Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over versoepeling voorwaarden afstandsonderwijs inburgering (Kamerstuk 32824-295)
2020D14797 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben fracties de
behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 10 april 2020 ontvangen brief Versoepeling voorwaarden
afstandsonderwijs inburgering (Kamerstuk 32 824, nr. 295).
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Witzke
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
8
II
Antwoord/ Reactie van de Minister
8
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met begrip kennisgenomen van de brief over de versoepeling
van de voorwaarden voor het afstandsonderwijs in de inburgering. Net als de Minister
hechten deze leden eraan dat inburgeringsplichtigen ook in deze tijd van coronacrisis
door kunnen gaan met het leren van de Nederlandse taal en het opdoen van kennis over
de Nederlandse samenleving. Wel maken deze leden zich zorgen over mogelijke gevolgen
voor fraudegevoeligheid in de versoepeling van de voorwaarden voor het afstandsonderwijs.
Juist vanwege de fraude die op grote schaal plaatsvond zijn de voorwaarden aangescherpt.
De Minister schrijft dat het niet waterdicht te regelen is om in deze uitzonderlijke
tijden met de versoepeling fraude helemaal te voorkomen. Kan de Minister wel aangeven
wat hij eraan gaat doen om dit zoveel mogelijk te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie lezen in het servicedocument dat een inburgeringsplichtige
moet aantonen dat hij daadwerkelijk afstandsonderwijs heeft gevolgd door middel van
een screenshot. Is het daarnaast ook mogelijk voor Blik op Werk om steekproefsgewijs
te controleren of lessen daadwerkelijk volledig plaatsvinden? Is het zo dat nieuwe
aanbieders van afstandsonderwijs nu de markt kunnen betreden en is dat niet een risico
voor fraude en kwaliteit? Of is het afstandsonderwijs alleen toegestaan door aanbieders
die momenteel al bekend zijn bij Blik op Werk? Dat laatste lijkt deze leden verstandiger.
Daarnaast geeft de Minister aan met de vertegenwoordigers van taalscholen te overleggen
hoe de controle op de gegeven lessen kan plaatsvinden. Heeft dat overleg inmiddels
plaatsgevonden en kan de Minister de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomsten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie zijn het oneens met de versoepeling van de voorwaarden
afstandsonderwijs inburgering. Deze leden zijn van mening dat de Minister erg lichtvaardig
mogelijke fraude op de koop toe neemt en hebben op dit punt een aantal vragen. Deze
leden vragen hoe identiteitsfraude wordt voorkomen wanneer er geen mogelijkheid is
voor visueel contact tijdens de onderwijsactiviteiten en verzoeken de Minister de
Kamer (maandelijks/tweewekelijks/wekelijks?) te informeren over eventuele gevallen
van fraude.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Minister
om het afstandsonderwijs tijdens de coronacrisis ook mogelijk te maken voor inburgering.
Deze leden vinden het van groot belang dat dit onderwijs voor inburgeraars door kan
gaan, zodat zij hun vaardigheden kunnen onderhouden en betrokken blijven bij maatschappelijke
ontwikkelingen. Dit komt hun integratie in de Nederlandse samenleving ten goede.
De leden van de CDA-fractie realiseren zich dat afstandsonderwijs, juist voor inburgeraars
die de taal nog niet machtig zijn, beperkingen met zich meebrengt en niet gelijkwaardig
kan zijn aan het normale inburgeringsonderwijs. Voorkomen moet worden dat inburgeraars
hierdoor besluiten om voorlopig geen taallessen en inburgeringsonderwijs te volgen
en te betalen, omdat dit ten koste gaat van hun leenbudget bij de Dienst Uitvoering
Onderwijs (DUO). Om te voorkomen dat inburgeraars hun leningen moeten verhogen en
een achterstand oplopen in hun inburgering en inzetbaarheid in de samenleving, vragen
deze leden de Minister of het mogelijk is om tijdens deze coronacrisis voor bijvoorbeeld
een periode van drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen waarin de inburgeraars
tegemoet gekomen kunnen worden in de kosten voor inburgering. Ziet de Minister mogelijkheden
om bijvoorbeeld drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen voor inburgering?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de gevolgen van de coronacrisis voor inburgeringsplichtigen. Deze leden stellen het
op prijs dat de Minister snel de noodzakelijke maatregelen heeft genomen om de continuïteit
van het integratietraject te waarborgen en hebben een aantal vragen.
