Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dik-Faber en Van der Graaf over een werkbezoek aan Groningen op maandag 2 maart 2020
Vragen van de leden Dik-Faber en Van der Graaf (beiden ChristenUnie) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over een werkbezoek aan Groningen op maandag 2 maart 2020 (ingezonden 5 maart 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
17 april 2020).
Vraag 1 en 2
Wat vindt u ervan dat er in Overschild drie regimes voor versterking gelden (batches
1467, 1588 en 3260)? Klopt het dat voor batch 1467 de Nationaal Coördinator Groningen
(NCG) opdrachtgever is en dat voor batch 1588 de bewoners zelf opdrachtgever zijn,
maar dat nog onduidelijk is voor welke variant wordt gekozen in batch 3260 (buitengebied)?
Bent u ermee bekend dat door deze verschillende aanpak breuken ontstaan in de gemeenschap?
Deelt u de mening dat dit onwenselijk is? Wat gaat u hieraan doen?
Antwoord 1 en 2
Het klopt dat er verschillende regimes zijn ontstaan. Dit is ook verklaarbaar. Voor
het kabinet staat de veiligheid van de bewoners in Groningen centraal. Om dat zo snel
mogelijk te bereiken zijn er een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de
versterkingsaanpak. Zo is de versterkingsopgave publiek geworden, zijn keuzes gemaakt
om de versterkingsopgave te versnellen en wordt de gaswinning afgebouwd. Hierdoor
is het onvermijdelijk dat in de loop van de tijd op basis van voortschrijdend inzicht
wijzigingen zijn aanbracht in de aanpak van de versterking. Gedurende de uitvoering
van de versterkingsopgave is bijvoorbeeld duidelijk geworden dat bewoners behoefte
hebben aan meer regie. De specifieke situatie in Overschild is hier een voorbeeld
van. In 2016 is de eerste groep versterkingsprojecten met 35 woningen gestart (batch
1467). De planvorming voor deze projecten is in volle gang en voor een deel is de
uitvoering al gestart. De eigenaren hebben daarvoor een overeenkomst gesloten met
het CVW op basis waarvan de uitvoering plaatsvindt. Deze afspraken worden nu onder
begeleiding van NCG uitgevoerd. Bij deze aanpak was weinig ruimte voor eigen regie.
Bij batch 1588 is hier verandering in aangebracht. In samenspraak met gemeenten en
bewoners en eigenaren is gekozen voor meer regie van de eigenaar. Een groot deel van
deze versterkingen is inmiddels in uitvoering. Voor de overige woningen is het voornemen
dat de eigenaar kan kiezen tussen eigen regie of uitvoering door de NCG.
Hoewel ik met u deel dat het van belang is om waar mogelijk verschillen te voorkomen,
zeker op wijkniveau, is dit onvermijdelijk. Ik acht het van belang om opgedane kennis
en ervaring te betrekken en daarnaast gedane toezeggingen te respecteren. Uiteraard
is er contact met gemeenten om te kijken of er bij grote verschillen binnen een wijk
via andere middelen wellicht hetzelfde kan worden bereikt. Dit zal echter niet alle
verschillen wegnemen.
Vraag 3
Herkent u dat de versterking en sloop-nieuwbouw van woningen beter verloopt naarmate
mensen meer eigen regie hebben? Wat wordt het regime van de nieuwe wet versterken?
Wordt daarbij gekozen voor het regime waarbij de eigenaar opdrachtgever is? Geldt
deze wetgeving ook voor het buitengebied (van Overschild en elders)?
Antwoord 3
Het is belangrijk dat met iedere bewoner een aanpak wordt gevonden die het beste past
bij zijn of haar situatie. De wensen verschillen per bewoner en per situatie. Waar
de ene bewoner behoefte heeft aan volledige eigen regie, heeft de andere bewoner de
behoefte om zoveel mogelijk uit handen te geven. In zijn algemeenheid is niet te zeggen
dat versterking en sloop-nieuwbouw van woningen beter verloopt naar mate mensen meer
regie hebben. Beide moet mogelijk zijn. In het wetsvoorstel ten behoeve van versterken
is daarom voorzien dat de bewoner er voor kan kiezen om zelf opdrachtgever te zijn.
