Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Belhaj over het bericht ‘Overheid voor rechter om etnische profileren: ‘Zo vernederend dat je kleur bepalend is’
Vragen van het lid Belhaj (D66) aan de Ministers van Defensie en van Justitie en Veiligheid over het bericht «Overheid voor rechter om etnisch profileren: «Zo vernederend dat je kleur bepalend is»» (ingezonden 27 februari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Defensie (ontvangen 8 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 2250.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Overheid voor rechter om etnisch profileren: «Zo vernederend
dat je kleur bepalend is»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe duidt u de gebeurtenissen op Eindhoven Airport die vermeld worden in het bericht?
Antwoord 2
In onze brief van 8 juni 2018 hebben wij vermeld dat wij het vervelend vinden dat
betrokkene de controle als kwetsend en discriminerend ervaren heeft. Dit standpunt
is niet gewijzigd. Uiteraard hebben wij er begrip voor dat mensen het vervelend vinden
als zij uit een groep reizigers geselecteerd worden voor een controle. Vanzelfsprekend
staat voorop dat non-discriminatoir handelen altijd het uitgangspunt is in alle processen
van de vreemdelingenketen, waaronder de door de Koninklijke Marechaussee (KMar) uitgevoerde
controletaak aan de binnengrenzen van het Schengengebied in het kader van het Mobiel
Toezicht Veiligheid (MTV).
Vraag 3
Kunt u het profileringssysteem dat de Koninklijke marechaussee (Kmar) gebruikt toelichten?
Kunt u daarbij uitleggen in welke mate etniciteit meespeelt als risico-indicator binnen
dit systeem? Kunt u ook de andere risico-indicatoren uiteenzetten? Weegt de ene risico-indicator
zwaarder dan andere?
Antwoord 3
Het MTV wordt uitgevoerd op basis van de Vreemdelingenwet. Dit toezicht is informatiegestuurd
en wordt op basis van risico-inschattingen van de veiligheidssituatie uitgevoerd.
Daarvoor gebruikt de KMar verschillende informatiebronnen, die afkomstig zijn van
diverse uitvoeringsorganisaties in Nederland, zoals bijvoorbeeld het Expertisecentrum
Mensensmokkel en Mensenhandel. Ook informatie van andere lidstaten of Europese agentschappen,
onder andere Europol of het Europese grens- en kustwacht agentschap, wordt gebruikt
voor de uitvoering van de informatiegestuurde controles en het opstellen van risicoprofielen.
De profielen die de KMar gebruikt, zijn samengesteld op basis van cijfers, informatie,
inlichtingen en risico-indicatoren. Onder risico-indicatoren wordt bijvoorbeeld verstaan
de afgelegde reisroute en de samenstelling van het reisgezelschap maar ook etniciteit
kan een indicator zijn. Op basis van de profielen wordt onder andere met behulp van
technische middelen bepaald wie wordt gecontroleerd. De selectiebeslissing voor de
MTV-controle is daarmee gebaseerd op objectiveerbare criteria zoals cijfers en trends,
modus operandi, ervaringsgegevens en informatie van (inter)nationale partners. Ook
wordt gekeken naar afwijkingen van het normaal beeld, risico-indicatoren en specifieke
signaleringen van personen. Het uiterlijk voorkomen (waaronder etniciteit) kan hier
onderdeel van uitmaken, maar altijd in combinatie met andere objectiveerbare indicatoren
of informatie zoals hierboven genoemd.
Zie ook de beantwoording op de Kamervragen van 13 april 2017 (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2016–2017, nr. 1900) en de beantwoording op de Kamervragen van 4 mei 2018 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2017–2018, nr. 2340).
Vraag 4
Kunt u aangeven wat de noodzaak of urgentie is om proactief te controleren op basis
van deze indicatoren, waaronder etniciteit?
Antwoord 4
De MTV-controles vinden plaats in het kader van de Vreemdelingenwet en hebben als
doel illegaal verblijf, migratiecriminaliteit en grensoverschrijdende criminaliteit
in een zo vroeg mogelijk stadium tegen te gaan.
