Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over de dringende oproep van Per Saldo over de onzekerheden bij pgb-houders aangaande het coronavirus
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Medische Zorg over de dringende oproep van Per Saldo over de onzekerheden bij pgb-houders aangaande het coronavirus (ingezonden 19 maart 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 16 april 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de dringende oproep van Per Saldo over de gevolgen van het
coronavirus voor houders van een persoonsgebonden budget (pgb)?1
Antwoord 1
Ja, daar heb ik kennis van genomen.
Vraag 2
Welke actie heeft u ondernomen naar aanleiding van het signaal van Per Saldo dat zij
vaak geen duidelijkheid hebben over zeer nijpende vragen die dagelijks bij hen binnenkomen?
Antwoord 2
De afgelopen periode is hard gewerkt aan een aantal tijdelijke maatregelen die antwoord
geven op deze vragen. Deze maatregelen zijn op vrijdag 3 april 2020 gepubliceerd en
zullen hieronder bij een aantal vervolgvragen deels worden toegelicht. Uitgangspunt
van de maatregelen is het borgen van de zorgcontinuïteit voor budgethouders.
Vraag 3
Bent u ook van mening dat budgethouders in deze tijd snelle antwoorden nodig hebben
op vragen met betrekking tot de knelpunten die zij ondervinden rondom het coronavirus?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Op welke manier wordt geborgd dat budgethouders en zorgverleners in de verpleging
en verzorging van ouderen en gehandicapten voldoende toegang hebben tot beschermende
materialen? Op welke wijze zijn deze zorgprofessionals aangesloten bij de Regionale Overleggen Acute Zorg (ROAZ)?
Antwoord 4
Het Ministerie van VWS heeft de inkoop en verdeling van persoonlijke beschermingsmiddelen
(PBM) centraal georganiseerd. Dit geldt voor alle soorten zorg. In het geval van een
corona-besmetting heeft het RIVM richtlijnen opgesteld voor de zorg die buiten het
ziekenhuis plaatsvindt, zoals bij de zorgverlening aan budgethouders. Deze richtlijnen
zijn leidend in de aanvraag en verdeling van middelen. Sommige budgethouders hebben,
ongeacht de huidige situatie, voor de dagelijkse zorg PBM nodig. Deze middelen moeten
ook voor hen beschikbaar blijven. VWS heeft deze twee doelgroepen: zorgverleners die
te maken krijgen met corona en zorgverleners die regulier ook gebruik maken van PBM,
specifiek onder de aandacht gebracht bij de regionale contactpersonen bij de ROAZ
voor de aanvraag en distributie van PBM. Zij weten dat ook zorgverleners van budgethouders
behoefte hebben aan PBM. Ondertussen is het verdeelmodel aangepast en evenwichtiger
gemaakt.
Vraag 5
Bent u bereid ervoor te zorgen dat het pgb doorbetaald wordt, ook als de zorg niet
geleverd kan worden als gevolg van (de maatregelen aangaande) het coronavirus, zodat
de continuïteit van zorg en het inkomen voor zorgverleners niet in gevaar komen?
Antwoord 5
Ik heb met de VNG (Wmo2015 en Jeugdwet) en ZN (Wlz en Zvw) afspraken gemaakt over
het doorbetalen van pgb-zorgaanbieders, ook in het geval dat de zorg en ondersteuning
niet of op een andere manier wordt geleverd. Deze afspraken zijn van toepassing op
zorg en ondersteuning die met een pgb uit de Jeugdwet, Wmo 2015, Zvw of Wlz wordt
ingekocht. Deze maatregelen gelden tot 1 juni aanstaande en zijn bedoeld om de zorgstructuur
en de zorgcontinuïteit voor de toekomst te borgen. Hierbij blijft wel de oproep van
kracht dat de zorgaanbieders allereerst onderzoeken of ze de zorg op een andere wijze
kunnen leveren zodat deze maatregel niet nodig is.
Vraag 6
Kunt u toezeggen om tijdelijk flexibel om te gaan met de 40-uursnorm om voldoende
zorg voor pgb-houders te waarborgen?
Antwoord 6
De 40-uursnorm is, onverminderd de algemene regels in de Arbeidstijdenregelgeving,
onderdeel van de Wlz (geregeld in de Regeling Langdurige Zorg) en onderdeel van de
bestuurlijke afspraken die gemaakt zijn voor de Zvw. Bij gemeenten komt het voor dat
in de verordening een maximaal aantal uren is vastgelegd voor informele zorg. In samenspraak
met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt momenteel verkend of
het mogelijk en wenselijk is om de 40-uursnorm in de Wlz en Zvw, in bepaalde situaties
tijdelijk buiten beschouwing te laten. Daarbij geldt het uitgangspunt van continuïteit
van zorg, maar zeer zeker ook dat overbelasting van zorgverleners nu en later moet
worden voorkomen.