Dit wetsvoorstel geldt voor het gehele aardbevingsgebied.
Vraag 4
Op welke wijze en in welke mate kunnen mensen eigen regie voeren in de versterking
van hun woning? Wat zijn de gevolgen van de nieuwe wetgeving voor de bestaande regimes?
Antwoord 4
In samenspraak met de regio zijn verschillende versnellingsmaatregelen uitgewerkt
(zoals de praktijkaanpak en de typologie-aanpak). Daarbij ligt in verschillende mate
de regie bij de eigenaar. Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven, kan hiermee
maatwerk worden geleverd voor situaties waar de bewoner meer of minder regie wenst.
Onder het wetsvoorstel krijgen bewoners de ruimte om te kiezen tussen uitvoering door
NCG of zelf opdrachtgever zijn. Het wetsvoorstel brengt geen wijzigingen aan in afspraken
die in het kader van uitvoering van de verschillende batches zijn gemaakt.
Vraag 5 en 6
Klopt het dat er nog altijd veel discussie is over het verhalen van kosten van versterking?
Deelt u de mening dat burgers hiervan niet de dupe mogen worden?
Deelt u de mening dat kosten voor versterking gewoon betaald moeten worden, waarna
deze kosten worden verhaald op de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij)? Deelt u
de conclusie dat voor een voortvarende en mensgerichte versterkingsaanpak het onvermijdelijk
is dat gerekend wordt met een percentage kosten die niet verhaald kunnen worden dan
dat voor elke opdracht eerst eindeloos gecalculeerd wordt over het kostenverhaal?
Antwoord 5 en 6
Uw Kamer is op 28 januari jl. geïnformeerd (TK 33 529, nr. 723) dat de Minister van Economische Zaken en Klimaat de bestaande betaalovereenkomst
over de betaling van de kosten van versterking, de zogeheten interim- Betaalovereenkomst
Versterken, met de NAM verlengt. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat het Rijk
verantwoordelijk is voor het veiligheidsbeleid en dat de daaruit voortvloeiende versterkingsuitgaven
voor rekening van NAM komen. NAM betaalt voor alle versterkingskosten die noodzakelijk
zijn voor de veiligheid.
Indien er kosten worden gemaakt aanvullend op wat nodig is voor de veiligheid worden
de kostencalculaties ingewikkelder. Ik deel met u het belang dat bewoners niet de
dupe mogen worden van onduidelijkheid. Snelheid van de uitvoering heeft prioriteit.
In de Tijdelijke wet Groningen ten behoeve van de versterking is daarom voorzien dat
wordt vastgelegd welke maatregelen specifiek nodig zijn voor de veiligheid.
Vraag 7
Kunt u zich voorstellen dat de beving bij Opende met een kracht van 1.4 op de schaal
van Richter veel ongerustheid onder bewoners heeft voortgebracht? Wat is uw reactie
op de unaniem door de gemeenteraad aangenomen motie over het stoppen van de gaswinning
in kleine velden?
Antwoord 7
Ik kan me goed voorstellen dat iedere beving bewoners ongerust maakt.
De motie die door de gemeenteraad van Westerkwartier is aangenomen is een vertaling
van een gevoelen dat leeft onder bewoners van gebieden waar gas wordt gewonnen. De
risico’s bij gaswinning uit kleine velden zijn echter niet vergelijkbaar met die bij
gaswinning uit het Groningenveld. Om de klimaatdoelen te halen wordt het gebruik van
fossiele brandstoffen, waaronder ook aardgas, stap voor stap afgebouwd. Er is nog
tijd nodig om alle woningen aardgasvrij te maken en de industrie te verduurzamen.
Voorlopig is er dus nog aardgas nodig. Naast eigen gaswinning importeert Nederland
ook aardgas uit andere landen. Geïmporteerd gas veroorzaakt meer uitstoot van broeikasgassen
bij de gaswinning en bij het transport naar Nederland. Daarom wil het kabinet gas
in eigen land blijven winnen als dat veilig kan. Dit maakt de Nederlandse energievoorziening
minder afhankelijk van andere landen. Overal waar gas gewonnen wordt is er een seismisch
monitoringsnetwerk en hebben de mijnbouwbedrijven afspraken gemaakt en vastgelegd
in het schadeprotocol over het vergoeden van eventuele schade. Er is daarom geen aanleiding
om het Kabinetstandpunt ten aanzien van gaswinning uit kleine velden te herzien.