Door middel van de profielen kunnen zowel aan de buiten- als in de binnengrenszone
risico’s vroegtijdig worden ingeschat, indien nodig met behulp van technologische
middelen, en vervolgens op individueel niveau worden onderzocht. Door afwijkingen
van het normaalbeeld op basis van gedrag, reisroutes en indicatoren zoals de samenstelling
van het reisgezelschap en etniciteit met elkaar te combineren, is het mogelijk om
een selectie te maken van personen die gecontroleerd dienen te worden. Hierdoor wordt
de handhavingscapaciteit van de KMar effectief en efficiënt ingezet.
Vraag 5
Op basis van welke gegevens wordt etniciteit als risicofactor meegenomen in de door
de Kmar gebruikte profielen?
Antwoord 5
Etniciteit is nooit een op zichzelf staande risicofactor, maar wordt als indicator
altijd in combinatie met andere indicatoren toegepast. Etniciteit wordt ook alleen
dan als indicator meegenomen als er een objectieve rechtvaardiging is. Het kan een
onderdeel zijn van de herkenbare persoonskenmerken die bij een signalering vermeld
staan of een indicator zijn voor modus operandi binnen bepaalde fenomenen van illegale
grensoverschrijding, illegaal verblijf of grensoverschrijdende criminaliteit.
Vraag 6
Bent u van mening dat het proportioneel is om etniciteit onderdeel te laten zijn van
de risico profielen? Zo ja, op basis waarvan?
Antwoord 6
De Vreemdelingenwet is de basis voor de controle aan de grenzen, zowel aan de buitengrenzen
in het kader van grenstoezicht als de binnengrenzen in het kader van Mobiel Toezicht
Veiligheid (MTV). De controles hebben als doel illegaal verblijf, migratiecriminaliteit
en grensoverschrijdende criminaliteit in een zo vroeg mogelijk stadium tegen te gaan.
Profileren is een belangrijk element voor de KMar om controles informatiegestuurd,
professioneel en integer te kunnen uitvoeren. De KMar gebruikt profielen die berusten
op historische ervaringen en cijfers, informatie, inlichtingen en risico-indicatoren.
Dit maakt het in mijn ogen proportioneel om etniciteit één van de indicatoren te laten
zijn binnen de risicoprofielen.
Vraag 7
Bent u van mening dat de wettelijke kaders en de praktijk van MTV-controles aanscherping
behoeven om etnisch profileren tegen te gaan? Waarom wel, waarom niet?
Antwoord 7
Bij het selecteren van personen in het kader van een MTV-controle is de KMar gehouden
aan het (inter)nationale juridisch kader met betrekking tot het non-discriminatie-
en het gelijkheidsbeginsel die zijn vastgelegd in internationaal, Europees en nationaal
recht. Het uiterlijk voorkomen maakt alleen onderdeel uit van profilering door de
KMar in combinatie met andere objectieve indicatoren of informatie. In dat verband
is het niet nodig om de wettelijke kaders of het huidige selectieproces voor de MTV-controles
aan te passen.
Vraag 8
Bent u bekend met de inspanningen die de persoon in kwestie van het artikel samen
met enkele genoemde organisaties heeft verricht om de Kmar te wijzen op het beleid
rond profileren? Heeft de Kmar gesproken met deze organisaties? Zo ja, heeft de Kmar
in deze gesprekken etnisch profileren onderkend? Zo ja, zijn er toezeggingen gedaan?
Antwoord 8
Naar aanleiding van de klacht is er veelvuldig contact geweest met de klager en zijn
raadsman. De KMar heeft op 14 januari 2020 laatstelijk gesproken met de genoemde organisaties,
met als uitgangspunt het gezamenlijk belang om discriminatie en etnisch profileren
te voorkomen. In de gesprekken is de werkwijze met profielen, de Behaviour Detection
methode Predictive Profiling, en de wijze waarop de KMar binnen de organisatie voortdurend
aandacht heeft voor non-discriminatoir handelen, correcte bejegening en uitlegbaarheid
van de gebruikte profielen, toegelicht. Tevens is het aanbod gedaan om een werkbezoek
te brengen aan de KMar-operatie waarbij de organisaties kunnen zien hoe dit in de
praktijk werkt. Van dat aanbod is geen gebruik gemaakt.
