Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rudmer Heerema en Van Gent over het bericht ‘KNLTB in beroep tegen uitspraak AP’ en ‘Boete voor tennisbond vanwege verkoop van persoonsgegevens’
Vragen van de leden RudmerHeerema en Van Gent (beiden VVD) aan de Ministers voor Medische Zorg en voor Rechtsbescherming over het bericht «KNLTB in beroep tegen uitspraak AP» en «Boete voor tennisbond vanwege verkoop van persoonsgegevens» (ingezonden 4 maart 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 16 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020,
nr. 2210.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «KNLTB in beroep tegen uitspraak AP» en «Boete voor
tennisbond vanwege verkoop van persoonsgegevens»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de uitgangspunten van het Verenigingsrecht en de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG) strijdig zijn als het gaat om de interpretatie van het «gerechtvaardigd
belang»? Zo nee, waarop baseert u die vaststelling?
Antwoord 2
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is een Europese verordening die
voor de gehele EU bindend is, dus ook voor de (sport)verenigingen in Nederland. Als
er sprake is van strijdigheid tussen het nationale recht en de Verordening gaat de
Verordening voor op het nationale recht. De verwerkingsgrondslag «Gerechtvaardigd
belang» volgt uit artikel 6 AVG. Ik kan niet treden in de interpretatie van deze grondslag
uit de AVG. Wel wijs ik op de nadere duiding in de guideline van de European Data
board, uitleg van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en jurisprudentie alsmede op
een recente normuitleg van de AP over het gerechtvaardigd belang die te vinden is
op haar website. 3
Vraag 3
Bent u zich ervan bewust dat er binnen de sportsector onduidelijkheid bestaat over
de interpretatie van het «gerechtvaardigd belang»? Hebben vertegenwoordigers van de
sportsector deze problematiek bij u aangekaart? Welke stappen zijn genomen om de sport
hierin te ondersteunen? Hebben vertegenwoordigers van de sportsector deze problematiek
bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aangekaart? Welke stappen heeft de AP genomen
om de sport hierin te ondersteunen?
Antwoord 3
Ja, daar ben ik mij van bewust.
Vertegenwoordigers uit de sportsector hebben dit bij mij en bij de AP aangekaart.
De AP heeft met vertegenwoordigers van de sportsector goede en constructieve gesprekken
gevoerd ten aanzien van de KNLTB-zaak en óók met betrekking tot het verwerken van
persoonsgegevens in de sportsector in bredere zin. Afgesproken is dat de sportsector
aan de slag gaat met het opstellen van nieuwe richtsnoeren voor het verwerken van
persoonsgegevens in de sportsector, in lijn met de AVG zodat de sportsector weet wat
mogelijk is en wat niet. De AP steunt dit en zal de sportsector bij het opstellen
van de richtsnoeren van toelichting voorzien ten aanzien van de relevante aspecten
van de AVG. In dat licht zal ook een volgend overleg plaatsvinden tussen de AP en
de vertegenwoordigers van de sportsector.
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat de door de AP gehanteerde interpretatie van de AVG sporten
in Nederland duurder maakt? Hoe interpreteren andere Europese toezichthouders de AVG
op dit gebied? Wijkt de interpretatie van de AP af van de zienswijze van andere Europese
Toezichthouders? Klopt het dat de Europese Commissie zich duidelijk heeft uitgesproken
voor harmonisatie van AVG-regels in de verschillende lidstaten, onder meer omdat anders
een ongelijk speelveld voor organisaties ontstaat?
Antwoord 4
Ik ben me er van bewust dat de uitspraak mogelijk consequenties kan hebben voor de
inkomsten van verschillende sportbonden waaronder die van de KNLTB. Hoe groot de impact
is, verschilt van bond tot bond evenals of de wegvallende inkomsten doorberekend worden
in een hogere contributie.
