Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van de leden Krol, Sazias, Van Brenk en Van Otterloo over alle berichtgeving omtrent het coronavirus
Vragen van de leden Krol, Sazias, Van Brenk en Van Otterloo (allen 50PLUS) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Financiën, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over alle berichtgeving omtrent het coronavirus (ingezonden 23 maart 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Financiën, van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid (ontvangen 15 april 2020).
Vraag 1
Kunt u toelichten hoe het kan dat driekwart van de overleden coronapatiënten niet
op een intensive care (IC)-afdeling heeft gelegen?
Antwoord 1
Goed medisch handelen is altijd het uitgangspunt, wanneer de behandelend arts met
een patiënt en diens naasten de voor- en nadelen van een IC-opname afweegt. Intensivisten
beoordelen of opname op de IC medisch zinvol is omdat er uitzicht is op genezing,
en wat de mogelijke gevolgen van de behandeling op de IC zijn. Dit geldt voor alle
patiënten die op de IC terecht komen – zowel voor COVID-19 patiënten als voor patiënten
die om andere medische redenen IC-zorg nodig hebben.
Vraag 2
Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie over extra maatregelen voor mantelzorgers?1
Antwoord 2
We volgen de ontwikkelingen van de groep kwetsbare personen en hun mantelzorgers nauwgezet
en ik spreek mijn grote waardering uit voor al die 4,5 miljoen mantelzorgers die hun
naaste verzorgen onder deze moeilijke omstandigheden. Onze gezamenlijke inzet is erop
gericht om ook voor mantelzorgers heldere communicatie over de publieke gezondheidsrichtlijnen
te geven en de gevolgen hiervan voor mantelzorgers in beeld brengen. Aanvullend hierop
heeft VWS samen met MantelzorgNL ook via de verschillende communicatie kanalen de
waardering geuit voor de grote inzet van mantelzorgers nu in deze moeilijke tijden.
De maatregelen van het kabinet die gelden tot 28 april 2020, hebben verdergaande impact
op het zorgen voor een naaste. Zo moet het hele gezin (huishouden) thuisblijven als
er een zieke in huis is en wordt dagbesteding verder afgeschaald. We willen stimuleren
dat mantelzorgers zich vooral op de zorgtaken kunnen richten. Daarom heeft MantelzorgNL
de openingstijden van de mantelzorglijn verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s
opgesteld om mantelzorgers van de juiste informatie te voorzien. Verder is in overleg
met partijen de richtlijn mantelzorg ontwikkeld met de verschillende vormen van ondersteuning
en zorg voor mantelzorgers. Centraal in de richtlijn staat de zorgladder die in beeld
brengt hoe zorg en ondersteuning opgeschaald kan worden van het eigen netwerk tot
aan crisisopvang. Deze richtlijn is nu goedgekeurd door het RIVM en wordt gepubliceerd
op rijksoverheid.nl.
Vraag 3
Bent u bereid om in gesprek te gaan met mantelorganisaties in hoeverre opvang van
kinderen gewenst is?
Antwoord 3
Ja. Via MantelzorgNL komen hierover summier de eerste signalen binnen en voeren we
hierover ook nog met andere partijen gesprekken.
Vraag 4
Hoe gaat u uitvoering geven aan de aangenomen motie over het komen tot een noodplan
voor ouderen?2
Antwoord 4
Het kabinet werkt langs drie lijnen aan de situatie voor kwetsbare ouderen en mensen
thuis:
1) Heldere communicatie en informatievoorziening
• Allereerst gelden de RIVM adviezen zoals voor de omgang met Corona door zorgprofessionals
buiten het ziekenhuis, alsmede over het gebruik van beschermingsmiddelen, waaronder
wijkverpleegkundigen, huishoudelijke hulp en ondersteuning.
• Via rijksoverheid.nl worden voortdurend vragen en antwoorden aangevuld die gaan over
specifieke situaties die te maken hebben met kwetsbare personen thuis.
• MantelzorgNL heeft de openingstijden van de mantelzorglijn (030–760 60 55) verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s opgesteld om mantelzorgers
van de juiste informatie te voorzien.
• Er zijn hulplijnen geopend van ouderenbonden zoals ANBO en KBO-PCOB voor ouderen met
vragen en het Rode Kruis en de Landelijke Luisterlijn.
• V&VN, Actiz, Zorgthuisnl, BINKZ en ZN hebben een advies gepubliceerd over de indicatiestelling
tijdens de coronacrisis. Verpleegkundigen kunnen met hun vragen bij een meldpunt van
V&VN terecht.
2) Continuïteit van zorg en ondersteuning
• Zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, zorgverzekeraars en gemeenten werken aan de
continuïteit van zorg en ondersteuning. Met de relevante partijen zijn we voortdurend
in contact.
• De inzet is er gericht op alle zorg zoveel mogelijk door te laten lopen om crisissituaties
te voorkomen. Daarom zijn richtlijnen opgesteld, in afstemming met gemeenten en branches
over de continuïteit van dagbesteding/opvang, huishoudelijke hulp, mantelzorg en hulpmiddelen.
Deze richtlijnen zijn door het RIVM goedgekeurd en worden gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl.