Vraag 7
Bent u bereid voor een oplossing te zorgen als door het wegvallen van collectieve
zorg (zoals dagbesteding) pgb-houders duurdere individuele zorg moeten inkopen en
daarvoor de beschikking niet altijd toereikend is? Zo ja, geldt die oplossing dan
ook voor woon- en ouderinitiatieven?
Antwoord 7
Voor de budgethouders die niet zonder weggevallen dagbesteding kunnen, roep ik instellingen
op om op creatieve wijze te zoeken naar alternatieven. Denk hierbij ook aan nieuwe
vormen van communicatie (beeldbellen, skype, individueel). Kortom, bekijk de individuele
situatie en maak een goede afweging tussen wat kan en wat veilig en verantwoord is.
Ik vraag dit ook aan instellingen die met een pgb worden ingekocht door de cliënt.
Normaal gesproken maken deze instellingen één-op-één afspraken met een budgethouder,
maar gelet op de huidige omstandigheden doe ik deze oproep landelijk in het belang
van alle budgethouders. Als een budgethouder met de instelling geen alternatieve invulling
kan vinden, neemt de budgethouder contact op met de verstrekker. Indien er alternatieve
zorg (in natura of in pgb) wordt geregeld, kan in overleg met de gemeente zorg direct
starten en de financiering wordt met terugwerkende kracht geregeld. De continuïteit
van deze (alternatieve) dienstverlening zal niet worden beperkt door een gebrek aan
financiële middelen.
Vraag 8
Is het mogelijk voor budgethouders om direct naturazorg te ontvangen indien het door
(de maatregelen aangaande) het coronavirus niet mogelijk is om zorg te ontvangen via
een pgb? Zo nee, bent u bereid actie te ondernemen om dit wel mogelijk te maken?
Antwoord 8
Zorgcontinuïteit staat voorop. Als de noodzakelijke zorg en ondersteuning wegvalt,
moet er een alternatief worden gevonden. In het geval budgethouders en hun zorgverleners
het zelf niet georganiseerd krijgen, nemen zij contact op met hun verstrekker of verzekeraar
om de mogelijkheden te bespreken. De verstrekker kent wellicht oplossingen (bijvoorbeeld
lokale initiatieven) waar de budgethouder gebruik van kan maken. Zo nodig kan de verstrekker
de budgethouder verder op weg helpen naar naturazorg. De leveringsvorm (ZiN/pgb) is
niet leidend voor welke zorg kan worden ingezet.
Vraag 9 en 10
Hoe wordt er in deze situatie omgegaan met (her)indicatieprocedures van ouders met
kinderen met een intensieve zorgvraag? Wordt er voldoende rekening gehouden met een
ook voor hen moeilijke situatie, zodat zij niet onnodig (administratief) worden belast?
Bent u bereid tot tijdelijke administratieve (ambtshalve) verlengingen als tijdelijke
oplossing om deze groep ouders te ontlasten?
Antwoord 9 en 10
V&VN, ZN, ActiZ, BINKZ en Zorgthuis.nl hebben afspraken gemaakt over hoe om te gaan
met indicatiestellingen voor wijkverpleging tijdens de coronacrisis. Deze afspraken
zijn vastgelegd in een door V&VN gepubliceerd advies2. Dit geldt ook voor de (her)indicatieprocedures van ouders met kinderen met een intensieve
zorgvraag.
In het advies staat beschreven hoe te werk te gaan wanneer een (her)indicatie nodig
is. Het blijft namelijk belangrijk dat wanneer de zorgvraag verandert er een nieuwe
indicatie gesteld kan worden, zodat het budget kan worden aangepast. Afgesproken is
dat de professional de ruimte krijgt om te bepalen of een herindicatie via (beeld)bellen
kan, of achter de voordeur moet plaatsvinden. Verpleegkundigen gaan hier uiteraard
zeer zorgvuldig mee om. Ik krijg signalen dat verpleegkundigen momenteel überhaupt
zo min mogelijk fysiek achter de voordeuren proberen te komen om verspreiding van
het coronavirus te voorkomen.
Over herindicatie wanneer de zorginzet niet gewijzigd is, is kort samengevat door
de betrokken partijen afgesproken dat de huidige indicatie met drie maanden verlengd
kan worden of zoveel korter als van toepassing is.
Ik ben blij dat bovenstaande afspraken zijn gemaakt, omdat ouders die al in een moeilijke
situatie zitten op deze manier niet onnodig worden belast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.