Ik heb geen volledig beeld van hoe toezichthouders in andere lidstaten de AVG op dit
gebied interpreteren. In dit verband wijs ik er op dat de interpretatie van de AVG
regels voorbehouden is aan de nationale toezichthouder. Dit houdt in dat er in de
praktijk verschillende interpretaties van de AVG regels kunnen zijn.
Hoewel de Europese Commissie inderdaad heeft aangegeven dat de harmonisatie van de
AVG regels wenselijk is, kunnen verschillende feiten en omstandigheden een rol spelen
in de uiteindelijke interpretatie van de regels. Zo beschikken we in Nederland over
een unieke sportverenigingsinfrastructuur die de vergelijking met andere landen lastig
maakt.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het noodzakelijk is om, gezien de unieke maatschappelijke rol
van (sport)verenigingen en de noodzaak om de sport betaalbaar en toegankelijk te houden,
onder aanvoering van NOC*NSF gezocht moet worden naar uitzonderingsmogelijkheden,
dan wel een specifieke richtlijn, zoals die ook voor andere sectoren gelden? Bent
u bereid daarin het initiatief te nemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het is niet aan de orde om een specifieke uitzondering voor sport te maken. De AVG
is een Europese verordening die rechtstreeks van toepassing is in Nederland en daarmee
ook van toepassing is op (sport)verenigingen. Daar waar de AVG ruimte laat voor nationale
keuzes bij de uitvoering van de AVG, zijn deze ingevuld in de Uitvoeringswet AVG (UAVG).
Binnen de AVG zijn er diverse mogelijkheden
om persoonsgegevens voor verschillende doeleinden op een rechtmatige manier te verwerken.
De sportsector gaat aan de slag met het opstellen van nieuwe richtsnoeren. Deze zullen
halverwege 2020 gereed zijn.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoeveel klachten er bij de AP, dan wel andere organisaties, over de
Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB) zijn ontvangen inzake mogelijke privacyschending?
Acht u de opgelegde boete proportioneel gezien de omvang van de klachten en de verwarring
binnen de sportsector over de interpretatie van de AVG?
Antwoord 6
De KNLTB geeft aan dat het om vijf klachten gaat. Omdat er nog een bezwaarprocedure
tegen het besluit loopt en de KNLTB nog meer rechtsmiddelen kan inzetten, kan de AP
geen nadere toelichting of aantallen geven.
Het aantal en de inhoud van de klachten en de media-aandacht hebben een rol gespeeld
bij de overweging van de AP om een onderzoek te starten.
Het is aan de AP om een proportionele sanctie op te leggen, zij maakt hierin onafhankelijk
haar eigen afweging. Daar kan ik niet in treden.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de AP, zoals vastgesteld in de Kamer (bij aangenomen motie)
«zich zo hulpvaardig mogelijk moet opstellen en zich dus primair behoort te richten
op voorlichting en hulp bij de interpretatie en uitvoering van de regelgeving»?4
Antwoord 7
Op basis van artikel 52, eerste lid, van de AVG treedt de AP als toezichthouder volledig
onafhankelijk op bij de uitvoering van haar taken en de uitoefening van haar bevoegdheden.
In gevolge het tweede lid van dat artikel blijven de leden van de AP bij de uitvoering
van die taken en uitoefening van die bevoegdheden vrij van al dan niet rechtstreekse
externe invloed en vragen noch aanvaarden zij instructies van wie dan ook. Tegen die
achtergrond onthoud ik mij van een oordeel over de wijze waarop de AP zich zou (hebben)
dienen op te stellen.
Vraag 8
Kunt u verklaren waarom de AP de mogelijkheid van de Alternatieve Interventie destijds
(2018) niet heeft toegepast (conform beleidsregels klachtenprioritering AP), maar
gekozen heeft voor een traject met een, voor een non-profit organisatie, zeer hoge
boete van € 525.000,–? Kunt u verklaren waarom in het geval van de KNLTB geen enkele
begeleiding en voorlichting heeft plaatsgevonden, maar er direct is overgegaan tot
beboeting? Kunt u verklaren waarom de AP elk verzoek tot contact en hulp vanuit de
KNLTB heeft geweigerd?