• Voormalige verpleegkundigen en artsen van wie de registratie in het BIG-register is
verlopen na 1 januari 2018 mogen, bij uitzondering, weer aan de slag in de zorg zonder
zich opnieuw in het register in te schrijven. Hiervoor heeft de Minister voor Medische
Zorg en Sport samen met de representatieve beroepsverenigingen en de Inspectie Gezondheidszorg
& Jeugd een kader met voorwaarden opgesteld, deze is op 17 maart jl. aan uw Kamer
toegezonden.3
• Huishoudelijke hulp valt onder de cruciale beroepsgroepen, waardoor huishoudelijke
hulpen, indien nodig, gebruik kunnen blijven maken van kinderopvang. Er wordt via
nauw contact met de betrokken brancheorganisaties ingezet op snelle kennisdeling en
het ophalen van signalen over knelpunten in de uitvoering van de huishoudelijke hulp.
• Digitale zorg op afstand kan soelaas bieden als er minder contact mogelijk is of als
er personeel wegvalt. Daarom is naast de bestaande Stimuleringsregeling eHealth Thuis
(SET) een noodregeling opengesteld geweest. Hierbij konden organisaties via een sterk
vereenvoudigde procedure maximaal 50.000 euro aanvragen om toepassingen van digitale
zorg te implementeren of op te schalen voor thuiswonende cliënten (jeugd, ouderen,
ggz-cliënten, mensen met chronisch ziekte of beperking). Over de resultaten van deze
noodregeling wordt u binnenkort geïnformeerd.
• Bekostiging van digitale zorg: De NZa biedt comfort als er extra kosten worden gemaakt
voor de inzet van digitale toepassingen.
• Zorgaanbieders hebben het gesprek met hun ROAZ over de verdeling van beschermingsmiddelen
voor wijkverpleging, huishoudelijke hulp en ondersteuning.
• De coronacrisis kan ook extra kosten met zich meebrengen. Het is uiterst belangrijk
dat zorgaanbieders nu geen zorgen moeten hebben over de financiële positie. Dat leidt
af van de zorgtaak die zij te vervullen hebben. Op 9 april jl. is in samenspraak met
Zorgverzekeraars Nederland, NZA, de Directeuren Publieke Gezondheid en ActiZ een aantal
financiële procesafspraken gemaakt over de financiering van de tijdelijke zorglocaties,
zoals corona-units en coronacentra, en de daar geleverde zorg. Hetzelfde geldt voor
aanbieders in het sociaal domein. Met de afspraken die het kabinet en de VNG hebben
gemaakt over extra financiële ondersteuning, voorzien we in een dekking van deze extra
te maken kosten. Ook zetten we erop in dat mantelzorgers zich kunnen blijven inzetten
en af en toe op adem kunnen komen.
• Het is mogelijk dat er voor (kwetsbare) personen, zonder dat sprake is van (verdenking
van) COVID-19 vanwege de coronacrisis, een noodzaak tot verblijf elders dan thuis
moet worden geregeld. Het kan gaan om extra respijtzorg vanwege crisis in de thuissituatie.
Vanwege de integrale aanpak of omwille van doelmatigheid kan het logisch zijn om extra
capaciteit voor die groep te combineren met de doelgroepen zoals bepaald in de regionale
aanpak voor zorg voor kwetsbare patiënten in verband met Corona. Gemeenten kunnen
zich hiervoor melden bij de DPG-en en/of zorgaanbieders die extra tijdelijke capaciteit
organiseren.
3) Maatschappelijke inzet
• We zien burenhulp zoals boodschappen en maaltijden bezorgen, we zien kinderen en kleinkinderen
die kaarten schrijven of digitaal een spelletje doen met opa of oma.
• Vrijwilligersorganisaties werken aan sociale ontmoeting.
• Bedrijven zoals supermarkten, restaurants, voetbalclubs, POSTNL, banken, doen ook
wat zij kunnen. De hele nationale coalitie tegen Eenzaamheid waar afgelopen jaren
aan gebouwd is, draagt bij.
• Gemeenten roepen ook lokaal partijen op om mee te doen en hebben soms zelf een hulplijn
en zien veel initiatieven ontstaan binnen het lokale netwerk. De adviseurs van Eén
tegen eenzaamheid ondersteunen de aangesloten gemeenten, bij het organiseren en ook
verduurzamen van het initiatief wat nu vanuit de lokale coalities komt.
• Er zijn veel initiatieven om hulp en vrijwilligers vindbaar te maken voor elkaar worden
digitale vraag/aanbod platforms geopend zoals NLvoorElkaar.
• Nieuwe, brede samenwerkingen komen tot stand, bijvoorbeeld de kerken, EO omroep, Kbo_PCOB,
Leger des Heils en stichting Present die onder de noemer «Niet Alleen» met 1.500 lokale
organisaties handen en voeten geven aan de vragen om aandacht en hulp in deze tijd.
Vraag 5
Waarom is ervoor gekozen om Sanquin bloed te laten testen op antistoffen om te monitoren
hoe de verspreiding verloopt en niet voor een representatief onderzoek onder heel
de Nederlandse bevolking? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Er is hiervoor gekozen, omdat Sanquin beschikt over de structuur en logistiek om een
dergelijk onderzoek snel uit te voeren.
Vraag 6
Wanneer wordt bekend of de periode van sociale afstand moet worden verlengd?
Antwoord 6
Het kabinet heeft hier op dinsdag 31 maart jl. een besluit over genomen.4 Een volgend besluit wordt in de week voorafgaand aan 28 april genomen.
Vraag 7
Moeten de zorgmedewerkers die extra worden ingezet een Verklaring Omtrent het Gedrag
(VOG) hebben? Zo ja, is een versnelde procedure mogelijk?