De leden van de D66-fractie delen de analyse dat inburgeringsplichtigen op dit moment
beperkingen ondervinden in het volgen van inburgeringslessen op afstand. Volgens deze
leden is juist het leren van een nieuwe taal een proces waar nabijheid en samenwerking
met anderen een belangrijke rol speelt, en afstandsonderwijs hierbij veel beperkingen
kent. Daarom waarderen deze leden de maatregelen om deze beperkingen weg te nemen.
Niet alleen om het proces te continueren, tevens delen zij de mening van onder andere
Vluchtelingenwerk en de Stichting voor VluchtelingStudenten (UAF) dat inburgeringsonderwijs
een manier is een kwetsbare groep burgers in beeld te houden en waar nodig hulp te
kunnen bieden en dus niet op «pauze» gezet zou moeten worden. Deze leden vragen in
welke mate blijkt dat de getroffen maatregelen ook hieraan tegemoetkomen. Kan de Minister
dit toelichten? Is bekend wat de omvang van de groep is die problemen ervaart met
het huidige inburgeringsonderwijs op afstand? Zijn er al inburgeringsplichtigen afgehaakt
en zo ja, op welke wijze en door wie wordt ingezet op het weer activeren van deze
mensen?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de continuïteit van het inburgeringstraject
gewaarborgd dient te worden. De wijze waarop en tevens hoe de taalscholen de lessen
controleren is echter nog niet helder en concreet. Zijn er specifieke voorwaarden
waaraan het afstandsonderwijs door taalscholen moet voldoen? Welke mogelijkheden ziet
de Minister tot controle? Worden bijvoorbeeld consequenties verbonden aan het verbreken
van het inburgeringstraject of wordt hier coulance betracht? Welk onderscheid wordt
hierin gemaakt tussen vrijwillige en verplichte inburgering? Deze leden ondersteunen
daarentegen de inzet dat de continuïteit van het leerproces in dezen het zwaarst weegt.
Deze leden realiseren zich dat onderwijs op afstand anders is dan regulier onderwijs
en dat verwachtingen daarom wellicht bijgesteld dienen te worden. Welke mogelijkheden
tot coulance richting de inburgeringsplichtigen ziet de Minister, wanneer later blijkt
dat zij gezien de omstandigheden niet aan reguliere verwachtingen hebben kunnen voldoen?
De leden van de D66-fractie hebben ten slotte nog een aantal vragen over de bekostiging
van het inburgeringstraject door de cursisten. Op dit moment betalen cursisten deze
kosten via een DUO-lening. Dit kan ertoe leiden dat cursisten, mede vanwege de onduidelijkheid
over de duur van de huidige crisis, besluiten het afstandsonderwijs niet te volgen.