Antwoord 8
De AP heeft als privacy toezichthouder een wettelijke onafhankelijkheid.
Dit geldt ook voor de wijze van interveniëren. De AP legt in haar boetebesluit zelf
uit waarom zij geen Alternatieve Interventie heeft toegepast.
Vraag 9
Deelt u de mening dat hier ook sprake is van een publicitaire misser? Bent u op de
hoogte van de procedurele fouten die zijn gemaakt door de AP tijdens het proces? Wat
is de aard van deze fouten? Wat doet u om te voorkomen dat deze fouten in de toekomst
opnieuw worden gemaakt?
Antwoord 9
De AP heeft als privacy toezichthouder een wettelijke onafhankelijkheid. Tegen die
achtergrond ga ik er vanuit dat zij een gedegen afweging heeft gemaakt in de procesgang.
De KNLTB heeft op 21 december 2018 bij de AP een klacht ingediend over uitlatingen
van de voorzitter van de AP in televisieprogramma Nieuwsuur.
De AP heeft deze klacht gegrond verklaard. De AP heeft hierin onder andere erkend
dat zij in haar uitlatingen tijdens dit programma op een aantal punten genuanceerder
en zorgvuldiger had kunnen en moeten zijn.
Vraag 10
Bent u van mening dat de KNLTB in dit proces onnodig en onbehoorlijk in diens imago
is aangetast en recht heeft op enigerlei vorm van rehabilitatie? Zo ja, welke actie
onderneemt u hiertoe? Zo nee, waarom niet? Is de regeling van NOC*NSF voor ondersteuning
van topsporters bij complexe juridische zaken hiervoor te gebruiken? Is deze faciliteit
uit te breiden zodat ook sportbonden gebruik kunnen maken van ondersteuning?
Antwoord 10
Zoals uit mijn antwoord op de vragen 7, 8 en 9 blijkt, treed ik niet in de beoordeling
van het besluit van de AP. In het verlengde daarvan past het ook niet dat ik actie
zou ondernemen. De KNLTB kan bij de AP om een schadevergoeding vragen of een procedure
starten bij de rechter.
Aansluiting bij de ondersteuning voor topsporters ligt niet voor de hand. Deze faciliteit
is ingericht voor natuurlijke personen en niet voor rechtspersonen en dient een ander
doel.
Vraag 11
Deelt u de zorg van NOC*NSF over de gevolgen van de interpretatie en handelwijze van
de AP zoals toegepast ten aanzien van de KNLTB voor de sport in zijn totaliteit?
Antwoord 11
Met NOC*NSF ben ik van mening dat de sport toegankelijk moet zijn voor iedereen waarbij
de contributies op aanvaardbare hoogte liggen en tegelijkertijd het voorzieningenpeil
van de bonden en de steun aan haar verenigingen op voldoende niveau is. Ik vind het
echter ook belangrijk dat de privacy van alle Nederlanders, inclusief de leden van
sportbonden wordt gewaarborgd.
Vraag 12
Heeft er tussen u en uw ministeries omtrent deze casus, dan wel de brede sportbelangen,
afstemming plaatsgevonden en bent u bereid gezamenlijk naar een oplossing te zoeken?
Antwoord 12
Tussen de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Justitie en Veiligheid
is er overleg geweest omtrent deze casus en de samenhangende sportbelangen. Op dit
moment kunnen er geen uitspraken worden gedaan over eventuele oplossingen en ligt
het in de rede de aangespannen procedure door de KNLTB te volgen.
Vraag 13
Is het door middel van sectorale wetgeving mogelijk om in dergelijke gevallen van
gegevensuitwisseling een uitzondering aan te brengen op de AVG? Bent u bereid dit
te verkennen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe lang zal het traject duren tot de invoering?
Antwoord 13
Zie het antwoord op vraag 5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.