uitvoeringskracht. Dit op basis van een verkenning die de gemeenten onlangs hebben
afgerond naar de mogelijkheden voor herijking van de intergemeentelijke samenwerking.
Dit traject in Parkstad wordt nadrukkelijk in het brede perspectief van de bestuurlijke
samenwerking in heel Zuid-Limburg geplaatst.
Vraag 11
Wilt u deze vragen beantwoorden vóórdat de definitieve NOVI naar de Kamer wordt gestuurd?
Antwoord 11
Ja, bij dezen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.