Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over nieuwe fraude met UWV-uitkeringen
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over nieuwe fraude met UWV-uitkeringen (ingezonden 5 maart 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 april
2020).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht: «Opnieuw fraude met UWV-uitkeringen: arbeidsmigrant
onterecht in ziektewet»?1
Antwoord 1
Ik vind het niet acceptabel als mensen frauderen met uitkeringen. Dat zet het draagvlak
voor ons socialezekerheidsstelsel onder druk. Hoewel fraude nooit helemaal uit te
sluiten en op te sporen is, heb ik in de brief die ik uw Kamer stuurde op 11 maart
jl.2 uiteengezet dat er waarborgen zijn rondom de toekenning van de Ziektewetuitkering
(in het vervolg ZW). Daarnaast hebben we doorlopend aandacht voor risico’s op misbruik,
zoals blijkt uit de doorlichtingen voor alle sociale zekerheidswetten (motie Wiersma,
VVD)3. Op dit moment loopt er een onderzoek naar misbruikrisico’s in de ZW en de WIA.
Vraag 2
Is het juist dat er fraude wordt gepleegd met ziektewetuitkeringen, zoals te zien
in de uitzending?
Antwoord 2
Het is nooit uit te sluiten dat er fraude wordt gepleegd. Er zijn altijd mensen die
de regels weten te omzeilen. Tegelijkertijd wil ik het beeld dat in de uitzending
van Nieuwsuur werd geschetst, op een aantal punten nuanceren.
Allereerst neem ik afstand van het beeld dat er nauwelijks sprake zou zijn van controle
bij de verstrekking van ZW-uitkeringen. UWV schenkt hier nadrukkelijk aandacht aan,
bij aanvragen vanuit het binnen- én buitenland. De beslissing van UWV om een ZW-uitkering
al dan niet toe te kennen, hangt af van verschillende factoren. Sowieso moet de betrokkene
verzekerd zijn en voldoen aan de toekenningsvoorwaarden van de ZW. UWV stelt daarom
vast of de betrokkene wegens ziekte ongeschikt is om zijn eigen werk te verrichten.
Een eventuele artsenverklaring van een arts uit het woonland is slechts één factor
die daarbij een rol kan spelen, is geen standaardvereiste en is bovendien niet van
doorslaggevend belang. In mijn brief van 11 maart jl. heb ik uiteengezet hoe UWV het
proces rondom toekenning van en begeleiding bij een ZW-uitkering vormgegeven heeft.
Daaruit blijkt dat er verschillende manieren zijn om vast te stellen of iemand recht
heeft op een ZW. Zo biedt de vragenlijst, die als het ware de basis vormt voor de
ZW-aanvraag, al veel informatie. UWV vergaart waar nodig aanvullende informatie. Bijvoorbeeld
door zelf een medische keuring te verrichten of door informatie bij een behandelend
arts op te vragen. Dat betekent dat een eventuele artsenverklaring van een arts uit
het woonland dus geen standaard vereiste is. En bovendien ook niet van doorslaggevend
belang is bij de beantwoording van vraag of iemand door ziekte niet in staat is zijn
werk te beoefenen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dertig procent van de ziekmeldingen van Oost-Europese artsen
niet deugt, zoals de heer Zajac aangeeft?
Antwoord 3
Ik heb geen betrouwbare informatie waarop ik deze mening kan baseren. Zoals ik hierboven
toelichtte, speelt een eventuele artsenverklaring geen doorslaggevende rol bij het
toekennen van een ZW-uitkering. UWV weegt verschillende factoren mee in de beslissing
of er recht is op ZW. Allereerst gaat het om de vraag of iemand ziek is en daarna
om de vraag of iemand door zijn ziekte niet in staat is zijn eigen arbeid te verrichten.
Het meesturen van een artsenverklaring is, zoals bij antwoord 2 aangegeven, géén standaardvereiste
bij het aanvragen van een ZW-uitkering. Waar nodig vraagt UWV wel aanvullende informatie
op.
Ervaring leert dat veel aanvragers uit Polen uit eigen beweging een artsenverklaring
meesturen. Dat hangt samen met de regels en voorwaarden die in Polen gelden bij ziekte.
Die zijn anders dan in Nederland.
Vraag 4
Op welke schaal frauderen arbeidsmigranten met ziektewetuitkeringen? Indien u dit
niet weet, bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 4
Het is niet bekend op welke schaal er gefraudeerd wordt met ZW-uitkeringen.