Deze leden vinden dat een negatieve ontwikkeling en verwachten dat dit een belemmering
kan vormen voor het leerproces van de cursist en dus voor de continuïteit van het
integratietraject. Deelt de Minister die zorg? Zo ja, is de Minister bereid deze cursisten
– net zoals «reguliere» studenten in deze coronacrisis coulance wordt betracht betreffende
hun studielening bij DUO – tegemoet te komen op dit punt? Ziet de Minister mogelijkheden
de kosten die cursisten gedurende de huidige crisis maken aan taallessen en de bijbehorende
voorzieningen kwijt te schelden, of te financieren vanuit een apart budget? Deze leden
stellen het op prijs indien de Minister zijn antwoord van een toelichting voorziet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie waarderen de inzet van de Minister om inburgeraars
zo goed mogelijk in staat te stellen hun traject te vervolgen. Ook willen deze leden
hun waardering uitspreken voor de vele docenten en vrijwilligers die grote creativiteit
en betrokkenheid aan de dag leggen om de inburgeraars ook in deze onwerkelijke tijd
zo goed mogelijk te blijven ondersteunen. De dank van deze leden gaat ook uit naar
de ambtenaren op het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die veel en belangrijk
werk verzetten. Binnen de huidige omstandigheden was het met name cruciaal dat taalonderwijs
op afstand mogelijk werd en deze leden zijn dan ook verheugd dat dit nu breed kan
worden ingezet. Toch hebben deze leden nog enkele dringende vragen, die zij hieronder
graag uiteenzetten.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat onderwijs op afstand een middel
is dat niet licht ingezet wordt. De nadelen wegen over het algemeen nog altijd zwaarder
dan de voordelen van directe kennisoverdracht. Dit geldt voor iedereen die onderwijs
volgt. Maar met name mensen die onder «normale» omstandigheden al kwetsbaar waren,
lopen in deze crisissituatie extra risico. Veel inburgeraars hebben niet de linguïstische
of digitale vaardigheden die vereist zijn voor onderwijs op afstand. Een deel van
de vluchtelingen die Nederlands leert is analfabeet en/of digibeet. Bovendien dragen
de vaak nog instabiele omstandigheden (zoals woon- en financiële situatie en/of mentale
problemen) niet bij aan een optimale leeromgeving. Als daar nog eens bovenop komt
dat hun DUO-lening gebruikt moet worden om deze ontoereikende vorm van onderwijs te
kunnen volgen, schrikt dit vele inburgeraars af. Deze leden vernemen van bijvoorbeeld
Vluchtelingenwerk en UAF dat inburgeraars hierom daadwerkelijk afhaken. Het gevolg?
Een generatie inburgeraars die veelal moeilijk, of zelfs niet, aan de Nederlandse
samenleving zal kunnen deelnemen. Dit scenario is zeer ongewenst volgens deze leden.
Degenen die op dit moment wél in staat zijn hun DUO-lening in te zetten voor het langeafstandsonderwijs
en onder deze sterk verminderde omstandigheden onderwijs moeten volgen, lopen het
risico dat zij hierna geen DUO-budget meer hebben om de zeer waarschijnlijk benodigde
extra lessen te volgen waarmee zij het inburgeringsexamen alsnog kunnen halen. Om
deze redenen verzoekt deze leden de Minister dringend om op zoek te gaan naar mogelijkheden
om te voorkomen dat inburgeraars op achterstand raken of zelfs helemaal afhaken. Is
de Minister bijvoorbeeld bereid om de extra middelen die tijdens de crisis vanuit
de DUO-lening ingezet worden voor langeafstandsonderwijs, bij het tijdig behalen van
het inburgeringsexamen weer kwijt te schelden? Zo nee, waarom niet? Hoe kijkt de Minister
aan tegen het pleidooi van onder andere Vluchtelingenwerk en het UAF om de inburgeringslessen
uit een coronanoodfonds te betalen? Is de Minister daartoe bereid? Indien het antwoord
op voorgaande vragen «nee» luidt, deelt de Minister wel de analyse dat een significant
deel van de inburgeraars als gevolg van afstandsonderwijs extra lessen nodig zal hebben?
Hoe kunnen zij dit betalen als het niet met hulp van de overheid is? Deelt de Minister
de zorgen dat er weleens veel inburgeraars af zouden kunnen haken uit vrees voor onnodige
kosten?
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen tevens zorgen vanuit het veld over de
informatievoorziening richting inburgeraars. Het risico bestaat dat sommige inburgeraars
de gevolgen van het aangaan van een extra lening (nog) niet kunnen overzien. Op welke
manier, en door wie, worden inburgeraars proactief over rechten, plichten en mogelijke
gevolgen van afstandsonderwijs geïnformeerd, zo vragen deze leden. Ook de informatievoorziening
over examinering is onduidelijk volgens deze leden. Het komt voor dat inburgeraars
eerst een brief krijgen met het bericht dat hun geplande examen vanwege de coronacrisis
niet doorgaat, en dat zij daarna een geautomatiseerde brief ontvangen waarin de datum
en tijdstip van het reeds gecancelde examen staat vermeld. Is de Minister bereid in
gesprek te gaan met DUO om deze informatievoorziening te verbeteren? Hoe voorkomt
de Minister verder dat kwetsbare inburgeraars uit het oog verloren worden? Zijn er
al concrete handvatten en middelen geboden aan derden (bijvoorbeeld docenten of vrijwilligers)
om bij analfabeten, digitaal niet vaardige inburgeraars of andersoortige inburgeraars
die extra hulp nodig hebben, een vinger aan de pols te houden? Zo ja, op welke manier?