Antwoord 7
Een wettelijke VOG verplichting in de zorg geldt voor instellingen die zorg uit de
Wet langdurige zorg (Wlz) verlenen en instellingen die geestelijke gezondheidszorg
verlenen die onder de zorgverzekering valt en waar cliënten blijven overnachten. Indien
er een verhoogd risico is voor kwetsbare personen, is het wenselijk dat een zorginstelling
een VOG verlangt van zijn medewerkers. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn als een
zorgmedewerker zonder toezicht werkt met een patiënt of cliënt. Het is echter aan
de zorginstelling zelf om te bepalen of zij een VOG verlangen van hun medewerkers.
Wanneer een extra zorgmedewerker een VOG nodig heeft, kan hij deze met spoed aanvragen.
Voor het aanvragen van de VOG voor cruciale beroepsgroepen, zoals zorg en kinderopvang,
heeft Justis een spoedprocedure beschikbaar gemaakt. Indien er geen bezwaren bestaan
kan de VOG uiterlijk binnen 5 werkdagen worden verstrekt. Dit is onder voorbehoud
van de postbezorging zoals het nu plaatsvindt.
Justis beoordeelt elke dag of de dienstverlening doorgang kan blijven vinden.
Actuele informatie hierover is als nieuwsbericht te vinden op www.justis.nl.
Vraag 8
Welke richtlijnen binnen het verpleeghuis heeft het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport uitgevaardigd over het omgaan met het coronavirus, nu de noodmaatregel
om geen bezoek toe te laten is afgekondigd?
Antwoord 8
In verpleeghuizen gelden ook de hygiënerichtlijnen die worden voorgeschreven door
het RIVM, namelijk géén handen schudden, vaak handen wassen, hoesten in de elleboog
en papierenzakdoekjes éénmalig gebruiken. Daarnaast zijn er richtlijnen van het RIVM
hoe te handelen wanneer een zorgmedewerker gezondheidsklachten heeft en hoe te handelen
wanneer er een (verdenking van) besmetting met het coronavirus bestaat. Op de RIVM
website staan de richtlijnen aangegeven, ook voor het testbeleid.
Vraag 9
Kunt u de stand van zaken geven over de verdeling van beschermingsmiddelen onder organisaties
binnen wijkverpleging en thuiszorg?
Antwoord 9
Graag verwijs ik naar het nieuwe verdeelmodel dat Minister voor Medische Zorg en Sport
op 11 april jl. in overleg met partijen uit de zorg vastgesteld heeft voor mondmaskers.
In het nieuwe model gaat het niet om een verdeling over de zorgsectoren, maar om een
verdeling op basis van besmettingsrisico’s voor zorgverleners. Als er nieuwe mondkapjes
beschikbaar komen uit inkoop of eigen productie gaan die naar plekken waar ze het
meest nodig zijn. Dat zijn zorgverleners in het ziekenhuis, maar evengoed zorgverleners
in verpleegtehuizen en op andere plekken waar Corona-patiënten intensief worden behandeld.
In factsheets is het verdeelmodel nader uitgelegd.
Vraag 10
Wat is de stand van zaken van de communicatie over ontwikkelingen rondom het coronavirus
richting laaggeletterden en anderstaligen?
Antwoord 10
Informatievoorziening en communicatievormen voor specifieke doelgroepen, waaronder
laaggeletterden en anderstaligen, hebben onze bijzondere aandacht:
– Voor mensen met een verstandelijke beperking en laaggeletterden is er een eenvoudige
Steffie uitlegmodule te vinden via https://corona.steffie.nl/nl/.
– Op www.rijksoverheid.nl/coronavirus is een poster beschikbaar met uitleg van de hygiënemaatregelen voor laaggeletterden.
– Op www.rijksoverheid.nl/coronavirus zijn informatiemiddelen beschikbaar over maatregelen om verspreiding van het coronavirus
te voorkomen in de talen: Engels, Spaans, Arabisch, Papiamento, Papiamentu, Pools,
Frans, Duits en Turks.
Vraag 11
Hoe wordt uitvoering gegeven aan de aangenomen motie over geen leeftijdsgrenzen hanteren?5
Antwoord 11
Ik heb tijdens het plenair debat van 26 maart jl. aangegeven dat er geen leeftijdsgrenzen
worden gehanteerd bij de behandeling van COVID-19. Dit is uw Kamer ook eerder per
brief medegedeeld. Graag verwijs ik verder naar mijn Kamerbrief van 7 april jl.6
Vraag 12
Bent u voornemens landelijke sturing te organiseren voor het verdelen van de plekken
op de IC’s? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar mijn Kamerbrieven van 25 en 31 maart
jl. en 7 april jl.
Vraag 13
Is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in staat de beschreven maatregelen
uit het noodpakket tijdig en adequaat uit te voeren? Is er al een inschatting te maken
hoeveel extra medewerkers hiervoor nodig zijn?
Antwoord 13
Het UWV heeft op 6 april jl. het loket voor de NOW-regeling opengesteld. Het kabinet
heeft veel vertrouwen in UWV, en heeft grote waardering voor de wijze waarop UWV deze
taak oppakt. Alleen al in de twee dagen is het aantal subsidieaanvragen voor de tegemoetkoming
in de loonkosten de grens van 50.000 werkgevers gepasseerd; UWV is deze aan het verwerken
waarna zo snel mogelijk de betalingen plaatsvinden.