Om zicht te krijgen op de mate van fraude is recent een externe doorlichting gestart
om alle misbruikrisico’s in de ZW in kaart te brengen en op basis van het afwegingskader
te rangschikken naar grootte van de risico’s.
Overigens neem ik afstand van het negatieve beeld rondom arbeidsmigranten dat geschetst
wordt. Fraude is niet acceptabel en het maakt daarbij niet uit of het om een arbeidsmigrant
gaat of een andere werknemer.
Vraag 5
Is het juist dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) geen controles
in Polen mag uitvoeren? Deelt u de mening dat dit ontoelaatbaar is? Hoe gaat u de
controle op orde brengen?
Antwoord 5
Het is niet juist dat er geen controles plaatsvinden in Polen. Het is belangrijk om
te weten dat er meerdere vormen van controle zijn. Het klopt wel dat UWV niet alle
controles meer uit mag voeren. UWV legt namelijk geen huisbezoeken meer af in Polen.
Wat betreft de huisbezoeken hecht ik er aan te vermelden dat deze plaatsvinden om
administratieve gegevens te checken bij uitkeringsgerechtigden. De huisbezoeken zijn
er niet om de gezondheidssituatie van de gerechtigde in beeld te brengen.
Zoals ik in mijn brief van 19 december 20194 heb aangegeven, is er in de Administratieve Commissie5 gesproken over de huisbezoeken die UWV en de SVB afleggen in andere EU-lidstaten.
Uitkomst van de discussie is dat de Verordening zich niet verzet tegen huisbezoeken,
maar ook geen expliciete rechtsgrondslag bevat. Het is aan de nationale wetgeving
van de lidstaten of huisbezoeken door andere mogendheden kunnen worden geaccepteerd.
Drie lidstaten (België, Polen en Zwitserland) hebben aangegeven dat hun nationale
wetgeving huisbezoeken in de weg staat. Met deze landen ben ik in gesprek. Bij de
andere lidstaten zetten UWV en SVB de bestaande praktijk van de huisbezoeken voort.
Er vinden, gelet op het voorgaande, geen huisbezoeken plaats in Polen. Voor de ZW
heeft dit geen directe consequenties, omdat de huisbezoeken de afgelopen jaren plaatsvonden
in het kader van de WIA.
Het voorgaande wil niet zeggen dat er geen controles plaatsvinden in Polen. Voor de
ZW zijn medische controles het belangrijkst. Uit mijn brief van 11 maart jl. blijkt
dat UWV de plausibiliteit van de ziekte, en daarmee de rechtmatigheid van de uitkering,
op verschillende manieren en momenten toetst. Op welke wijze dat in het buitenland
gebeurt, staat beschreven in de eerder genoemde brief.
Aanvullend heeft UWV (samen met de SVB) afspraken met Polen gemaakt over het elektronisch
uitwisselen van overlijdensberichten. Dit is relevant voor de continuering van ZW-uitkeringen.
Daarnaast is UWV met Polen in gesprek over het structureel uitwisselen van inkomstengegevens.
Deze gegevens zijn secundair van belang. Het belangrijkste is een juiste vaststelling
of iemand door ziekte zijn eigen werk wel of niet kan doen. Als iemand kan werken
zijn gegevens over inkomen niet meer relevant.
Vraag 6
Is het juist dat UWV-medewerkers zich zorgen maken over «verdachte meldingen»? Wat
wordt er met hun signalen gedaan?
Antwoord 6
Verdachte meldingen ziet UWV als vermoedens van regelovertreding. Deze worden door
de directie Handhaving onderzocht, waarbij regelovertreding wordt aangepakt. In 2019
heeft UWV een extern onderzoek laten verrichten naar de mogelijkheden die UWV zijn
medewerkers biedt om signalen en zorgen die ze in de uitvoering tegenkomen (specifiek
in relatie tot uitkeringsfraude) te melden en bespreekbaar te maken. Ook werd onderzocht
of gebruik ervan door UWV gestimuleerd wordt. Over de uitkomsten van dit onderzoek
heb ik uw Kamer geïnformeerd in de stand van de uitvoering van 28 juni 20196. Op basis van de aanbevelingen in dat onderzoek zijn maatregelen genomen ter verdere
verbetering van de aandacht voor controle en handhaving in de primaire processen van
UWV. Naar aanleiding daarvan is het aantal interne meldingen flink toegenomen.
