Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over sancties die de bestrijding van het coronavirus belemmeren
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over sancties die de bestrijding van het coronavirus belemmeren (ingezonden 30 maart 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 april 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de oproepen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN),
António Guterres, en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, Michelle
Bachelet, om sancties op te schorten tegen landen waar die sancties een obstakel (kunnen)
vormen voor de effectieve bestrijding van het uiterst dodelijke coronavirus?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van deze oproep? Deelt u de inschatting dat bepaalde sancties humanitaire
hulp of handel in medisch materieel (kunnen) belemmeren en daarmee de strijd tegen
het coronavirus in de weg staan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het tegengaan van de impact van sancties op humanitaire doeleinden, waaronder levering
van medische goederen, is een belangrijke prioriteit van de VN en de EU, zeker ook
in deze crisisperiode. Dit wordt onderstreept in een verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger
van de EU van 3 april jl. waarin hij zich aansluit bij de oproep van de secretaris-generaal
van de Verenigde Naties tot een onmiddellijke wereldwijde wapenstilstand in het kader
van de coronacrisis. Juist vanwege het belang van de voortzetting van humanitaire
hulp kennen de meeste EU en VN sanctieregimes uitzonderingen en ontheffingsgronden
voor humanitaire doeleinden. Vooralsnog heeft het kabinet geen signalen van bedrijven
of hulporganisaties gekregen dat specifieke EU- of VN-sancties de bestrijding van
het coronavirus belemmeren.
Voorop gesteld moet worden dat de grootste obstakels voor het adequaat leveren van
humanitaire hulp worden opgeworpen door de regeringen van landen waar humanitaire
steun wordt geboden zoals bijvoorbeeld in Syrië en Noord-Korea. Gebrek aan duurzame
humanitaire toegang is een constante uitdaging voor de humanitaire gemeenschap in
die landen. Tegelijkertijd worden er in de praktijk problemen ervaren in de humanitaire
respons richting landen waartegen sancties gelden. Deze problemen zijn vaak het gevolg
van onbedoelde neveneffecten die optreden bij de implementatie van sancties. Zo zijn
financiële instellingen wereldwijd huiverig om transacties te verzorgen naar sommige
landen, ook als die een humanitair doel hebben. Naast het feit dat financiële instellingen
een transactie niet mogen uitvoeren wanneer dit onder geldende regelgeving is verboden,
kunnen financiële instellingen ook weigeren een transactie uit te voeren wanneer zij
zelf de risico’s te hoog achten. Hierbij kunnen zij verschillende aspecten laten meewegen,
waaronder de eigen verantwoordelijkheid om te voldoen aan regelgeving omtrent sancties,
(indirecte) financiering van terrorisme of witwassen.
Om kennis bij financiële instellingen en humanitaire organisaties over sanctieregimes
te vergroten en daarmee de gevolgen van onbedoelde neveneffecten te verkleinen, hebben
de Europese Commissie en EDEO voor verscheidene EU-sanctieregimes een aanvullende
guidance uitgebracht met uitleg hoe gebruik gemaakt kan worden van uitzonderingen en ontheffingsgronden
in sanctieregimes. Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, organiseren dialogen
tussen financiële instellingen en ngo’s om derisking door de financiële sector terug te dringen en daarmee humanitaire hulp te faciliteren.
Vraag 3 en 5
Tegen welke landen vindt u dat sancties (deels) opgeschort dienen te worden? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Bent u bereid in overleggen in EU-verband en daarbuiten aan te dringen op het opschorten
van sancties en het opheffen van blokkades die de effectieve bestrijding van het coronavirus
in de weg staan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 5
De EU heeft als beleid dat sancties in principe zo gericht mogelijk moeten zijn op
specifieke personen, entiteiten en organisaties verantwoordelijk voor schendingen
van het internationaal recht en/of ernstige mensenrechtenschendingen. Het kabinet
ziet geen aanleiding om deze gerichte sancties (targeted sanctions) – zoals bevriezing van tegoeden en visumrestricties – te verlichten.
Brede economische sancties worden in principe vermeden om de bevolking zoveel mogelijk
te ontzien. Vanwege het belang van de voortzetting van humanitaire hulp kennen de
meeste VN en EU sanctieregimes uitzonderingen en ontheffingsgronden voor humanitaire
doeleinden.
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven heeft het kabinet vooralsnog geen signalen
van bedrijven of hulporganisaties gekregen dat specifieke EU of VN sancties de bestrijding
van het coronavirus belemmeren.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat ook blokkades vanwege de uitbraak van het coronavirus beëindigd
dienen te worden, onder andere de blokkade van Jemen en Gaza? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In het kader van het VN-wapenembargo Jemen vinden er door de Saudi-geleide coalitie
inspecties plaats op schepen die willen aanmeren in Noord-Jemen (havens onder controle
van de Houthi’s). Het VN verificatie- en inspectiemechanisme (UNVIM) dient o.a. ervoor
te zorgen dat schepen met humanitaire en commerciële goederen hier zo weinig mogelijk
hinder van ondervinden. Nederland ondersteunt al enkele jaren UNVIM en brengt belemmeringen
door toedoen van de coalitie voortdurend onder de aandacht van deze landen, zowel
in bilateraal als in multilateraal verband. Mede vanwege de coronacrisis zal het kabinet
in samenwerking met de VN en andere donoren blijven aandringen op het belang van het
goed kunnen blijven opereren van UNVIM.
Het kabinet maakt zich zorgen om de situatie in Gaza en de mogelijke humanitaire impact
van een COVID-19 uitbraak in de reeds bestaande fragile situatie. Nederland en de
EU dringen er al jaren op aan de geldende restricties op te heffen, met inachtneming
van Israëlische veiligheidszorgen. De huidige gezondheidssituatie vraagt om een aangepaste
respons. De Israëlische en Palestijnse autoriteiten zijn zich er bewust van dat in
deze situatie samenwerking van groot belang is om de crisis het hoofd te bieden. Deze
samenwerking neemt dan ook toe en wordt gesteund door de VN. Israël heeft de VN verzekerd
dat het alles zal doen om snelle implementatie van het VN COVID-19 response plan mogelijk te maken en heeft Gaza van gezondheidsbenodigdheden zoals testkits en beschermende
kleding voorzien. De Palestijnse Autoriteit heeft een noodplan opgesteld, dat zowel
de noden in Gaza als de Westelijke Jordaanoever bestrijkt. De VN en de Wereldgezondheidssituatie
staan tevens in contact met de Israëlische en Palestijnse autoriteiten en de-facto
autoriteiten in Gaza over de toegang van verdere benodigdheden en mogelijke maatregelen.
De EU en Nederland werken aan een inzet van extra middelen voor COVID-19 bestrijding,
respons en mitigatie wereldwijd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.