Vraag 8
Wat gebeurt er met de schades als gevolg van de gaswinning uit kleine velden nu het
schadeprotocol nog niet in werking is getreden? Wanneer zijn het schadeloket en de
Commissie Mijnbouwschade operationeel? Wanneer kunnen bewoners die nu te maken hebben
met schade als gevolg van winning uit kleine velden hier terecht?
Antwoord 8
Op dit moment kan men, als men schade vermoedt door mijnbouwactiviteiten, terecht
bij het landelijk loket mijnbouwschade. De medewerkers van dit loket helpen mensen
verder bij het uitzoeken waar hun claim moet worden neergelegd. Indien een mijnbouwonderneming
een claim heeft afgewezen, dan kan men zich voor het beantwoorden van de causaliteitsvraag
wenden tot de Technische commissie bodembeweging. Met de mijnbouwondernemingen is
afgesproken dat zij schademeldingen in afwachting van de inwerkingtreding van het
Instellingsbesluit en het bijbehorende schadeprotocol zoveel mogelijk afhandelen in
overeenstemming met de afspraken die in het protocol zijn vastgelegd.
Het streven is om de Commissie Mijnbouwschade en de uitvoeringsorganisatie die de
commissie ondersteunt op 1 juli van dit jaar operationeel te laten zijn. Vanaf dat
moment kunnen de eigenaren schade als gevolg van bodembeweging door winning uit kleine
velden melden bij het landelijk loket mijnbouwschade of kunnen zij een vordering tot
schadevergoeding indienen bij de civiele rechter.
Vraag 9
Vindt u het ook onwenselijk dat bewoners zich moeten wenden tot de exploitant zolang
het schadeprotocol nog niet in werking is getreden? Wat gaat u hieraan doen? Op welke
manier wordt aan gemeenten en bewoners brede bekendheid gegeven aan het schadeprotocol
kleine velden?
Antwoord 9
Ik deel de mening dat het van belang is dat meldingen door burgers van schade, die
mogelijk door mijnbouw is veroorzaakt, ook buitengerechtelijk zo spoedig mogelijk
moeten worden afgehandeld. Daarom wordt hard gewerkt aan een buitengerechtelijke schadeafhandelingsprocedure
met een onafhankelijke Commissie Mijnbouwschade. Dat proces kost tijd. Totdat deze
Commissie op 1 juli 2020 operationeel is kunnen eigenaren met schade zich wenden tot
de mijnbouwexploitant. Deze handelt de schade zoveel mogelijk af in overeenstemming
met de afspraken die in het protocol zijn vastgelegd. Indien de mijnbouwexploitant
de claim afwijst, dan kan men zich voor het beantwoorden van de causaliteitsvraag
wenden tot de technische commissie bodembeweging. Voor 1 juli 2020 wordt een informatiecampagne
gestart, gericht aan onder meer burgers en gemeenten, met informatie over waar burgers
zich kunnen melden en wat er verwacht kan worden van de schadeafhandeling.
Vraag 10
Is het u bekend dat er tientallen huurwoningen leeg staan, zoals in de gemeente Loppersum?
Hoe kan worden voorkomen dat woningcorporaties ervoor kiezen woningen leeg te laten
staan? Hebben de huurders alternatieve huisvesting aangeboden gekregen? Kunt u uitsluiten
dat er gevolgen zijn voor de gemeentelijke financiën als gevolg van deze leegstand?
Antwoord 10
Ja, het is bekend dat er sociale huurwoningen leegstaan, bijvoorbeeld in Loppersum.
Soms is het onvermijdelijk dat woningen, als onderdeel van een groter aantal dat gesloopt
gaat worden, tijdelijk leegstaan. Corporaties lossen dit ook op door tijdelijke huurcontracten
aan te bieden in de overbruggingsfase. Het op grote schaal versterken of slopen voor
nieuwbouw is ingewikkeld, zeker in een kleinere gemeente zoals Loppersum. Corporatie
Wierden en Borgen geeft aan dat er inmiddels 23 woningen leeg zijn gekomen voor sloop.