Vraag 7
Zou hierover in december een onderzoek aan de Kamer gestuurd worden, maar is dat «ingetrokken»,
omdat het slecht zou zijn uitgevoerd? Hoe is dit in vredesnaam mogelijk? Kan de Kamer
het onderzoek alsnog ontvangen?
Antwoord 7
Het onderzoek stuur ik hierbij aan uw Kamer.7 Ik benadruk dat het onderzoek is ingetrokken, omdat het geen uitsluitsel geeft over
de aard en omvang van frauderisico’s en het voorkomen ervan. Het rapport is onvoldoende
onderbouwd en bevat onjuistheden. Ik verstrek dit rapport daarom op uw verzoek en
onder de uitdrukkelijke vermelding dat dit geen vastgesteld rapport is en er geen
conclusies uit kunnen worden getrokken.
Zoals ik uw Kamer al meldde is recentelijk een doorlichting naar misbruikrisico’s
in de ZW en de WIA gestart. Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek kunnen we
de risico’s, de relatieve omvang en beheersmaatregelen in beeld brengen. Deze doorlichting
zal voldoende basis bieden voor een gesprek met uw Kamer over misbruikrisico’s in
de ZW en de vraag of aanvullende maatregelen nodig zijn om de risico’s afdoende te
beheersen.
Vraag 8
Bent u het eens dat een publieke instelling aan het publiek verantwoording moet afleggen?
Zo ja, waarom reageert het UWV dan niet op camera als Nieuwsuur dat verzoekt?
Antwoord 8
UWV is een ZBO dat verantwoording aflegt aan mij. Ik leg verantwoording af aan uw
Kamer, zoals dat in ons staatsbestel is geregeld.
Vraag 9
Erkent u dat een Nederlandse ziektewetuitkering aantrekkelijk is voor Poolse arbeidsmigranten,
aangezien deze al gauw het dubbele bedraagt van het Poolse minimumloon?
Antwoord 9
Nederland heeft met een open, naar buiten gerichte economie baat bij een goed werkende
interne markt en bij arbeidsmigratie. Onderdeel daarvan is dat mensen die in Nederland
werken aanspraak kunnen maken op de sociale zekerheid en dat zij hun in Nederland
opgebouwde rechten niet verliezen wanneer zij in een andere lidstaat verblijven of
wonen of naar hun woonland terugkeren.
Vraag 10
Deelt u de mening dat regulering van arbeidsmigratie hard nodig is als men het draagvlak
voor sociale zekerheid wil behouden? Zo ja, gaat u aan de slag met de aanbevelingen
in de Initiatiefnota van de SP en ChristenUnie?8
Antwoord 10
De misstanden rondom arbeidsmigranten krijgen kabinetsbreed de aandacht. Samen met
sociale partners, gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties en onze buitenlandse
partners worden passende maatregelen gezocht die kunnen leiden tot oplossingen van
de verschillende problemen die er op dit terrein spelen. De initiatiefnota «Actieplan
Arbeidsmigratie» draagt bij aan de discussie over de aanpak van de misstanden. Ik
zal op verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken zo spoedig mogelijk
op deze Initiatiefnota reageren.
Vraag 11
Hoe verklaart u deze nieuwe onthullingen over fraude, aangezien u sinds de Werkloosheidswet
(WW)-fraude van oktober 2018 allerlei maatregelen heeft aangekondigd inzake de aanpak
van fraude? Erkent u dat de aanpak van fraude vooralsnog onvoldoende effect sorteert?
Antwoord 11
Zoals ik in mijn brief van 11 maart jl. heb aangegeven, worden uitkeringen niet zomaar
toegekend, maar heeft UWV in Nederland en in het buitenland een systeem van begeleiding
en controles bij ZW-uitkeringen. Daarbij kan niet álle fraude met ZW-uitkeringen voorkomen
of opgespoord worden.
Eén van de maatregelen om fraude in de WW aan te pakken, is de externe doorlichting
van misbruikrisico’s van de sociale zekerheid (motie Wiersma, VVD). In navolging van
de WW vindt momenteel systematische risico-identificatie en prioritering bij de ZW
plaats. Uitvoering van de maatregelen inzake de aanpak van fraude is dus nog in volle
gang. Het is daarbij te vroeg om vast te stellen of aanvullende beheersmaatregelen
in de ZW nodig en mogelijk zijn.