Zo nee, kan de Minister dit zo spoedig mogelijk organiseren door bijvoorbeeld met
de bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te inventariseren hoe leerlingen
die van de radar (dreigen te) verdwijnen, kunnen worden gemonitord en ondersteuning
kan worden geboden?
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen vanuit het veld dat veel taalaanbieders
vrezen voor gedwongen ontslag van docenten. Bonafide taalscholen met een jarenlange
opgebouwde expertise, dreigen om te vallen. Deels omdat inburgeraars afhaken en wegvallen,
deels omdat veel taalaanbieders niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van de Tijdelijke
Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Herkent de Minister deze signalen
en zo ja, wat doet hij om gedwongen ontslagen en het omvallen van bonafide taalscholen
te voorkomen? Zo nee, is de Minister bereid om op korte termijn in gesprek te gaan
met betrokken vertegenwoordigers van docenten Nederlands als tweede taal (Nt2), Blik
Op Werk en gecertificeerde taalscholen over de vraag hoe het omvallen van bonafide
taalscholen voorkomen kan worden?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ook zorgen over maatschappelijke begeleiding
en ondersteuning aan inburgeraars. Het risico op huiselijk geweld in de (gehele) samenleving
neemt toe, nu mensen meer thuis zitten. Bovendien is bekend dat geïsoleerd leven onder
normale omstandigheden leidt tot een groeiende afstand tot samenleving en arbeidsmarkt.
Hoe worden onder deze extreme omstandigheden de maatschappelijke begeleiding en participatiekansen
van nieuwkomers geborgd? Vindt er afstandsbegeleiding plaats en ondersteunt de Minister
gemeenten en maatschappelijke organisaties daarin? Ook horen deze leden dat de omstandigheden
in asielzoekerscentra (azc’s) afstandsonderwijs vaak bemoeilijken. Beperkte toegang
tot digitale leermiddelen en te langzaam internet werpen barrières op voor effectief
afstandsonderwijs. Spreekt de Minister hierover met de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid? Op welke termijn denkt de Minister dat deze knelpunten weggegenomen
kunnen worden?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat veel docenten en taalscholen zich
zorgen maken over de mogelijke openstelling van het reguliere inburgeringsonderwijs
na de coronacrisis. Veel van de inburgeraars hebben een kwetsbare fysieke of mentale
gezondheid. Hoe wordt geborgd dat zij enerzijds weer zo snel mogelijk het benodigde
onderwijs kunnen oppakken en anderzijds geen mogelijk gevaar vormen voor zichzelf
of hun omgeving? De Minister heeft eerder al aangekondigd inburgeringstermijnen te
verlengen. Dat steunen deze leden van harte. Kan de Minister toezeggen dat ook in
de toekomst coulant omgegaan zal worden met inburgeringstermijnen voor nieuwkomers
die vertraging oplopen als gevolg van de coronacrisis? Zelfs als het fysieke onderwijs
straks weer op gang komt, zal het tijd kosten om achterstanden opgelopen tijdens de
periode van afstandsonderwijs in te lopen. Een verlenging van de inburgeringstermijn
voor de periode dat het fysieke onderwijs stillag, zal niet voor alle inburgeraars
voldoende zijn. Het kost tijd om weggezakte kennis weer naar boven te halen. Kan de
Minister toezeggen dat hij en zijn collega, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
coulance aan de dag zullen leggen ten aanzien van inburgeringstermijnen en eventuele
(financiële) sancties? Kan de Minister toezeggen dat inburgeraars op geen enkele manier
gesanctioneerd zullen worden voor vertraging die zij hebben opgelopen door de coronacrisis?