Vraag 9
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen over het bericht dat de Koninklijke
Marechaussee etnisch profileert op Eindhoven Airport?2
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10, 11
Welke evaluaties, maatregelen of aanpassingen in bestaande procedures zijn sinds deze
beantwoording doorgevoerd op dit gebied? Indien evaluaties plaats hebben gevonden
over de werkwijze van profileren door de Kmar, door welke instantie is dit dan gedaan?
Zo ja, wat waren daarvan de conclusies?
Zijn de profileringstechnieken gericht op gedragsonderkenning van deBehavior Detection methode «Predicitive Profiling» inmiddels volledig ingevoerd binnen de Kmar? Zo ja,
is de inzet van deze techniek al geëvalueerd? Zo ja, door welke instantie? Zo ja,
wat waren daarvan de resultaten?
Antwoord 10, 11
De Behaviour Detection-methodiek Predictive Profiling is inmiddels onderdeel van de
basisopleiding van de KMar, waarmee medewerkers worden opgeleid om afwijkend gedrag
te detecteren binnen de verschillende taken en werkprocessen. Hierbij wordt ook aandacht
besteed aan de (relevantie van de) indicator etniciteit. De methode wordt onder andere
beoefend middels rollenspellen.
De Nationale ombudsman heeft door middel van een brief van 7 juni 2019 aan onder andere
de Minister van Defensie kenbaar gemaakt een onderzoek te starten naar de wijze waarop
overheden omgaan met klachten over etnisch profileren. In afwachting van de resultaten
van dit onderzoek gaat de KMar verder met het optimaliseren van de profileringstechnieken
zoals toegepast door KMar-medewerkers.
Vraag 12
Wat waren de resultaten van de «kritische blik» van de internationale ketenpartners
in de luchthavenbranche en de wetenschap, waar u in uw antwoorden over sprak?
Antwoord 12
De KMar neemt samen met de NCTV deel aan de European Civil Aviation Conference (ECAC)
Behavioural Detection Studygroup (BDSG). In deze study group worden ervaringen en
kennis gedeeld met internationale ketenpartners. De leden presenteren periodiek aan
elkaar de stand van zaken aangaande hun BD-programma. Het door de KMar gepresenteerde
programma wordt door de BDSG positief beoordeeld. Dit heeft er mede toe geleid dat
Nederland en in het bijzonder de KMar is gevraagd om bij te dragen aan de toetsing
van nieuwe leden. Deze worden pas toegelaten nadat zij gemonitord zijn door een lid
dat bewezen voldoet aan de ECAC-standaarden.
Vraag 13
Heeft de Nationale ombudsman het door u aangekondigde werkbezoek aan de Kmar gebracht?
Zo ja, welke observaties en aanbevelingen op dit vlak kwamen hieruit naar voren? Kunt
u deze met de Kamer delen?
Antwoord 13
Op 3 juli 2018 heeft de Nationale ombudsman een bezoek gebracht aan de KMar op Rotterdam
– The Hague Airport. Tijdens dit bezoek is aandacht besteed aan de methode Behaviour
Detection en Predictive Profiling en de wijze waarop medewerkers worden opgeleid.
Tevens is een MTV-controle bijgewoond. De conclusie van de Nationale ombudsman was
dat de KMar op de goede weg is om te voldoen aan de aanbevelingen uit het rapport
«Uit de rij gehaald» uit 2017. De ombudsman heeft naar aanleiding van dit bezoek op
10 augustus 2018 een artikel op zijn website geplaatst met de titel «Waarom werd die
vrouw wel gecontroleerd en die niet» waarin de ombudsman de bevindingen naar aanleiding
van dit bezoek weergeeft.