Vraag 12
Hoeveel aanvragen export-WW heeft het UWV ontvangen in het laatste kwartaal van 2018,
en in het laatste kwartaal van 2019, uitgesplitst per regiokantoor en per land waar
de WW naartoe wordt geëxporteerd?
Antwoord 12
De aantallen aanvragen export WW worden niet als zodanig geregistreerd. Wel kan UWV het aantal toekenningen export WW uit de systemen halen. In onderstaande tabellen wordt het aantal toekenningen
over het laatste kwartaal in 2018 en 2019 weergegeven. Een uitsplitsing per regiokantoor
is niet mogelijk.
Het aantal aanvragen kan wel worden afgeleid uit het aantal toekenningen en het aantal
afwijzingen (antwoord op vraag 13). Hieruit blijkt dat in het vierde kwartaal 2018
in totaal 1.463 aanvragen om export WW werden gedaan. En in het vierde kwartaal 2019
901 aanvragen.
Toekenningen Export WW 2018
Land
4e kwartaal 2018
België
7
Bulgarije
8
Denemarken
1
Duitsland
6
Estland
–
Finland
3
Frankrijk
9
Griekenland
9
Hongarije
1
Ierland
1
Italië
3
Kroatië
1
Letland
2
Litouwen
6
Noorwegen
2
Oostenrijk
3
Polen
1.201
Portugal
6
Roemenië
12
Slovenië
1
Slowakije
12
Spanje
18
Tsjechië
4
Verenigd Koninkrijk
8
Zweden
2
Zwitserland
3
Eindtotaal
1.329
Bron: Publicatie 2018 – begindatum export
Toekenningen Export WW 2019
Land
4e kwartaal 2019
België
9
Bulgarije
9
Denemarken
1
Duitsland
12
Estland
1
Finland
–
Frankrijk
12
Griekenland
3
Hongarije
4
Ierland
1
Italië
9
Kroatië
1
Letland
-
Litouwen
4
Noorwegen
1
Oostenrijk
1
Polen
679
Portugal
7
Roemenië
12
Slovenië
2
Slowakije
9
Spanje
16
Tsjechië
4
Verenigd Koninkrijk
7
Zweden
2
Zwitserland
3
Eindtotaal
809
Bron: Publicatie 2019 (voorlopig) – begindatum export
Vraag 13
Hoeveel aanvragen export-WW heeft het UWV afgewezen in het laatste kwartaal van 2018,
en in het laatste kwartaal van 2019, uitgesplitst per regiokantoor en per land waar
de ww naartoe wordt geëxporteerd?
Antwoord 13
Onderstaande tabel geeft het aantal afwijzingen van export WW weer, uitgesplitst per
lidstaat. Een uitsplitsing per regiokantoor is niet mogelijk.
Land
Kwartaal 4 2018
Kwartaal 4 2019
België
3
3
Duitsland
10
13
Frankrijk
3
1
Griekenland
1
2
Hongarije
2
–
Italië
–
2
Kroatië
1
–
Litouwen
2
–
Niet EU-landen
1
–
Noorwegen
1
Oostenrijk
1
–
Polen
102
59
Portugal
1
–
Roemenië
–
–
Slovenië
2
–
Spanje
3
6
Tsjechië
–
2
Verenigd Koninkrijk
–
1
Zweden
–
2
Zwitserland
1
–
Eindtotaal
133
92
Vraag 14
Van hoeveel WW-uitkeringen heeft u in 2018 en 2019 vastgesteld dat die onrechtmatig
zijn? Kunt u dat uitsplitsen naar nationaliteit van de aanvrager? Hoeveel daarvan
heeft u in vordering gesteld? Hoeveel van die vorderingen heeft u al geheel geïncasseerd?
Wat is het resterende totale terug te vorderen bedrag?
Antwoord 14
In de context van deze vraag ga ik ervan uit dat onrechtmatig vastgestelde uitkering
een uitkering is waarbij (achteraf) geconstateerd is dat er een overtreding van de
inlichtingenplicht heeft plaatsgevonden.
Voor de WW zijn in 2019 2.392 overtredingen van de inlichtingenplicht geconstateerd
(2.630 in 2018). Hiervan ging het bij 966 gevallen om een overtreding met financiële
benadeling (986 in 2018), waarvoor in 792 gevallen een boete is opgelegd (828 in 2018).
Het totale benadelingsbedrag bedroeg in 2019 € 4,45 miljoen (€ 5,5 miljoen in 2018).