Hiervan zijn er nu drie tijdelijk verhuurd en staan er 20 leeg. Wel heeft de corporatie
onlangs overleg gepleegd met de gemeente en daarbij is over en weer de intentie uitgesproken
om voortaan eerst te bouwen voor gesloopt wordt en woningen leeg komen te staan. In
verband met locaties is de samenwerking met de gemeente daarbij van groot belang.
In alle gevallen krijgen bewoners met een lopend huurcontract alternatieve woonruimte
aangeboden. De financiële gevolgen van de tijdelijke leegstand van corporatiewoningen
voor sloop zijn voor de corporatie, niet voor de gemeente.
Vraag 11
Is het u bekend dat veel mensen kiezen voor sloop en nieuwbouw in plaats van versterken,
omdat zij daarmee een duurzame en toekomstbestendige woning krijgen? Deelt u de mening
dat een bedrag van 7.000 euro voor het verduurzamen van een versterkte woning niet
in verhouding staat tot een nieuwe én volledig duurzame woning?
Antwoord 11
Wanneer een woning versterkt moet worden, wordt in overleg met bewoners en eigenaren
besproken welke versterkingsmaatregelen het meest passend voor de woning zijn om deze
op norm te brengen. Deze keuze wordt in beginsel gemaakt aan de hand van afgesproken
kaders waarbij de versterkingskosten en de waarde van het gebouw bepalen welke oplossingen
mogelijk zijn. In sommige gevallen kan dit resulteren in sloop-nieuwbouw. Indien sloop
en nieuwbouw aan de orde is, wordt het huis volgens de nieuwste bouwnormen gebouwd.
Op het moment dat een woning na opname en beoordeling niet gesloopt maar wel versterkt
moet worden, kan de eigenaar gebruik maken van de subsidieregeling «Regeling energiebesparing
woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld». Deze is beschikbaar gesteld
om de koppelkansen te benutten om bij versterkingsmaatregelen ook van het moment gebruik
te maken om de woningen te verduurzamen. De regeling is eind 2019 gewijzigd zodat
ook woningeigenaren in aanmerking komen die afzien van de versterking van hun woning.
Deze wijziging sluit aan bij de versterkingsaanpak, waarin de woningeigenaar zelf
regie kan voeren over het proces van versterking.
Vraag 12
Wat vindt u ervan dat bewoners bijvoorbeeld spouwmuurisolatie zelf moeten betalen
als bij versterking een nieuwe muur wordt geplaatst? Bent u bereid om te kijken naar
een aantrekkelijker regeling van verduurzaming bij versterking, waardoor veel meer
karakteristieke panden behouden kunnen blijven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
Met de subsidieregeling kunnen woningeigenaren in het aardbevingsgebied subsidie ontvangen
om de woning energiezuinig te maken. Bij de versterking van een gebouw heeft de woningeigenaar
de vrijheid om, binnen de gestelde voorwaarden, deze subsidie naar eigen wensen in
te zetten voor bijvoorbeeld spouwmuurisolatie, maar ook voor het installeren van zonnepanelen.
De regeling is daarmee primair gericht op de verduurzaming van de woning.
Voor het behoud van het Gronings erfgoed zijn de gezamenlijke overheden met het Erfgoedprogramma
gekomen tot een integrale visie voor de aanpak van gebouwd erfgoed in het aardbevingsgebied.
In dit kader zijn aanvullende afspraken gemaakt; zo is voor karakteristieke gebouwen
afgesproken dat deze ook niet zomaar mogen worden gesloopt. Vanuit het Erfgoedprogramma
is door de provincie Groningen in samenwerking met de gemeente Midden-Groningen en
de NCG een pilot subsidieregeling ingesteld voor het behoud van karakteristieke panden
in Overschild. Voor de regeling stelt het Nationaal Programma Groningen 2 miljoen
euro beschikbaar. Deze bijdrage kan de eigenaar bijvoorbeeld gebruiken voor energiebesparende
maatregelen, herbestemming, inhuur van experts of het herstellen van karakteristieke
waarden.
