Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over arbeidsmigranten onvoldoende beschermd tegen het coronavirus
Vragen van het lid Gijs vanDijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsmigranten onvoldoende beschermd tegen het coronavirus (ingezonden 24 maart 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
17 april 2020)
Vraag 1
Bent u bekend met de EenVandaag uitzending «Arbeidsmigranten worden niet beschermd
tegen het coronavirus: «Deze groep heeft geen prioriteit»»,van 20 maart 2020?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Deelt u de zorgen dat in enkele vitale sectoren, zoals de voedings- en distributiesector,
veel werknemers, veelal arbeidsmigranten, op minder dan 1,5 meter afstand van elkaar
moeten werken, in kleine busjes worden vervoerd en op een hele kleine oppervlakte
en met veel personen wonen en slapen, waardoor de kans op besmetting met het coronavirus
zeer groot is?
Vreest u ook dat hierdoor een risico ontstaat dat in deze vitale sectoren veel besmettingen
kunnen plaatsvinden, waardoor veel mensen ziek worden en deze vitale processen stil
komen te vallen?
Antwoord 2 en 3
Ik deel de zorgen over de werknemers in deze vitale sectoren, onder wie veel arbeidsmigranten.
Het is in ieders belang dat iedereen zo gezond en veilig mogelijk kan wonen, werken
en reizen. Werkgevers, huisvesters en uitzendbureaus hebben een gedeelde verantwoordelijkheid
om ook voor werknemers in de vitale sectoren, zoals arbeidsmigranten, de maatregelen
van het RIVM zo goed mogelijk te implementeren om besmettingsgevaar te voorkomen.
Het is voor iedereen een grote uitdaging om de maatregelen zo goed mogelijk door te
voeren en tegelijkertijd de vitale processen draaiende te houden.
Vraag 4
Vindt u het daarbovenop ook een risico dat deze arbeidsmigranten zich minder snel
ziek zullen melden omdat hun huisvesting afhankelijk is van het feit of zij werken
en daarnaast dat eventuele gemaakte kosten van de gezondheidszorg worden doorberekend
in hun loon?
Antwoord 4
Ik onderken de afhankelijkheid van arbeidsmigranten van hun werkgever voor wat betreft
hun huisvesting. Het kabinet roept werkgevers op om geen werknemers te ontslaan. Werkgevers
die wel afscheid nemen van arbeidsmigranten, dienen hier ook verantwoordelijkheid
voor te nemen; zeker als de arbeidsmigranten voor hun huisvesting afhankelijk zijn
van hun werkgever, worden werkgevers opgeroepen te zorgen voor een alternatief.
Het is niet wenselijk dat mensen in deze tijd op straat komen te staan. Samen met
verhuurders heeft het kabinet afspraken gemaakt over het voorkomen van huisuitzettingen
als gevolg van de coronacrisis. Ook zal de Minister van Milieu & Wonen het met een
spoedwet mogelijk maken om tijdelijke contracten te verlengen. Op korte termijn zal
uw Kamer worden geïnformeerd over verdere maatregelen.
Met de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) is er een verbod op inhoudingen op het
minimumloon ingesteld, met uitzondering van huisvestingskosten en de zorgverzekering
onder bepaalde voorwaarden. De werkgever mag om die reden geen gemaakte kosten voor
de gezondheidszorg inhouden op het minimumloon.
Vraag 5
Bent u bereid om deze situatie van arbeidsmigranten zo snel mogelijk te verbeteren
om zo besmettingshaarden tegen te gaan en op die manier te voorkomen dat deze vitale
sectoren stil komen te vallen?
Antwoord 5
Ja. Er wordt samengewerkt met werkgeversorganisaties, vakbonden, gemeenten en ambassades
om de problemen die nu ontstaan voor arbeidsmigranten en werkgevers, zo goed mogelijk
aan te pakken en waar mogelijk te handhaven. Het kabinet monitort de ontwikkelingen
en beziet of er extra stappen nodig zijn. Ieder speelt hierin een eigen rol. Zo kunnen
uitzendbureaus samen met de gemeente bekijken of de huisvesting van arbeidsmigranten
kan worden aangepast, zodat deze beter voldoet aan de richtlijnen van het RIVM. Gemeenten
zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de norm van 1,5 meter afstand.
Om arbeidsmigranten beter te bereiken op wat zij zelf kunnen doen om het risico op
besmetting tijdens wonen en werken zo klein mogelijk te maken, wordt ingezet op extra
communicatie over de RIVM-richtlijnen voor werknemers in de talen van arbeidsmigranten,
zie hiervoor het antwoord op vraag 6.
Vraag 6
Bent u bereid om met deze sectoren, waaronder ook de uitzendbureaus, te bespreken
hoe zij beter (ook in andere talen) over de instructies van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gaan communiceren en er tevens voor te zorgen dat
er voorzorgsmaatregelen voor deze werknemers worden genomen?
Antwoord 6
De voorzorgsmaatregelen die gelden vanuit de rijksoverheid zijn in de vorm van posters
en flyers beschikbaar in diverse talen, waaronder in het Engels, Pools, Spaans, Turks,
Arabisch en Papiamento.2 Deze informatie wordt middels sociale mediacampagnes verspreid onder diverse doelgroepen.
Het kabinet zet daarnaast in op extra voorlichting over de RIVM-richtlijnen voor werknemers
in de verschillende talen van arbeidsmigranten.
Daarnaast verspreidt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de antwoorden
op veel gestelde vragen over de situatie van arbeidsmigranten in relatie tot het de
(maatregelen omtrent) het coronavirus, in overeenstemming met de informatie die te
vinden is op rijksoverheid.nl en in afstemming met het RIVM. Deze informatie wordt
gedeeld met sociale partners, de uitzendbranche en gemeenten. De informatie wordt
tevens vertaald en onder ambassades verspreid van de thuislanden van veel arbeidsmigranten.
Vraag 7
Welke maatregelen gaat u verder nemen om te voorkomen dat er geen besmettingshaarden
kunnen ontstaan onder arbeidsmigranten en om te voorkomen dat zij ziek aan het werk
gaan?
Antwoord 7
Zie de antwoorden op vragen 4, 5 en 6.
Vraag 8
Bent u bereid om de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid in deze sectoren te
laten handhaven op de door de RIVM gestelde instructies om zo mogelijke besmetting
van het coronavirus te voorkomen?
Antwoord 8
Het is van algemeen belang dat de voorgeschreven maatregelen van het RIVM worden genomen
om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Op grond van de Arbowet
is de werkgever verantwoordelijk om de risico’s bij arbeid te voorkomen of te beperken
en in te grijpen wanneer nodig. Als de werkgever niet de nodige voorzorgsmaatregelen
treft, kan de werknemer, ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond
een melding doen bij de Inspectie SZW. Indien de Inspectie SZW meldingen ontvangt,
zal per geval worden bekeken wat met de melding kan worden gedaan. Zo kan de Inspectie
zelf actie ondernemen, bijvoorbeeld door de werkgever aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid.
Indien nodig kunnen meldingen ook worden doorgeleid naar andere instanties, zoals
de gemeente.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.