Vraag 14
Bent u van plan de sollicitatieplicht voor Werkloosheidswet (WW)-gerechtigden aan
te passen of op te schorten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 14
Ook in deze lastige tijden blijft UWV werkzoekenden stimuleren om te solliciteren
naar werk. Tegelijkertijd is duidelijk dat de dynamiek op de arbeidsmarkt sterk wordt
geraakt door de coronamaatregelen. Voor velen is het lastig om werk te vinden, maar
er zijn ook sectoren waar juist behoefte is aan extra personeel. De sollicitatieplicht
blijft gehandhaafd. UWV heeft voldoende mogelijkheden om op individuele basis een
goede afweging te maken hoe om te gaan met deze verplichtingen. Werkzoekenden kunnen
naast solliciteren nog allerlei andere activiteiten ondernemen zoals het netwerk in
beeld brengen, toekomstige acties formuleren, enzovoorts. Ook daartoe worden zij door
UWV gestimuleerd.
Bij dit alles geldt dat als werkzoekenden niet aan hun sollicitatieplicht kunnen voldoen
vanwege beperkingen door het coronavirus, bijvoorbeeld omdat een sollicitatiegesprek
niet kan plaatsvinden, dan heeft dat geen gevolgen voor de uitkering.
Vraag 15
Bent u voornemens de aflopende WW-rechten te verlengen?
Antwoord 15
Het kabinet zet met de NOW-regeling vol in op het behoud van werkgelegenheid bij de
werkgever. In plaats van de WW te verlengen, wordt zo de periode dat iemand in de
WW komt voorkomen of wellicht uitgesteld. Generieke verlenging van de WW is momenteel
niet aan de orde.
Vraag 16
Bent u bereid in overleg met het UWV en met sociale partners te gaan hoe WW-gerechtigden
direct en indirect ingezet kunnen worden in en ter ondersteuning van vitale sectoren?
Antwoord 16
Voor veel mensen is het vinden van een nieuwe baan in deze omstandigheden waarbij
veel bedrijven zijn gesloten lastig. Aan de andere kant zijn er sectoren met vitale
functies waar extra inzet welkom of zelfs noodzakelijk is. Er zijn al diverse matchingsinitiatieven
van collega’s in specifieke sectoren zoals de zorg waar de nood hoog is. In samenwerking
met UWV, sociale partners, bedrijfsleven, gemeenten en instellingen wordt gekeken
naar waar snelle matches mogelijk zijn. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de regionale
infrastructuur zoals werkgeverservicepunten en private intermediairs.
Vraag 17
Bent u bereid de mogelijkheden van vrijwilligerswerk voor mensen met een WW-uitkering
en of bijstand uit te breiden als het om gaat om werkzaamheden ter bestrijding van
de coronacrisis?
Antwoord 17
Mensen met een bijstandsuitkering of WW-uitkering kunnen vrijwilligerswerk doen, mits
zij daartoe vooraf toestemming hebben van de gemeente (in geval van de bijstand),
of van UWV. Belangrijk is dat deze vrijwillige activiteiten niet in de weg staan aan
deelname aan betaalde arbeid en geen regulier (betaald) werk verdringen. In geval
van de WW moet er ook sprake zijn van onbetaalde arbeid, bij een instelling zonder
winstoogmerk. Naar verwachting past ook het vrijwilligerswerk dat nu spontaan opkomt
in het kader van de Coronacrisis binnen deze voorwaarden. Mocht uit de praktijk blijken
dat toch versoepeling nodig is, dan is de Minister van SZW bereid daar naar te kijken.
Het is overigens niet meer dan redelijk dat wanneer met de activiteiten ook de kans
op besmetting bestaat, de organisatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd de nodige
maatregelen treft om de vrijwilliger zelf goed te beschermen tegen besmetting met
de Coronavirus.
Vraag 18
In hoeverre heeft u bij de uitwerking van de noodmaatregelen rekening gehouden met
het beperken van de administratieve lasten voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers)
en bedrijven?
Antwoord 18
De uitwerking van de regeling nadert de afronding en zal naar verwachting op korte
termijn worden gepubliceerd. Bij de uitwerking zijn gemeenten nauw betrokken en ook
vertegenwoordigers van ondernemers zijn geconsulteerd. Bij de uitwerking is het beperkt
houden van de administratieve lasten, zowel voor ondernemers als voor gemeenten, een
belangrijk uitgangspunt. Daarbij geldt dat zorgvuldigheid en het beperken van frauderisico’s
ook betracht moet worden en mogelijk niet al het misbruik en oneigenlijk gebruik ondervangen
kan worden. Het kabinet streeft naar een goede balans daartussen, in het licht van
de huidige situatie.
Vraag 19
Bent u voornemens structurele steun te geven aan voedselbanken zodat cliënten de nodige
voedingsmiddelen kunnen krijgen?
Antwoord 19
Een aantal voedselbanken kampt door het coronavirus met problemen, variërend van een
gebrek aan ervaren personeel, te weinig aanvoer van voedsel, maar ook locaties die
vanwege het coronavirus niet langer geschikt zijn voor de uitgifte van voedselpakketten.
