Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Amhaouch en Agnes Mulder over het bericht ‘Chemelot zet vol in op energie- en chemiesnelweg’
Vragen van de leden Amhaouch en AgnesMulder (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Chemelot zet vol in op energie- en chemiesnelweg» (ingezonden 21 februari 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
voor Milieu en Wonen (ontvangen 9 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 1978.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Chemelot zet vol in op energie- en chemiesnelweg»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het voor de Limburgse industrie van levensbelang is dat deze
ofwel wordt aangesloten op nieuwe pijpleidingen tussen Rotterdam en het Rurhgebied
ofwel dat er alternatieve oplossingen worden gevonden?
Antwoord 2
Het kabinet vindt een goede infrastructuur voor energie en grondstoffen tussen de
industriële clusters en de havengebieden van groot belang. In de ontwerp Nationale
omgevingsvisie (Novi) is dit als nationaal belang opgenomen en dit wordt verder uitgewerkt
in het Nationaal Programma Energiehoofdstructuur. Een goede energie-infrastructuur
is bovendien van belang voor het slagen van de transitieopgave van de industrie. Daarom
heeft het kabinet cf. de afspraak in het Klimaatakkoord een taskforce infrastructuur
klimaatakkoord industrie (TIKI) ingesteld. De taskforce brengt de belemmeringen in,
en mogelijke oplossingen voor, de infrastructuur voor elektriciteit, warmte, waterstof
en CO2 in kaart. Daarbij worden nadrukkelijk de verbindingen van Rotterdam naar Chemelot
en naar Duitsland (Ruhrgebied) meegenomen. De Taskforce voert hierover gesprekken
met betrokken partijen en zal dit rapporteren.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dit eveneens noodzakelijk is om te kunnen verduurzamen en het
vervoer van gevaarlijke stoffen per trein te verminderen?
Antwoord 3
De Staatssecretaris van IenW heeft uw Kamer op 11 juni 2019 bij de aanbieding van
het Jaarverslag Basisnet 2018 geïnformeerd over de overschrijdingen van de risicoplafonds
bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor (Kamerstuk 30 373, nr. 70). De aanpak om deze overschrijdingen terug te dringen bestaat onder meer uit:
Het stimuleren van de Betuweroute;
Onderzoek naar waar productie en verwerking van gevaarlijke stoffen kunnen worden
samengebracht (naar het voorbeeld van chloortransport) en;
Onderzoek naar mogelijkheden voor modal shift.
Voor dit laatste is in 2019 een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uitgevoerd
voor alternatieven voor het spoorvervoer van LPG over de Brabantroute naar Chemelot.
Deze studie concludeert dat een modal shift naar binnenvaart en vooral naar buisleidingen
kan bijdragen aan het verminderen van de overschrijdingen van de risicoplafonds op
de Brabantroute. Dit wordt nu verder uitgewerkt in een studie door de bedrijven op
Chemelot. Hierbij wordt tegelijkertijd ook naar de verduurzamingsopgave gekeken. De
ministeries van IenW, van BZK en van EZK zijn hierbij betrokken.
Het is in de eerste plaats aan private partijen om te investeren in buisleidingen.
Tegelijkertijd biedt de MKBA voor Chemelot aanknopingspunten om het gesprek aan te
gaan met de betrokken bedrijven en de regio, gelet op het perspectief dat dit kan
bieden voor Chemelot. Ik ben verheugd te zien dat Chemelot-bedrijven via een verklaring
aangegeven hebben zich verder te willen inzetten voor modal shift oplossingen die
kunnen bijdragen aan het verminderen van overschrijdingen van de risicoplafonds op
de Brabantroute. Uw Kamer wordt bij het aanbieden van het Jaarverslag Basisnet 2019
voor het zomerreces geïnformeerd over de vervolgaanpak.
Vraag 4
Bent u bekend met de brieven die de provincie Limburg over deze kwestie aan de Minister-President
en het kabinet heeft geschreven? Hoe is gevolg gegeven aan de oproepen in deze brieven?
Antwoord 4
Ja, daar ben ik mee bekend.
De onderwerpen in de brief aan de Minister-President zijn meegenomen in de verschillende
gesprekken van het kabinet met collega-minister van het Bundes kabinet in Duitsland
en met collega-ministers van het kabinet in Noordrijn-Westfalen.
De brief die de provincie aan mij heeft geschreven, heb ik beantwoord. Daarin heb
ik aangegeven dat de voorstellen van de provincie input zullen zijn voor de inventarisatie
en voorstellen van de Taskforce. Verder is vanuit het ministerie hierover gesproken
met gedeputeerde van Limburg. Nadat het rapport van de Taskforce verschijnt zal ik
de kabinetsappreciatie naar de Kamer sturen.
