Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Wijngaarden en Kuiken over het artikel ‘Burgemeesters roepen na gewelddadig weekeinde op tot messenverbod voor minderjarigen’
Vragen van de leden Van Wijngaarden (VVD) en Kuiken (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het artikel «Burgemeesters roepen na gewelddadig weekeinde op tot messenverbod voor minderjarigen» (ingezonden 18 februari 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 april 2020).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2030.
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Burgemeesters roepen na gewelddadig weekeinde
               op tot messenverbod voor minderjarigen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
In hoeverre is de toevoeging van het verbod op stiletto-, vlinder- en valmessen in
               de circulaire wet wapens en munitie effectief gebleken? Hoeveel individuele wapenverzamelaars
               hebben sinds 2012 de ontheffing op verbod gekregen en hoeveel aanvragen zijn er afgewezen?
            
Antwoord 2
            
Of de genoemde toevoeging van het verbod op stiletto-, vlinder- en valmessen effectief
               is gebleken is niet aan te geven, aangezien onbekend is hoe de situatie zonder die
               toevoeging zou zijn geweest.
            
Op grond van artikel 4 van de Wet wapens en munitie zijn er sinds 2012 zeven ontheffingen
               afgegeven in het kader van het verzamelen van messen (messenverzamelaars) en drie
               aanvragen daarvoor zijn afgewezen. Ik heb geen indicatie dat verzamelaars van wapens
               een aandeel hebben in de problematiek van illegaal wapenbezit.
            
Vraag 3, 4
            
Kunt u uiteenzetten op welke manier de preventie, waarover de Staatssecretaris van
               Justitie en Veiligheid in uw naam heeft gesproken tijdens het vragenuur van 14 januari
               2020, tot uiting zal komen, naast het preventief fouilleren dat u in uw brief van
               3 februari 2020 toelichtte?
            
Kunt u delen hoe de eerste gesprekken met onder andere de politie omtrent meerdere
               steekincidenten de afgelopen tijd verlopen? Bent u tevens in gesprek met belangenorganisaties
               van wapen- en munitiebezitters, in- en externe deskundigen, vertegenwoordigers van
               de diverse ministeries en de burgemeesters van de betrokken gemeentes, zoals Nissewaard,
               Ridderkerk, Haarlemmermeer en Smallingerland?
            
Antwoord 3, 4
            
De Minister van Rechtsbescherming en ik zijn met onder andere burgemeesters en politie
               in gesprek over de mogelijkheden om het wapenprobleem aan te pakken. Zoals toegezegd
               tijdens het genoemde vragenuur en in de brief van 3 februari informeer ik uw Kamer
               over de uitkomsten in het voorjaar.
            
Vraag 5, 6
            
Bent u bereid de lijst met verboden wapens uit te breiden wanneer uit de analyses
               die de politie nu uitvoert blijkt dat er wapens tussen zaten die niet verboden waren?
            
Bent u bereid te bekijken hoe de regels ten aanzien van steekwapens kunnen worden
               aangescherpt? Hoe kijkt u aan tegen het voorstel van de burgemeesters Van Oosten uit
               Nissewaard en Attema uit Ridderkerk voor een wettelijk verbod voor minderjarigen om
               überhaupt een mes op zak te hebben?
            
Antwoord 5, 6
            
Op basis van de Wet wapens en munitie is elk voorwerp verboden als gelet op de aard
               van het voorwerp en de omstandigheden waaronder het voorwerp wordt aangetroffen, redelijkerwijs
               kan worden aangenomen dat dit is bestemd om letsel aan personen toe te brengen of
               te dreigen. Onder deze omstandigheden kan dus ook het dragen van bijvoorbeeld schroevendraaiers
               en kleinere keukenmessen in de openbare ruimte verboden en dus strafbaar zijn. Zoals
               aangegeven in de eerdergenoemde brief acht ik dat vooralsnog een afdoende verbodsbepaling.
               Mocht uit de gesprekken anderszins blijken, dan ben ik uiteraard bereid dit standpunt
               in heroverweging te nemen.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid om, in overleg met de politie, het Openbaar Ministerie, het genootschap
               van burgemeesters, belangenorganisaties van wapenbezitters en andere deskundigen,
               te bezien of de waarborgen voor het controleren of een aanvrager van een wapen nog
               steeds kan worden beschouwd als een «actief en serieus verzamelaar» nog voldoen en
               eventueel uit te breiden? Zo ja, bent u bereid een verslag van dit overleg met de
               Kamer te delen?
            
Antwoord 7
            
Zoals aangegeven in het antwoord op de vragen 3 en 4 zijn de Minister van Rechtsbescherming
               en ik met onder andere burgemeesters en politie in gesprek over de mogelijkheden om
               het wapenprobleem aan te pakken. Ik informeer uw Kamer in het voorjaar over de uitkomsten
               daarvan.
            
Het Ministerie van JenV, de politie en de Dienst JUSTIS staan doorlopend met elkaar
               in contact over de uitvoering van de zogenoemde «Korpscheftaken» uit de Wet wapens
               en munitie. Bij de aanvraag voor een ontheffing en wapenverlof vindt screening van
               de aanvrager plaats, onder meer met behulp van referenten. De screening is onlangs
               nog aangescherpt met de – fasegewijze – invoering van de e-screener. Een ontheffing
               en een verlof is een jaar geldig; bij verlenging wordt de screening opnieuw uitgevoerd.
               De politie voert gedurende het jaar ook controles uit, waaronder een huisbezoek. Ook
               voor wapenhandelaren geldt een erkennings- en controlesystematiek dat gericht is op
               het tegengaan van illegale handel in wapens.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.