Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over een-tweetjes tussen ministers en Kamerleden en onenigheid daarover tussen ministers
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid over een-tweetjes tussen Ministers en Kamerleden en onenigheid daarover tussen Ministers (ingezonden 3 maart 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 9 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 2196.
Vraag 1, 2
Wat is uw reactie op de column «Coalitierot raakt nu ook Justitie», waarin beschreven
wordt hoe de justitiewoordvoerder van de VVD in het televisieprogramma Op1 een plan
gaat lanceren en de Telegraaf de Minister van de eigen partij aangeboden krijgt om
dit plan de volgende ochtend te omarmen, waarna dit een-tweetje mislukt omdat de Minister
van een andere partij die hier eigenlijk over gaat niet enthousiast is?1
Herkent u de in de column beschreven gang van zaken? Klopt dit alles? Zo nee, wat
is er precies anders gegaan dan beschreven wordt en kunt u dat onderbouwen?
Antwoord 1, 2
Het staat elk lid van de Tweede Kamer vrij om in de media te verschijnen en hiermee
contacten te onderhouden. Dit is de eigen verantwoordelijkheid van een Kamerlid. Het
is niet ongebruikelijk dat media naar aanleiding van contacten met Kamerleden aan
het beleidsverantwoordelijk departement om een reactie verzoeken. In dit specifieke
geval is door De Telegraaf contact opgenomen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid
over een plan van het Kamerlid Yesilgöz. Zoals beschreven in de column is dit bij
het ministerie opgepakt door een woordvoerder en voorzien van een algemene reactie.
Vraag 3
Waarom wordt de Minister voor Rechtsbescherming ingeschakeld voor deze pr-stunt van
de VVD? Vertegenwoordigt u nou als Minister in de eerste plaats de regering of uw
eigen partij?
Antwoord 3
Ministers nemen als lid van de regering de eenheid van het regeringsbeleid in acht
(artikel 45, derde lid, Grondwet). Dit betekent dat naast een individuele verantwoordelijkheid
voor het ministerie en jegens de Staten-Generaal, ook verantwoordelijkheid geldt voor
het collectief van het beleid. Als gedragsregel geldt dat ministers geen uitspraken
doen over het beleid van hun collega’s, tenzij dat gebeurt in overleg met de betrokken
bewindspersonen. Tevens geldt dat ministers zich onthouden van het ontvouwen van plannen
en het geven van meningen die niet gebaseerd zijn op het regeerakkoord, de regeringsverklaring
of het anderszins overeengekomen kabinetsbeleid.2
Vraag 4
Gaan dit soort een-tweetjes vaker zo? Zo ja, waarom? Kunt u zich niet beter bezig
houden met de inhoud van uw belangrijke werk in plaats van met de vraag hoe vaak u
in het nieuws bent met voorstellen die goed zijn voor uw profiel en uw partijkleur?
Antwoord 4
Ter uitvoering van het regeringsbeleid zetten wij ons op de aan ons toevertrouwde
werkterreinen bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid dagelijks in om te werken
aan een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.