Vraag 5, 6
In hoeverre klopt het dat het kabinetsbeleid is dat energie-intensieve industrie zich
zou moeten vestigen aan de kust? Wat betekent dit voor industrieterreinen die in het
binnenland liggen en hun afzetmarkt eerder in het oosten dan in het westen hebben?
Hoe duidt u de uitspraak van de directeur Nationale Omgevingsvisie dat «het zeer duur
is en veel ruimte kost om vergelegen industrieterreinen zoals Chemelot te bekabelen
voor energie van zee» en dat «we voor die gebieden voor duurzame energie andere oplossingen
moeten vinden»?
Antwoord 5, 6
Bij het aansluiten van stroomkabels vanuit windparken op zee op het hoogspanningsnet
wordt onder andere rekening gehouden met de ruimtelijke impact op land, met de kosten
en met de capaciteit van het bestaande net. Gegeven deze criteria beschrijft de ontwerp
Nationale Omgevingsvisie (NOVI) een voorkeur voor aanlanding van wind van zee aan
de kust nabij grote energievragers. Zo wordt het aanbod van energie dicht bij de vraag
gebracht. Dit voorkomt de noodzaak om extra transportinfrastructuur aan te leggen.
De stroom op het hoogspanningsnet (die vanuit verschillende productielocaties wordt
ingevoerd) is beschikbaar voor alle aangeslotenen op het net (totdat limieten in netcapaciteit
worden bereikt). Zo ook voor verder weg gelegen bedrijven zoals Chemelot. Daarnaast
zijn er ook andere strategieën denkbaar om in de toekomstige behoefte aan duurzame
energie van bijvoorbeeld Chemelot te voorzien, bijvoorbeeld via buisleidingen. Er
wordt onder andere gekeken hoe waterstof een alternatieve rol kan spelen om als energiedrager
meer land inwaartse Chemieclusters te bedienen. Zo staat dat ook in de ontwerp NOVI:
»voor verder landinwaarts gelegen industriële clusters, zoals Chemical Cluster Emmen
en Chemelot worden voor duurzame energie ook andere mogelijkheden voor de energie-infrastructuur
verkend waarbij het behouden van een level playing field voor energiekosten een aandachtspunt
is.»
Nederland, Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen hebben gezamenlijk een van de belangrijkste
chemieclusters in de wereld. Chemelot is onderdeel van dit cluster. Binnen de trilaterale
Chemiestrategie wordt door deze drie landen gezamenlijk gewerkt aan de verduurzaming
van het belangrijke industriële cluster. Ook aspecten van toekomstige infrastructuur
horen daarbij.
Tevens neemt het Rijk regie in een structureel overleg met buurlanden omtrent grensoverschrijdende
infrastructuur; daartoe behoort onder andere het overleg met Noordrijn-Westfalen en
Vlaanderen voor de aanpak van de infrastructuur voor het cluster Antwerpen-Rotterdam-Rijn-Roergebied
(ARRRa).
De uitspraak van de directeur Nationale Omgevingsvisie duid ik daarbij vooral als
oproep om tot een goede strategie te komen voor de energiebehoefte voor industriële
clusters als Chemelot.
In het genoemde Programma Energiehoofdstructuur zal uitwerking worden gegeven aan
de nationale energie-infrastructuur. Daarin zullen industriële clusters nadrukkelijk
aandacht krijgen. Het Programma Energie Hoofdstructuur wordt gericht op de ruimtelijke
planning van de nationale onderdelen van het energiesysteem, waaronder de nationale
transportinfrastructuur. Keuzes over de ruimtelijke inpassing van toekomstige transportinfrastructuur
worden in dit programma gemaakt, in wisselwerking met allerlei andere trajecten waaronder
het advies van de TIKI en de Regionale Energie Strategieën.
Vraag 7
Bent u bereid om op korte termijn met de provincie Limburg in gesprek te gaan over
de mogelijkheden hoe het industrieterrein Chemelot alsnog kan aansluiten op de energie-
en chemiesnelweg vanuit zee dan wel alternatieven hiervoor in beeld te brengen?
Antwoord 7
Ja, Ik heb afspraken gemaakt met de provincie om dit binnenkort met hen te bespreken.
Daarnaast is er met de bedrijven op Chemelot, met de Rotterdamse haven en met de regionale
industrieclusters regelmatig intensief contact als het gaat om verduurzaming en welke
belemmeringen daarbij optreden zoals het mogelijk ontbreken van voldoende infrastructuur.
Er is namelijk met alle industrieclusters regelmatig contact over onder andere de
voortgang van implementatie van het Klimaatakkoord.
Vraag 8
In hoeverre deelt u de stelling dat de aansluiting tussen Rotterdam en de Duitse energie-
en petrochemiesector via Chemelot cruciaal is voor het verdienvermogen van Nederland
en een belangrijke stap om de positie van Nederland als «gateway-to-Europe» te behouden?
Antwoord 8
Dit is onderdeel van het onderzoek van de taskforce infrastructuur klimaatakkoord
industrie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.