De leden van de GroenLinks-fractie hechten er afsluitend aan op te merken dat er niet
voor niets hard gewerkt wordt aan een nieuwe Wet Inburgering. Inburgeraars die nu
noodgedwongen nog onder het oude, te licht bevonden stelsel vallen, worden door de
coronacrisis dus dubbel op achterstand gezet. Deze leden hopen dat de Minister dit
meeweegt in een verdere coulante uitwerking van de crisismaatregelen voor inburgeraars.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en waarderen de inzet
om de inburgering zo goed mogelijk voort te zetten.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het essentieel is dat inburgeraars
ook in deze tijd het beste onderwijs kunnen volgen. In zijn brief schrijft de Minister
dat de uren afstandsonderwijs nu onder bepaalde voorwaarden kunnen meetellen voor
de verplichte uren dat lessen bezocht moeten worden. Zo wordt ervoor gezorgd dat cursisten
niet al te veel achter gaan lopen met hun cursus en hopelijk op het geplande moment
examen kunnen doen. Examens gaan vooralsnog niet door. Cursisten die in de afrondende
fase van hun cursus zitten komen hierdoor in de knel. Zij moeten langer onderwijs
blijven volgen waardoor de lening bij DUO oploopt. Net als Vluchtelingenwerk vragen
deze leden zich af of de kosten voor onderwijs nu bij de cursist weggenomen kunnen
worden. Kan de Minister daarnaast aangeven of hij onderzoekt of examens digitaal dan
wel fysiek zo snel mogelijk door kunnen gaan? Inburgeraars hebben door de coronacrisis
nogal wat stress over hun inburgeringstermijn. Ook als het examen in november gepland
staat kan deze crisis ervoor zorgen dat er minder kans op slagen is omdat men minder
intensief onderwijs heeft kunnen volgen. Kan deze termijn verlengd worden, zo vragen
deze leden.
De leden van de SP-fractie constateren dat ondertussen het onderwijs digitaal doorgaat.
Taalscholen moeten met een screenshot aantonen dat een cursist daadwerkelijk aanwezig
is. Hoe zorgt de Minister ervoor dat dit digitale onderwijs op orde is? Wordt dit
door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid gecontroleerd? Daarnaast viel het
de leden op dat het maximum aantal cursisten twintig blijft. In een klaslokaal is
dit wellicht een goed aantal, maar voor online cursussen lijkt het deze leden veel.
Deelt de Minister de mening dat kwaliteit van individuele begeleiding en aandacht
hierdoor kan afnemen?
De leden van de SP-fractie hebben verder vernomen dat de aanpak van taalscholen erg
verschilt. Sommige taalscholen kiezen ervoor om bijna geen cursussen meer te geven,
anderen proberen online zo goed als dat kan inburgeraars te helpen. Hoe gaat de Minister
met deze verschillen om? Deze leden zijn van mening dat de lessen gewoon door moeten
gaan. Is de Minister bereid taalscholen die geen les meer geven te sanctioneren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief versoepeling voorwaarden
afstandsonderwijs inburgering en hebben nog enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie delen de opvatting van de Minister, dat het van groot
belang is dat nieuwkomers goede begeleiding krijgen bij het leren van de taal en bij
de inburgering. Het regulier onderwijs is daarbij erg belangrijk. Deelt de Minister
de zorg dat vanwege het afstandsonderwijs er leerachterstanden ontstaan en inburgeraars
hun leerproces stil leggen? Deelt de Minister de mening dat het voor inburgeraars
van belang is dat het leerproces zo min mogelijk onderbroken wordt? Welke maatregelen
neemt de Minister om te voorkomen dat inburgeraars uit beeld verdwijnen? Ook vragen
deze leden hoe de kwaliteit van dit afstandsonderwijs wordt geborgd.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat het afstandsonderwijs praktische én financiële
complicaties voor inburgeraars alsook voor de taalscholen met zich meebrengen. Deze
leden vragen de Minister of alle inburgeraars toegang hebben tot digitale middelen,
zoals een laptop of een internetverbinding. Is de Minister bereid om hier, als dit
niet het geval is, in samenwerking met taalscholen of gemeenten een oplossing voor
te vinden?