Voedselbanken proberen eerst lokaal een oplossing te zoeken. Een actieteam van de
Ministeries van SZW en LNV, VNG en Voedselbanken Nederland is geformeerd om knelpunten
te helpen oplossen. Is deze steun niet afdoende, dan kunnen voedselbanken als tijdelijke
noodoplossing een beroep doen op het calamiteitenfonds. Dit wordt gevuld met middelen
van Voedselbanken Nederland zelf en uit donaties. Er is eenmalig een subsidie van
vier miljoen euro als vangnet voor het calamiteitenfonds beschikbaar gesteld door
het kabinet. Dit gebeurt in het kader van de corona crisismaatregelen en mede ter
invulling van de moties Klaver en Segers en Hijink c.s. De noodsteun van het kabinet
is een vangnet voor als de middelen in het fonds onvoldoende blijken te zijn. Naast
financiële steun wordt door tal van organisaties, lokaal en landelijk, ook op andere
wijze ondersteuning aangeboden aan de voedselbanken. Met inzet van vrijwilligers,
aanbod van voedsel en inzet van defensiemedewerkers worden voedselbanken geholpen
hun belangrijke functie te blijven vervullen.
Vraag 20
Deelt u de verwachting dat de gevolgen van de coronacrisis voor de inkomstenkant van
de begroting waarschijnlijk veel groter zijn in omvang dan de gevolgen aan de uitgavenkant?
Wanneer worden de eerste projecties verwacht over de gevolgen voor de inkomsten?
Antwoord 20
Het steunpakket leidt voor de korte termijn tot zowel meer uitgaven als minder belastinginkomsten,
dit laatste vooral in de vorm van uitstel van betaling. Naast de getroffen maatregelen
beperkt het kabinet de economische en financiële effecten van het coronavirus door
de rijksbegroting de klap op laten vangen van een economische terugval. Door automatische
stabilisatie stijgen de uitgaven voor werkloosheid (WW en bijstand) terwijl de belastinginkomsten
uit bijvoorbeeld bedrijfswinsten en consumptie dalen. Doorgaans is de terugval in
belastinginkomsten groter dan de toename van de uitgaven. De omvang van beide is op
dit moment echter onzeker, dit hangt met name af van hoe het virus zich ontwikkelt.
Het Centraal Planbureau heeft op 26 maart jl. enkele economische scenario’s gepubliceerd.
Daarbij heeft het CPB ook gekeken naar het effect op de overheidsfinanciën.
Vraag 21
Deelt u de mening dat de bouwsector een grote rol kan spelen bij het weer aanjagen
van de economie zodra de restricties in het kader van de coronacrisis worden opgeheven?
Treft het kabinet voorbereidingen voor een snelle economische impuls, bijvoorbeeld
door middel van extra investeringen in infrastructuur, woningbouw, waterbouw?
Antwoord 21
Ja, de bouwsector is belangrijk voor de Nederlandse economie. Net als op vele andere
sectoren, raakt de coronacrisis ook de bouwsector. Omdat de bouw een terugval veelal
pas later merkt, vindt het kabinet het belangrijk dat de bouw door de crisis heen
kan blijven bouwen. Het woningtekort blijft immers groot en het kabinet wil de klimaatdoelen
van de gebouwde omgeving niet in gevaar brengen. Daarom werkt het kabinet aan maatregelen
om de bouw op gang te houden. Hiervoor zijn we in nauw contact met de sector, medeoverheden,
ontwikkelaars, corporaties en andere partijen. De eerste stap is het protocol samen
veilig werken dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de
Minister voor Milieu en Wonen met de sector hebben opgesteld. Daarnaast werkt het
kabinet aan continuering van de besluitvorming op lokaal niveau om vergunningverlening
zoveel mogelijk op peil te houden, zodat de orderportefeuille niet leegloopt en de
woning- en utiliteitsbouw en de verduurzaming van bestaande gebouwen zoveel als mogelijk
veilig verder kan.
Ook op het vlak van infrastructuurinvesteringen en waterbouw wordt gekeken hoe publiek
opdrachtgeverschap zoveel mogelijk kan worden voortgezet en waar projecten mogelijk
naar voren gehaald kunnen worden. Daarbij zal ook bij medeoverheden aandacht gevraagd
worden voor continuering van besluitvormingsprocessen en vergunningprocedures. De
mogelijkheden om investeringen in infrastructuur te versnellen zijn echter beperkt.
Naar verwachting komen vooral de uitgaven voor regulier onderhoud en renovatie van
infrastructuur hiervoor in aanmerking, omdat de juridische en bestuurlijke procedures
die voorafgaan aan deze werkzaamheden relatief kort zijn. Een gezamenlijke «Taskforce
Infra» van Rijkswaterstaat en brancheorganisaties brengt mogelijkheden in kaart om
projecten te versnellen en werkzaamheden naar voren te halen. Dit zijn zowel voorstellen
die direct uitvoerbaar zijn, als maatregelen voor over een half jaar en voor 2021.
Het Rijk en de bouw- en technieksector hebben ook afgesproken dat zij gezamenlijk
blijven investeren in de bouw- en verduurzamingsopgaven voor de toekomst. Het is van
groot maatschappelijk belang dat de sector, veilig kan doorbouwen. Het kabinet heeft
vorig jaar besloten tot een woningbouwimpuls van 1 miljard euro, die vanaf juli in
werking zal gaan, en een heffingsvermindering op de verhuurderheffing voor nieuwbouw.
Daarnaast ondersteunt het kabinet de bouw met de regionale woondeals, innovatiesubsidies
en subsidiemiddelen voor versnelling en opschaling in de renovatieopgave.
