Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Den Boer, Sneller en Groothuizen over de implementatie van noodverordeningen ten behoeve van de ‘intelligente lockdown’
Vragen van de leden Den Boer, Sneller en Groothuizen (allen D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming over de implementatie van noodverordeningen ten behoeve van de «intelligente lockdown» (ingezonden 30 maart 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 april 2020).
Vraag 1
Klopt het dat de wettelijke grondslag voor de in de Kamerbrief vermelde nieuwe maatregelen
niet is gecommuniceerd1 Zo ja, waarom niet? Wat is de wettelijke grondslag voor de nieuwe maatregelen?
Antwoord 1
De Minister van VWS heeft op grond van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid, met
inachtneming van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio's, de voorzitters van de veiligheidsregio’s
een aanwijzing gegeven om hun bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid
in te zetten om de verdere verspreiding van COVID-19 tegen te gaan. In de brieven
van de Minister van VWS aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s zijn deze wettelijke
grondslagen genoemd evenals in de door de veiligheidsregio’s afgekondigde noodverordeningen.
Het is juist dat deze grondslagen in de genoemde Kamerbrief niet zijn genoemd. In
het vervolg zal erop worden gelet dat deze grondslagen ook worden vermeld bij het
informeren van uw Kamer.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat bij maatregelen die individuele vrijheden van burgers inperken,
het van belang is de wettelijke grondslag te communiceren?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk is om op maandag maatregelen aan te kondigen
die drie dagen later nog geen juridische basis kennen en aldus nog niet te handhaven
zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Nee, het aankondigen van de maatregelen had nut. Het kan wenselijk zijn om maatregelen
aan te kondigen nog voordat hier een grondslag voor is gecreëerd in de vorm van een
noodverordening. Ondanks dat handhaving van de nieuwe maatregelen niet per direct
mogelijk was, hield het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking zich toch uit
eigen beweging aan de aangekondigde maatregelen. Dit deden zij niet uit angst voor
handhaving, maar om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Het op voorhand
aankondigen van de maatregelen bood de bevolking een handelingskader. Wat betreft
de mogelijkheden om te handhaven verwijs ik naar het antwoord op vraag 8.
Vraag 4
Kunt u toelichten waarom het sinds de persconferentie van maandag 23 maart 20202 zo lang heeft geduurd om de noodverordeningen op te stellen?
Antwoord 4
Na de persconferentie op 23 maart 2020 is de aanwijzing opgesteld die op 24 maart
aan de voorzitters van de veiligheidsregio is verzonden. De voorzitters van de veiligheidsregio
hebben op basis daarvan een Modelnoodverordening COVID-19 en een Handreiking handhavingsstrategie
noodverordening COVID-19 opgesteld. Dat was een complexe aangelegenheid. Bij het opstellen
van dit model met dergelijke verstrekkende consequenties moesten op basis van de aanwijzing
van de Minister van VWS keuzes worden gemaakt over onder meer de definities en uitzonderingen.
Vervolgens is deze modelnoodverordening omgezet in 25 noodverordeningen.
Vraag 5
Klopt het dat de sluiting van de Haagse markt heeft plaatsgevonden naar aanleiding
van de aankondiging van nieuwe maatregelen op 23 maart 2020, zoals de Minister-President
tijdens het debat op 26 maart 2020 suggereerde?3 Klopt het dat deze actie is uitgevoerd vóór de inwerkingtreding van een aangepaste
noodverordening?
Antwoord 5
De plaatsvervangend voorzitter van de Veiligheidsregio Haaglanden heeft op 25 maart
jl. door middel van een noodbevel tot sluiting van de Haagse Markt besloten. Dit gebeurde
op basis van artikel 175 van de Gemeentewet en artikel 39 van de Wet veiligheidsregio’s.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit soort situaties voorkomen hadden kunnen worden als nieuwe
maatregelen en eventuele richtlijnen voor noodverordeningen voorafgaand aan de publieke
aankondiging op maandag waren afgestemd met de veiligheidsregio’s? Bent u van plan
dit in het vervolg te doen?
Antwoord 6
De veiligheidsregio’s zijn vertegenwoordigd in de nationale crisisstructuur en waren
op besluitvormingsniveau betrokken bij de nieuwe maatregelen. Op grond van de aanwijzingen
van de Minister van VWS zijn de aangekondigde maatregelen ter bestrijding van COVID-19
vervolgens door de voorzitters van de veiligheidsregio’s omgezet in noodverordeningen.
Zoals in het antwoord op vraag 3 is aangegeven, bood het op voorhand aankondigen van
de maatregelen de bevolking een handelingskader.
Vraag 7
Wanneer worden de noodverordeningen herroepen? Wanneer wordt er afgeschaald en hoe
wordt dit gecommuniceerd?
Antwoord 7
De noodverordeningen blijven van kracht tot de Minister van VWS de huidige aanwijzing
intrekt. De huidige maatregelen zijn in ieder geval van kracht tot en met dinsdag
28 april. Het verbod op evenementen blijft tot 1 juni van kracht. In de week vóór
28 april beoordeelt het kabinet welke maatregelen na deze periode nodig zijn. Uitgangspunt
is dat de noodverordeningen zo kort als mogelijk van kracht zijn.
De communicatie over eventuele verlenging, aanscherping of afschaling van maatregelen
door het kabinet verloopt via het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC); deze
communicatie wordt afgestemd met de veiligheidsregio’s. Op regionaal niveau geschiedt
de communicatie over de maatregelen in de noodverordeningen via de voorzitters van
de veiligheidsregio’s en het Veiligheidsberaad.
Vraag 8
Hoe duidt u de opmerkingen van de Minister-President in het plenaire debat van 26 maart
2020 over de ontwikkelingen rondom het coronavirus waarin hij stelt dat «de noodverordening
wordt vandaag vastgesteld en is de komende dagen van kracht, maar – je zag het gisteren
ook al bij de Haagse markt – het is eigenlijk al zo dat de burgemeesters daarop handhaven,»
mede in het licht van het beginsel dat geen feit strafbaar is dan uit een voorafgaande
strafbepaling?
Antwoord 8
Een noodverordening kan pas straf- en bestuursrechtelijk worden gehandhaafd als die
noodverordening van kracht is. De voorzitter van de veiligheidsregio heeft echter
– ook zonder dat er een noodverordening van kracht is – de bevoegdheid om noodbevelen
te geven.4 Daarnaast kan de voorzitter van de veiligheidsregio bevelen geven in het kader van
het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden, met het oog op bescherming
van veiligheid en gezondheid.5 Opzettelijke overtreding van een bevel dat is gegeven, is strafbaar op grond van
artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht en kan ook bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.
Vraag 9
Klopt het dat het landelijk model-noodverordening is opgesteld om discrepantie in
handhaving en juridische discussie te voorkomen?6
Antwoord 9
Om eenduidigheid in de aanpak en handhaving van de coronamaatregelen te bevorderen,
hebben de voorzitters van de veiligheidsregio een Modelnoodverordening COVID-19 en
een Handreiking handhavingsstrategie noodverordening COVID-19 opgesteld. Op basis
daarvan hebben de voorzitters voor hun eigen regio een noodverordening vastgesteld.
Binnen de wettelijke kaders blijft de mogelijkheid bestaan om keuzes te maken bij
de handhaving in specifieke situaties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.