Deze leden vrezen voor het risico dat inburgeraars hun inburgering onderbreken vanwege
financiële overwegingen. Deze leden delen de opvatting van de Minister dat het onderwijs
in de huidige situatie niet kan worden vergeleken met de omstandigheden waaronder
inburgeraars normaliter hun lessen volgen. Deze leden constateren dat het afstandsonderwijs
niet dezelfde kwaliteit kan bieden als het reguliere onderwijs. Deelt de Minister
de mening dat inburgeraars niet gevraagd kan worden het afstandsonderwijs te bekostigen
uit hun reguliere DUO-lening? Deze leden vragen of de Minister bereid is om hiervoor,
net zoals Vluchtelingenwerk Nederland, MBO Raad, Nederlandse Raad voor Training en
Opleiding (NRTO), OVAL – Organisatie Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL) en
UAF bepleiten, een overbruggingsbudget voor inburgeraars beschikbaar te stellen. Deelt
de Minister de mening dat voorkomen moeten worden dat inburgeraars extra schulden
of boetes krijgen als gevolg van de corona-maatregelen?
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister het risico ziet dat inburgeraars
een grotere leerachterstand oplopen als de coronamaatregelen worden verlengd en afstandsonderwijs
komende maanden noodzakelijk blijft. Welke maatregelen gaat de Minister nemen om te
voorkomen dat inburgeraars een leerachterstand oplopen? De Minister heeft eerder bericht1 de inburgeringstermijn met twee maanden te verlengen en dit vast te leggen in de
Beleidsregel verlenging inburgeringstermijnen bij geen verwijt. Is het mogelijk om
inburgeraars in 2020 en 2021 ook extra mogelijkheden te bieden voor herexamens en
begeleiding ter compensatie van de huidige omstandigheden?
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat het problematisch
voor de continuïteit van inburgering zal zijn indien ook na 28 april 2020 het niet
mogelijk zal zijn om een inburgeringsexamen, alsook het basisexamen inburgering en
de naturalisatietoets buitenland, af te leggen. Is de Minister bereid om te zoeken
naar alternatieve mogelijkheden om deze examens af te leggen? Deelt de Minister de
mening dat er alternatieve scenario’s in kaart gebracht dienen te worden voor het
afronden van de inburgering? Welke mogelijkheden ziet de Minister om te voorkomen
dat examens mogelijk nog langer uitgesteld worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de versoepeling van voorwaarden voor afstandsonderwijs inburgering. Deze leden zouden
graag meer duiding krijgen van de overwegingen die geleid hebben tot het genomen besluit.
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de Minister ervoor kiest om door versoepeling
van de voorwaarden in te boeten op de kwaliteit, althans, ten minste substantiële
extra’s te laten ontstaan, in plaats van een beleid dat primair gericht is op continuering
van de bedrijfsvoering en toereikende vergoeding voor cursisten, waarbij het onderwijs
in vergelijkbare mate als in het genomen besluit voortgang heeft. Deze leden vragen
of het gelet op de gebruikelijke en wenselijke omvang van de groepen niet meer in
de rede gelegen had de inhoudelijke eisen te handhaven, aangezien deze groepen bij
mogelijke versoepeling van de coronamaatregelen waarschijnlijk relatief snel weer
voortgang kunnen hebben en de vertraging dan beperkt is.
De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre een inhoudelijke toets kan plaatsvinden
of de gevolgde uren daadwerkelijk het beoogde rendement hebben opgeleverd. Deze leden
vragen of onder meer besproken is, en verwacht wordt, dat instellingen ten behoeve
van het toezicht gesprekken opnemen, zodat steekproefsgewijs zicht verkregen kan worden
op de kwaliteit.
II Antwoord/ Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.