Vraag 22
Kunt u een overzicht geven van de begrotingsinspanningen per EU-lidstaat in het kader
van de coronacrisis tot nu toe?
Antwoord 22
Lidstaten hebben verscheidende maatregelen getroffen om de schok door de COVID-19
uitbraak op te vangen. De discretionaire maatregelen worden op dit moment geschat
op 2% bbp. Hiernaast zijn liquiditeitsgaranties van meer dan 13% bbp aangekondigd.7 Vanwege landspecifieke omstandigheden verschillen de getroffen maatregelen per lidstaat.
Vraag 23
Klopt het dat er door de verschillen in financiële slagkracht tussen EU-lidstaten
er onherroepelijk ook grote verschillen ontstaan in de mate waarin lidstaten in staat
zijn om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis?
Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 23
Alle lidstaten doen hun uiterste om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen
de gevolgen van de coronacrisis. De uitgangssituatie verschilt daarbij tussen lidstaten,
onder andere wat betreft het niveau van de publieke schuld en de inrichting van automatische
stabilisatoren. Met het activeren van de algemene ontsnappingsclausule van het SGP
wordt aan lidstaten de maximale ruimte gegeven hun overheidstekorten en schuld tijdelijk
te laten oplopen, zodat zij alle noodzakelijke maatregelen kunnen nemen.
Vraag 24
Deelt u de mening dat verschillen in de financiële slagkracht tussen EU-lidstaten
niet mogen leiden tot grote verschillen in de mate waarin lidstaten in staat zijn
om hun bevolking en hun economie te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis?
Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 24
De crisis die Europa nu treft is ongekend en solidariteit met alle lidstaten is op
dit moment van belang. Naast nationale maatregelen zijn ook gecoördineerde internationale
maatregelen om deze reden noodzakelijk. Het kabinet onderschrijft dan ook het steunpakket
vanuit de Europese Commissie van 37 miljard euro en de ondersteuning vanuit de EIB-groep,
en staat open om meer initiatieven op dit vlak te bekijken binnen de bestaande kaders.
Vraag 25
Deelt u de zienswijze dat als er in de eurozone wordt overgegaan tot een vorm van
mutualisatie van schulden ter financiering van de gevolgen van de coronacrisis, de
inzet altijd gelimiteerd zal zijn, waardoor de Europese Centrale Bank (ECB) waarschijnlijk
alsnog met alle middelen moet optreden? Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 25
De ECB beslist onafhankelijk over de inzet van haar monetaire instrumentarium. Het
kabinet is van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier door de
eurozonelidstaten, afgezien van schulduitgifte die plaatsvindt in het kader van ESM-steunprogramma´s
met bijbehorende voorwaarden, ongewenst is. De algemene positie van het kabinet t.a.v.
schuldmutualisatie is weergegeven in mijn recente brief aan uw Kamer over veilige
activa.8
Vraag 26
Deelt u de zienswijze dat er bij monetaire ingrepen een redelijke evenredige verdeling
van Europese steunmiddelen over alle eurolanden afdwingbaar is, terwijl er bij de
inzet van EU-middelen en -fondsen, die meer gericht zijn op probleemgevallen, veel
eerder sprake zal zijn van zeer onevenredige verdeling tussen de lidstaten? Kunt u
het antwoord toelichten?
Antwoord 26
De ECB bepaalt onafhankelijk welke beleidsinstrumenten ze inzet om het mandaat van
prijsstabiliteit voor de gehele eurozone te bewerkstelligen. Daarbij is de ECB gebonden
aan de randvoorwaarden van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.
De verdeling van middelen via de EU-begroting is afhankelijk van de beleidsdoelen
die de Raad (en het EP) willen bereiken. Deze verdeling vloeit dus voort uit de specifieke
kenmerken van de programma’s die daarvoor zijn ingericht.
Vraag 27
Wat vindt u van de standpunten van een monetair econoom, zoals geuit in de webcast
van Economisch Statistische Berichten (ESB), die onder andere voorstelt om het verbod
op monetaire financiering voor een jaar op te heffen? Is deze oplossing niet te prefereren
boven het ontwikkelen/inzetten van een waaier aan monetaire en fiscale instrumenten
op Europees niveau? Kunt u het antwoord toelichten?9
Antwoord 27
Het verbod op monetaire financiering is opgenomen in het EU-Verdrag (Art 123 VWEU).
Om dit artikel te wijzigen zou een verdragswijziging nodig zijn, met overeenstemming
van alle lidstaten. Naast het feit dat dit een lange procedure betreft, is het niet
wenselijk en onverstandig om het verbod op monetaire financiering op te heffen. Het
opheffen van het verbod op monetaire financiering zou aanmerkelijke risico’s met zich
mee brengen. Zo kunnen de prikkels om een duurzaam begrotingsbeleid te voeren worden
ondermijnd en bestaat het risico op uit de hand gelopen inflatie. Het EU-verdrag dient
dan ook leidend te blijven.
Kamerlid Leijten (SP) heeft tijdens het Notaoverleg over de ingelaste Eurogroep op
7 april jl. gevraagd naar het verbod op monetaire financiering in crisistijden in
relatie tot een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
Hierbij heeft de Minister van Financiën toegezegd schriftelijk op terug te komen bij
de beantwoording van deze set Kamervragen.