UWV heeft aangegeven dat gegevens over de verdeling naar nationaliteit niet voorhanden
zijn.
Van de vorderingen die in 2018 voor overtredingen van de WW zijn opgelegd (terugvorderingen
en boetes) is 38,0% geïncasseerd. Voor 2019 is 20,7% geïncasseerd. De percentages
zullen de komende jaren verder oplopen omdat UWV de fraudevorderingen minimaal 10
jaar terugvordert. Zo is voor 2013 de incassoratio 80,8% voor de WW.
Vraag 15
Van hoeveel export-WW-uitkeringen heeft u in 2018 en 2019 vastgesteld dat die onrechtmatig
zijn? Kunt u dat uitsplitsen naar de landen van export? Hoeveel daarvan heeft u in
vordering gesteld? Hoeveel van de vorderingen heeft u al geheel geïncasseerd? Wat
is het resterende totale terug te vorderen bedrag?
Antwoord 15
Op dit moment is het nog niet mogelijk om uit de UWV-systemen informatie te verkrijgen
over aantallen export WW-uitkeringen waarvan UWV heeft vastgesteld dat deze onrechtmatig
verkregen zijn.
Voor de beantwoording van deze vraag refereer ik daarom aan de resultaten van een
door UWV uitgevoerd dossieronderzoek ter beantwoording van vragen van het lid de Jong
(PVV) over aantallen signalen uit Polen tijdens export en handhavende acties hierop
(brief van 14 oktober 2019)10. In dat dossieronderzoek zijn over de periode september tot en met december 2018
alle dossiers doorgenomen van WW-gerechtigden die in genoemde periode hun uitkering
exporteerden en waarbij sprake was een maatregel of (gedeeltelijke) beëindiging tijdens
de export.
Het betrof de dossiers van 125 WW-gerechtigden. In diezelfde periode waren 1885 aanvragen
voor export-WW toegekend. In tegenstelling tot vraag 14 ga ik in de context van deze
vraag uit van uitkeringen waarbij UWV (achteraf) de uitkering heeft herzien en ingetrokken.
Dit betekent niet dat dit allemaal overtredingen betroffen. Van deze 125 gerechtigden
is in 22 gevallen de export met terugwerkende kracht herzien en is de toekenning ingetrokken.
In drie gevallen daarvan gebeurde dit op verzoek van de WW-gerechtigde zelf. De uitkering
is vervolgens in Nederland voortgezet. In 19 gevallen was de WW-uitkering herzien
en ingetrokken, omdat UWV geconstateerd had dat de uitkeringsgerechtigde reeds voor
de ingangsdatum van de exportperiode in het buitenland verbleef (zeven gevallen),
voor of op de eerste WW-dag in het buitenland verbleef (twee gevallen, gevolg van
handhavingsonderzoek) of vanwege andere redenen in het reguliere beoordelingsproces.
Aanvullend hebben SZW en UWV, conform mijn aankondiging in de brief van 14 oktober
2019, afspraken gemaakt over het structureel bijhouden van relevante beleidsinformatie
over export WW. Deze beleidsinformatie betreft onder andere het aantal afwijzingen
van verzoeken tot het exporteren van een WW-uitkering (inclusief de reden daarvan)
en het aantal beëindigingen gedurende de export (inclusief de reden daarvan). Dit
vergt systeemaanpassingen. SZW en UWV zijn nog in gesprek over de wijze waarop en
per wanneer UWV de gehele set aan beleidsinformatie zal aanleveren.
Vraag 16
Waarom is, daar waar volgens de onderzoekers in het onderzoeksrapport thema Iowa,
naast de selectie van 315 ontvangers van WW, uit betrokken lijsten nog 1000 klanten
te destilleren zijn, dit gegeven niet meegenomen in de scope van het onderzoek?11
Antwoord 16
Het themaonderzoek IOWA van juli 2018 richtte zich op misbruik van uitkeringsgelden
dat door twee tussenpersonen werd gefaciliteerd12. Vanuit het onderzoek van ISZW naar 10 adressen konden 315 personen met een WW-uitkering
worden gekoppeld. Hierdoor was het niet noodzakelijk ook alle 1.000 BSN’s in dat onderzoek
te betrekken. Bovendien waren deze 1.000 BSN’s niet volledig onderzocht in het onderzoek
van iSZW, waarbij van deze 1.000 BSN’s dus niet dezelfde informatie beschikbaar was
als van de 315.