Vraag 13
Klopt het dat er in de gemeente Delfzijl 30 woningen zijn waar mensen op last van
de gemeente vertrokken zijn vanwege de onveilige situatie? Wanneer krijgen deze mensen
duidelijkheid? Wanneer krijgen mensen een versterkte of nieuwe woning? Hoeveel woningen
in het aardbevingsgebied zijn zó onveilig verklaard dat mensen daar niet meer kunnen
wonen?
Antwoord 13
Er zijn twee acuut onveilige situaties bekend van adressen waar de gemeente heeft
ingegrepen. Hier waren de woningen inderdaad te onveilig geworden en niet met tijdelijke
maatregelen veilig te stellen. Eén woning wordt op dit moment hersteld. Bij de andere
woning wordt op dit moment gewerkt aan een oplossing. Uit de gegevens van de TCMG
blijkt dat er tot dusver voor het gehele aardbevingsgebied 212 Acute Onveilige Situatie
gegrond zijn verklaard (https://schadedoormijnbouw.nl/over-de-tcmg/cijfers/meldingen). Als er sprake is van een acuut onveilige situatie, dan stelt de bouwkundig adviseur
van de TCMG de vervolgstappen in werking. Er wordt ter plekke met de eigenaar een
plan van aanpak opgesteld. De bouwkundig adviseur zorgt dat een aannemer dit zo snel
mogelijk uitvoert na de AOS-melding. Er worden tijdelijke maatregelen die de onveiligheid
direct wegnemen. Dit gaat om een tijdelijke oplossing. Soms wordt er gestut, soms
wordt een gebouw deels of zelfs geheel gesloten.
Vraag 14
Voor hoeveel woningen zijn er in de eerste twee maanden – of worden in het eerste
kwartaal – van 2020 versterkingsadviezen afgegeven? Kunt u dit per gemeente inzichtelijk
maken? Klopt het dat de uitvoering die nu plaatsvindt – waar deze leden blij mee zijn –
vooral gaat over de woningen uit de oude batches?
Antwoord 14
Het dashboard met de voortgang van de versterkingsopgave is gepubliceerd op de website
van de NCG en deze wordt maandelijks geactualiseerd. Het dashboard met de voortgang
t/m 29 februari 2020 per gemeente is in te zien via de volgende link:
https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/over-ons/cijfers. Onderstaand figuur geeft tevens de realisatie van de eerste twee maanden weer.
De eigenaar heeft altijd het laatste woord over zijn huis. Daarom wordt een project
pas vastgesteld na een afspraak met de eigenaar over de versterking. Deze afspraken
zijn met name bij de batches reeds afgerond. De gemeenten finaliseren momenteel hun
lokale plannen van aanpak. Hierin stellen gemeenten vast hoeveel en welke adressen
binnen de gemeente per jaar opgenomen, beoordeeld en uitgevoerd kunnen worden. Met
deze informatie zal het dashboard vervolgens worden verrijkt, waardoor bijvoorbeeld
inzichtelijk gemaakt kan worden hoe de voortgang zich verhoudt ten opzichte van de
prognose.
Vraag 15
Is het u bekend dat woningen in het buitengebied van Overschild (batch 3260) in 2017
geïnspecteerd zijn, maar bewoners intussen al 2,5 jaar wachten op versterkingsadviezen?
Is het u bekend dat er wel P50-woningen geïnspecteerd zijn, maar dat ook de versterkingsadviezen
daarvoor uitblijven en mensen dus soms al anderhalf jaar wachten op duidelijkheid?
Wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 15
Ja, dat is mij bekend. Medio 2019 heeft de NCG opdracht gegeven voor beoordeling van
de P50 adressen. Daarnaast heeft de gemeente met de NCG afspraken gemaakt voor de
P90 adressen en de adressen met een normaal risicoprofiel. Dit betekent dat op basis
van de huidige planning alle panden in het buitengebied van Overschild in 2020 en
het eerste kwartaal van 2021 worden beoordeeld. De planning zal ook worden opgenomen
in het gemeentelijk plan van aanpak 2020, dat naar verwachting in april door de Raad
van de gemeente Midden-Groningen wordt vastgesteld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.