Vraag 14
Hoeveel klachten over etnisch profileren heeft de Kmar ontvangen sinds de beantwoording
van deze vragen in juni 2018? Hoeveel van deze klachten zijn uiteindelijk voorgelegd
aan de onafhankelijke klachtencommissie? Hoeveel van deze klachten zijn uiteindelijk
voorgelegd aan de Nationale ombudsman?
Antwoord 14
De KMar heeft in 2018 tien en in 2019 negen klachten ontvangen over etnisch profileren.
De klachtbehandeling bestaat uit twee fases. In de eerste fase vindt er bemiddeling
plaats of wordt nader uitleg gegeven over de werkwijze van de KMar. In veel gevallen
geeft de klager aan dat hij tevreden is waarmee de klacht niet de tweede fase in gaat.
In de tweede fase wordt de klacht voorgelegd aan de onafhankelijke klachtencommissie.
In 2018 zijn zeven klachten afgehandeld in de eerste fase, één is doorverwezen naar
de juiste uitvoeringsorganisatie, bij één klacht is geen reactie ontvangen van de
klager en een klacht is voorgelegd aan de onafhankelijke klachtencommissie. Het oordeel
van de commandant KMar na advies van de onafhankelijke klachtencommissie was dat de
KMar in haar handelen de «schijn» van etnisch profileren niet heeft kunnen voorkomen.
Deze klacht is afkomstig uit het MTV op Eindhoven Airport. In 2019 zijn zes klachten
afgehandeld in de eerste fase, één is doorverwezen naar de juiste uitvoeringsorganisatie
en twee klachten over etnisch profileren zijn voorgelegd aan de onafhankelijke klachtencommissie.
Bij beide klachten is door de klachtencommissie geoordeeld dat er geen sprake was
van etnisch profileren noch van de «schijn» daarvan. Deze klachten waren beide op
een luchthaven, geen van beide betrof MTV. Over 2018 heeft de KMar geen informatie
dat een klacht vervolgens is voorgelegd bij de Nationale ombudsman. Voor 2019 geldt
dat eind dat jaar bij de Nationale ombudsman een klacht is ingediend.
Vraag 15
Welke trend ziet u sinds de Kmar het beeld en omvang van etnisch profileren op vliegvelden
op heeft genomen in haar jaarlijkse verslaglegging? Hoe duidt u deze trend?
Antwoord 15
Het aantal ontvangen klachten over etnisch profileren binnen alle taakvelden van de
KMar is laag in vergelijking met het aantal contacten met de burger. Echter de impact
van klachten over etnisch profileren is hoog voor zowel de klager als de KMar.
2019
2018
2017
2016
2015
2014
9
10
4
3
3
4
In 2018 hadden zeven van de tien klachten over Etnisch Profileren betrekking op vliegvelden
(Luchthaventerrein) en twee daarvan hadden betrekking op het MTV. In 2019 hadden acht
van de tien klachten betrekking op etnisch profileren op vliegvelden en geen daarvan
had betrekking op het MTV.
Het is voor de KMar dan ook belangrijk om te duiden waar de klachtelementen van de
klager dan wel verzoeker zitten. De KMar is zich er van bewust dat er situaties zijn
waarin er sprake is van de «schijn» van etnisch profileren. Deze «schijn» wordt vooral
gevoed door de wijze van uitleg die de gecontroleerde krijgt waarom juist hij of zij
wordt gecontroleerd.
Vraag 16
Heeft de door de Kmar aangekondigde evaluatie van haar ingestelde beleid inmiddels
plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusies trekt u daar uit op het
gebied van etnisch profileren?
Antwoord 16
De werkgroep «Profileren» houdt zich continu bezig met het verder optimaliseren van
profileringstechnieken en het breed uitdragen van de Behaviour Detection methode Predictive
Profiling. Hierbij is bijzondere aandacht voor het uitleggen van de reden waarom iemand
gecontroleerd wordt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.