Vraag 17
Hoeveel adrescontroles heeft u verricht in 2018 en hoeveel in 2019? Hoeveel daarvan
hebben plaatsgevonden in het buitenland? Kunt u dat uitsplitsen naar het type controle,
dus bijvoorbeeld door middel van aanschrijven, bezoek, met behulp van andere instanties
et cetera?
Antwoord 17
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bijhouden, de kwaliteit en actualiteit van
de BRP voor wat betreft gegevens over hun inwoners, en doen onderzoek naar de juistheid
van die gegevens. Het controleren van adressen is dus geen taak van UWV, maar is belegd
bij gemeenten. In de Wet Basisregistraties Personen (Wet BRP) is geregeld dat bestuursorganen,
zoals UWV, een terugmelding moeten doen aan de desbetreffende gemeente als zij twijfelen
aan de juistheid van een adresgegeven. Die gemeente dient vervolgens te onderzoeken
of de gegevens in de BRP gewijzigd moeten worden. Zoals aangegeven in mijn brief van
19 december 201913 is UWV gestart met meldingen van afwijkende adresgegevens op de BRP bij gemeenten.
Dit aantal was in 2019 met 29 meldingen nog beperkt.
Naast adrescontroles door gemeenten controleert UWV in hoeverre WW-uitkeringsgerechtigden
ongeoorloofd in het buitenland verblijven. Het ontvangen van een WW-uitkering is gekoppeld
aan verblijf in Nederland gedurende de uitkering. UWV doet hier vanaf 2018 onderzoek
bij uitkeringsgerechtigden waarbij sprake is van meerdere uitkeringen op één adres.
Hierbij zijn tot op heden 104 adressen onderzocht met in totaal 920 uitkeringsgerechtigden.
De controles zelf vonden in Nederland plaats, waarbij uitkeringsgerechtigden door
UWV zijn bezocht en/of opgeroepen voor gesprek. Het merendeel van de adressen is door
UWV bezocht. Uitsplitsing in aantallen per type controle is niet voorhanden.
Vraag 18
Hoeveel malafide tussenpersonen heeft u geïdentificeerd? Wat is de top vijf van het
aantal bemiddelingen per malafide tussenpersoon? Zijn er tussenpersonen met wie het
UWV niet meer samenwerkt?
Antwoord 18
UWV heeft geen (formele) relatie met de tussenpersoon en heeft daarom geen mogelijkheden
hen aan te pakken via de bestuursrechtelijke weg. Wanneer er echter duidelijke vermoedens
zijn dat de tussenpersoon bij dienstverlening strafrechtelijke gedragingen heeft gepleegd
kan hier wel via de strafrechtelijke weg worden opgetreden door ISZW. In 2019 heeft
UWV vijf tussenpersonen geïdentificeerd en doorgegeven aan ISZW. Het Openbaar Ministerie
kan de betreffende tussenpersoon strafrechtelijk vervolgen.
UWV kan – lopende de onderzoeken – over bovengenoemde tussenpersonen geen verdere
uitspraken doen over het aantal bemiddelingen per tussenpersoon.
Een uitkeringsgerechtigde mag zich laten bijstaan door een tussenpersoon en bepaalt
zelf of en wanneer hij daarvan gebruik wil maken. UWV heeft geen bevoegdheid om tussenpersonen
te weigeren. Bij de ZW-gesprekken is bijvoorbeeld altijd een Poolssprekende persoon
aanwezig, waardoor een klant altijd rechtstreeks wordt gesproken.
Vraag 19
Wat is het grootste aantal door UWV beëindigde WW-uitkeringen op één adres op grond
van (vermoedelijke) onrechtmatigheid? In welke gemeente bevindt dat adres zich?
Antwoord 19
In het handhavingsonderzoek naar meerdere uitkeringen op één adres, is gebleken dat
op een adres in de provincie Noord-Brabant 22 overtredingen zijn geconstateerd. Het
betreft een adres in een kleine gemeente. Om reden van herleidbaarheid naar de overtreders
vermeld ik de gemeente daarom niet.
Vraag 20
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Sociale zekerheid op 12 maart
2020?
Antwoord 20
Het is mij niet gelukt om de vragen schriftelijk te beantwoorden voor het algemeen
overleg op 12 maart jl. In dat algemeen overleg ben ik reeds op diverse vragen ingegaan.
Hierbij ontvangt u de schriftelijke beantwoording op alle gestelde vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.