Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het collegegeld op de tweede onderwijsstudie
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het collegegeld op de tweede onderwijsstudie (ingezonden 24 februari 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
6 april 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Korting op tweede onderwijsstudie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de constatering van de Algemene Onderwijsbond (AOb) dat het simpeler
en slimmer is om het hoge instellingstarief voor onderwijsopleidingen in het geheel
te schrappen?
Antwoord 2
Op verzoek van de Kamer heb ik in januari van dit jaar de Wet verlaagd wettelijk collegegeld
aangepast voor studenten in het kleinschalig en intensief onderwijs, zodat alle studenten
hetzelfde bedrag aan collegegeld verlaging krijgen2. Hiermee heb ik 2,5 miljoen euro vrijgemaakt voor een subsidieregeling tweede lerarenopleiding,
ook op voorspraak van de Kamer. Dit budget is niet toereikend om het instellingstarief
voor onderwijsopleidingen in het geheel te schrappen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de regelingen voor het collegegeld van onderwijsopleidingen
steeds onoverzichtelijker worden?
Antwoord 3
Nee, die mening deel ik niet. De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het
voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of
master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld
moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen en kunnen maken op een andere
subsidieregeling. Er zijn weliswaar verschillende regelingen op dit moment waarmee
geïnteresseerden in opleidingen in het onderwijs tegemoetkomingen kunnen aanvragen,
maar die hebben verschillende doeleinden. Bij vragen hierover kan men ook terecht
op de website van de rijksoverheid3.
Vraag 4
Wat vindt u van de reactie van een AOb-bestuurder op het antwoord van uw ministerie
dat u niet in de vijver van een andere sector wilt vissen? Bent u het met hem eens
dat er in de technieksector ook tekorten zijn en deze vergelijking daarom niet op
gaat?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, heb ik op verzoek van de Kamer en binnen
het beschikbare budget, een subsidieregeling gemaakt voor personen die een tweede
onderwijsopleiding willen doen, die opleidt tot een bevoegdheid. De regeling is dan
ook niet specifiek gericht op mensen met een achtergrond in de zorg, techniek, of
andere sector. Bovendien trekt de overheid zich een bijzondere verantwoordelijkheid
aan ten aanzien van de sectoren onderwijs en gezondheidszorg.
Vraag 5
Bent u bereid om studenten die een diploma hebben voor een opleiding in onderwijs
of zorg, maar níet werkzaam zijn in een van deze sectoren, het wettelijke (lagere)
tarief te laten betalen?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 trekt de overheid zich een bijzondere
verantwoordelijkheid aan ten aanzien van de sectoren onderwijs en gezondheidszorg.
Met betrekking tot personen met een diploma voor een opleiding in de zorg of onderwijs
die niet werkzaam zijn in deze sectoren ben ik niet bereid deze personen het wettelijk
collegegeld te laten betalen voor een tweede studie. Wel zouden personen met een opleiding
in het onderwijs die niet werkzaam zijn in het onderwijs en wel weer een opleiding
willen volgen in het onderwijs, gebruik kunnen maken van de subsidieregeling tweede
lerarenopleiding, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3.
Vraag 6
Wat vindt u van de (in het artikel aangehaalde) situatie van de student, die in het
onderwijs wil werken, het hoge collegegeld betaalt omdat hij ex-laborant is, en geen
aanspraak maakt op de nieuwe kortingskaartregeling?
Antwoord 6
Zoals ik onder andere in het AO Leraren van 24 januari 2019 heb aangegeven, wil ik
niet met schaarse publieke middelen concurrentie stimuleren tussen de gezondheidszorg
en onderwijssector.
Vraag 7
Bent u bereid om onderwijsinstellingen die een lerarenopleiding aanbieden te wijzen
op de maatschappelijke opdracht? Bent u bereid om met hen afspraken te maken over
het verlagen van de hoge instellingstarieven?
Antwoord 7
Onderwijsinstellingen zijn terdege bewust van hun maatschappelijke opdracht, ook t.a.v.
de lerarenopleidingen. Afspraken maken over het verlagen van instellingstarieven acht
ik nu niet wenselijk en noodzakelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.