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het WRR-rapport «Geld en schuld: De publieke
rol van banken» hecht het kabinet aan het verbod op monetaire financiering en ziet
het kabinet geen reden om dit verbod op te heffen, om redenen zoals hierboven beschreven.
Vraag 28
Vindt u dat het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) gebruikt kan worden als fiscale
backstop voor deze crisis? Zo ja, welk fonds gaat dan de stabiliteitsfunctie vervullen
als het ESM is uitgeput? Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 28
Het ESM is beschikbaar voor het bieden van stabiliteitssteun aan lidstaten die te
maken hebben of worden bedreigd door ernstige financieringsproblemen indien zulks
onontbeerlijk is om de financiële stabiliteit van de eurozone in het geheel en van
de lidstaten ervan te vrijwaren (artikel 3 van het ESM-verdrag). Een lidstaat kan
onder het ESM-verdrag altijd een aanvraag voor stabiliteitssteun doen aan het ESM,
conform de daarvoor overeengekomen procedure (artikel 13). Op dit moment zijn er geen
aanvragen gedaan door lidstaten voor steun vanuit het ESM.
Bij het verschaffen van stabiliteitssteun wordt de leencapaciteit van het ESM in acht
genomen. Het ESM beschikt momenteel over een leencapaciteit van meer dan € 410 miljard.
Ik zie geen noodzaak om te speculeren over de uitputting van het ESM.
Vraag 29
Bent u bereid er zorg voor te dragen dat mensen die in financiële problemen komen,
niet hun huis worden uitgezet gedurende de coronacrisis?
Antwoord 29
De Minister voor Milieu en Wonen heeft samen met Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences,
de koepels van verhuurders van woningen en met steun van de Woonbond en de LSVb, afgesproken
dat er geen huisuitzettingen als gevolg van het coronavirus tijdens de crisisperiode
plaatsvinden. Daarnaast spannen verhuurders zich maximaal in binnen hun mogelijkheden
om te zoeken naar maatwerkoplossingen voor huurders die in de betalingsproblemen zijn
gekomen door het coronavirus. In aansluiting op dit statement hebben leegstandbeheerders
in een eigen verklaring aangegeven hoe ze omgaan met hun bewoners in deze crisistijd.
Daarnaast worden huisuitzettingen door de rechtbanken niet aangemerkt als urgente
zaken, tenzij de rechter in kort geding oordeelt dat de zitting moet doorgaan (alleen
in geval van superspoed). In zulke zaken vinden dus voorlopig geen mondelinge behandelingen
plaats. Huiseigenaren die ondanks de steunmaatregelen van het kabinet niet langer
de financiële ruimte hebben om hun hypotheeklasten te dragen, worden geadviseerd in
contact te treden met hun kredietverstrekker. Kredietverstrekkers kunnen dan met de
consument zoeken naar een passende oplossing, zoals bijvoorbeeld uitstel van betaling.
Er vinden gesprekken plaats met de sector om te bezien of knelpunten kunnen worden
weggenomen om dit te vergemakkelijken. Daarnaast hoeven huiseigenaren zich geen zorgen
te maken dat zij op straat komen te staan. De Minister voor Milieu en Wonen heeft
tevens in een verklaring met kredietverstrekkers, Nationale Hypotheek Garantie en
Vereniging Eigen Huis afgesproken dat er bij betalingsproblemen in ieder geval tot
1 juli 2020 geen gedwongen verkopen zullen plaatsvinden.
Het kabinet zet daarnaast in op het aan de voorkant voorkomen dat er mensen in de
knel raken door de gevolgen van het coronavirus. Om deze reden zijn diverse maatregelen
aangekondigd om banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers
en grootbedrijven op te vangen.
Vraag 30 en 31
Kunt u een toelichting geven op een eventuele noodtoestand in Nederland? Op welke
wijze en door wie wordt dit besloten en wat is de rol hierbij van het parlement?
Is er in Nederland sprake van een bijzondere situatie zoals bedoeld in de Coördinatiewet
uitzonderingstoestanden? Worden de maatregelen die worden genoemd in de wet reeds
toegepast? Kunt u de antwoorden toelichten?
Antwoord 30 en 31
De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden maakt het mogelijk om een noodtoestand af
te kondigen als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Er worden twee noodtoestanden
onderscheiden: de beperkte en de algemene noodtoestand. Afhankelijk van de noodtoestand
kunnen noodbevoegdheden worden geactiveerd, waarbij soms ook kan worden afgeweken
van grondrechten die zijn geregeld in een aantal artikelen in de Grondwet. Het uitroepen
van een noodtoestand is derhalve een zeer vergaande maatregel die, sinds de totstandkoming
van de Coördinatiewet, nog niet is ingezet.
Het besluit om een noodtoestand af te kondigen moet zijn ingegeven door de constatering
dat reguliere bevoegdheden ontoereikend zijn om de crisis te beheersen. Tot op heden
is niet gebleken dat het reguliere instrumentarium dat de overheid ter beschikking
staat, ontoereikend is, nu in het gehele land adequate maatregelen worden getroffen
en gehandhaafd. De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden is derhalve nog niet toegepast.
Een noodtoestand wordt afgekondigd bij koninklijk besluit, op voordacht van de Minister-President.
Het koninklijk besluit moet worden gemeld aan de Staten-Generaal, waarna de Staten-Generaal
terstond in verenigde vergadering bijeen moeten komen. Besluitvorming over het eventueel
afkondigen van een noodtoestand en over de te activeren noodbevoegdheden vindt plaats
in de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb).
Voor de goede orde vermeld ik dat het soms ook mogelijk is (bepalingen uit) noodwetten
te activeren zonder dat een noodtoestand is afgekondigd. Dat wordt aangeduid als:
separate toepassing. Dit activeren gebeurt bij koninklijk besluit, op voordacht van
de Minister-President. Vervolgens wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede
Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van dat besluit.
Vraag 32
Herinnert u zich dat in de brief van 15 maart 2020 over de nationale crisisstructuur
wordt gesteld dat de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) onder voorzitterschap
van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zo nodig en
mogelijk zelf besluiten neemt? Wat is het mandaat en hoe is de controlerende taak
van het parlement geborgd?
Antwoord 32
De inrichting en werkwijze van de nationale crisisstructuur is vastgelegd in het Instellingsbesluit
Ministeriële Commissie Crisisbeheersing 2016 (Stcrt. 2016, 48258) en nader uitgewerkt in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming (Kamerstukken
II 2015/16, 30 821, nr. 32). De juridische grondslag voor het instellingsbesluit is artikel 25, eerste lid,
van het Reglement van orde voor de ministerraad. De hoog-ambtelijke Interdepartementale
Commissie Crisisbeheersing (ICCb) is onderdeel van de nationale crisisstructuur en
vormt het integrale adviesorgaan voor de Ministeriële Commissie. De besluiten van
de ICCb vallen onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de betrokken bewindspersonen.
De besluitenlijst van de MCCb wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de ministerraad.
Voor besluiten waarvan de uitvoering geen uitstel duldt, is geen voorafgaande goedkeuring
van de besluitenlijst vereist.
De controlerende taak van het parlement is geborgd via de reguliere verantwoording
door de betrokken bewindspersonen.
Vraag 33
Herinnert u zich dat de Minister-President enkele gedragsmaatregelen heeft aangekondigd
die van groot belang zijn voor het tegengaan van de verspreiding van het virus, zoals
geen bijeenkomsten van meer dan 100 mensen en 1,5 meter afstand houden? Kunnen deze
maatregelen worden gehandhaafd? Zo ja, op welke manier? Hoe verklaart u de verschillen
per gemeente en welke mening heeft u daarover?
Antwoord 33
Het kabinet is zich zeer bewust van het belang van het naleven door alle mensen van
de aangekondigde gedragsmaatregelen. De Minister van VWS heeft op grond van artikel 7
van de Wet publieke gezondheid, met inachtneming van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio's,
de voorzitters van de veiligheidsregio’s diverse aanwijzingen gegeven om hun bevoegdheden
op het terrein van openbare orde en veiligheid in te zetten om de verdere verspreiding
van COVID-19 tegen te gaan. De 25 voorzitters van de veiligheidregio’s hebben daartoe
vervolgens voor hun eigen regio algemeen verbindende voorschriften gegeven (een noodverordening
als bedoeld in artikel 176 van de Gemeentewet).
De bepalingen in de noodverordeningen kunnen zowel bestuurlijk als strafrechtelijk
worden gehandhaafd. Hierbij zijn zowel politie als bijzondere opsporingsambtenaren
(boa’s) van gemeenten en andere organisaties (bijvoorbeeld Staatsbosbeheer), evenals
toezichthouders betrokken. Om eenduidigheid in de aanpak en handhaving van de coronamaatregelen
te bevorderen, hebben de voorzitters van de veiligheidsregio een Model noodverordening
COVID-19 en een Handreiking handhavingsstrategie noodverordening COVID-19 opgesteld.
Vraag 34
Klopt het dat in meerdere veiligheidsregio’s boetes worden uitgedeeld die kunnen oplopen
tot tienduizenden euro’s? Hoe komen die bedragen tot stand? Zijn deze bedragen in
elke regio hetzelfde? Zijn de bedragen proportioneel?
Antwoord 34
Overtreding van een noodverordening kan worden bestraft met maximaal drie maanden
hechtenis of een geldboete van € 4.350 (artikel 443 van het Wetboek van Strafrecht).
Daarnaast is bestuursrechtelijke handhaving mogelijk door de voorzitter van de veiligheidsregio
met – voor zover dat een geëigend middel is – een last onder bestuursdwang of last
onder dwangsom. De voorzitter van de veiligheidsregio stelt het bedrag vast en dit
moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot
de beoogde werking van de dwangsom (artikel 5:32b van de Algemene wet bestuursrecht).
Verschillen in de handhaving tussen de verschillende regio’s zijn niet uit te sluiten.
Ik heb geen zicht op mogelijke individuele casus waar de vraagsteller naar lijkt te
verwijzen. Overigens treed ik ook niet in de beoordeling daarvan. Dat is een bevoegdheid
van de voorzitter van de veiligheidsregio en tegen zijn besluit staat bezwaar en beroep
open bij de rechter.
Vraag 35
Wordt er lik-op-stukbeleid gevoerd voor de handhaving van crisismaatregelen? Kunt
u het antwoord toelichten?
Antwoord 35
Op basis van de vastgestelde noodverordening en de handreiking handhavingsstrategie
wordt lokaal/regionaal door betrokken partijen daar waar nodig opgetreden. Het is
aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s in overleg met onder meer het OM en de
politie om hierbij per situatie te bepalen hoe te handelen en hoe fors dient te worden
opgetreden. Deze keuzeruimte is ook in tijden van crisis belangrijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.