Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over Rijkssteun bij overname van Vestia-woningen
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister voor Milieu en Wonen en de Staatssecretaris van Financiën over Rijkssteun bij overname van Vestia-woningen (ingezonden 6 februari 2020).
Antwoord van Minister van Veldhoven-van der Meer (Milieu en Wonen), mede namens de
Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen
6 april 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1876. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2299.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brief van de provincie Zuid-Holland over het kwijtschelden
van de overdrachtsbelasting voor behoud van sociale huurwoningen van Vestia?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2 en 5
Wat vindt u ervan dat bij het uitblijven van een oplossing veel betaalbare woningen
verloren dreigen te gaan? Deelt u de mening dat de huurwoningen van Vestia zoveel
mogelijk betaalbaar moeten blijven en dus niet moeten worden verkocht aan beleggers
die hoge huren vragen?
Wat zijn de consequenties, voor Vestia en voor de huurders in deze gemeenten, als
Vestia er niet in slaagt de woningen te verkopen aan andere corporaties?
Antwoord 2 en 5
Vestia staat voor een grote opdracht waarin het langjarig werkt aan financieel herstel,
terwijl ze haar volkshuisvestelijke taken uitvoert. Dit kan spanning opleveren met
de volkshuisvestelijke wensen in de gemeenten waarin Vestia actief is. Zo zorgt ook
de terugtrekkende beweging van Vestia in een aantal gemeenten conform haar verbeterplan
voor uitdagingen. Voor dit complexe vraagstuk heb ik Hamit Karakus gevraagd als bestuurlijk
regisseur om oplossingen aan te dragen voor de ontstane volkshuisvestelijke situatie.
Ik ben Hamit Karakus zeer erkentelijk voor zijn rapport waarin hij aanbeveelt om de
woningen van Vestia in deze gemeenten over te dragen aan andere lokale corporaties
en heb hem dit najaar verzocht de verkoop van Vestiawoningen in deze gemeenten aan
andere corporaties nader te onderzoeken. Naar verwachting zal Hamit Karakus hier voor
de zomer 2020 over rapporteren. Verkopen van deze woningen aan andere partijen dan
woningcorporaties zijn daarmee voorlopig niet aan de orde. In dit kader geldt verder
dat Vestia bij de uitvoering van haar verbeterplan ook rekening moet houden met de
volkshuisvestelijke consequenties van haar beleid. Verkoop van woningen aan andere
partijen dan aan woningcorporaties is niet opgenomen in het herijkt verbeterplan van
Vestia. Mocht Vestia dit willen, zal ze dit eerst aan de monitoringscommissie bestaande
uit saneerder, Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) borger en Autoriteit woningcorporaties
(Aw) moeten voorleggen, die dit voorstel mede in het licht van de volkshuisvestelijke
consequenties zullen beoordelen. Ik heb voldoende vertrouwen in dit proces.
Vraag 3, 4 en 6
Deelt u de analyse van provincies en woningcorporaties dat de overdrachtsbelasting
een belemmering vormt om woningen van Vestia over te nemen, zeker daar de overname
zonder de belasting al onrendabel zou zijn?
Zie u, net als corporaties en de provincie, de overdrachtsbelasting in dit geval als
«straf op goed gedrag», omdat het voor de Volkshuisvesting noodzakelijk is dat woningcorporaties
de woningen van Vestia overnemen?
Bent u bereid om geen overdrachtsbelasting te heffen wanneer Vestia woningen verkoopt
aan woningcorporaties, of Vestia voor deze kosten anderszins te compenseren?
Antwoord 3, 4 en 6
Ik zie dat de overdracht van Vestia-bezit complex is en inzet van zowel corporaties
alsook van gemeenten, provincies en het Rijk vraagt. Voor de overdrachtsbelasting
geldt dat in het verleden een vrijstelling van overdrachtsbelasting van toepassing
was bij verkrijgingen door woningcorporaties. Deze is echter met ingang van 1 januari
2003 komen te vervallen, omdat woningcorporaties door die vrijstelling een concurrentievoordeel
hadden ten opzichte van andere partijen. Het doorbreken van het bestaande level playing
field door het opnieuw introduceren van een vrijstelling specifiek voor woningcorporaties
of voor één specifieke woningcorporatie kan daarom niet aan de orde zijn. Ook alternatieve
mogelijkheden voor vrijstellingen van overdrachtsbelasting of uitbreiding van bestaande
vrijstellingen ten behoeve van woningcorporaties zijn eerder onderzocht. De uitkomsten
daarvan zijn in de brief van 30 maart 2017 door de toenmalige Staatssecretaris van
Financiën uitgebreid toegelicht. Het onderzoek geeft geen aanleiding om invoering
van een vrijstelling voor woningcorporaties of een uitbreiding van een bestaande vrijstelling
ten behoeve van woningcorporaties te heroverwegen.
Zoals Hamit Karakus in zijn rapport aanbeveelt is de overdracht van taken van Vestia
aan lokale corporaties wenselijk vanuit volkshuisvestelijk perspectief. Bij een overdracht
van woningen door Vestia aan een andere woningcorporatie kan alleen worden afgezien
van heffing van overdrachtsbelasting indien op de verkrijging een thans bestaande
wettelijke vrijstelling van toepassing is. Er bestaat geen specifieke vrijstelling
van overdrachtsbelasting voor de verkrijging van woningen door woningcorporaties.
Woningcorporaties die over een ANBI-status beschikken (vrijwel alle woningcorporaties
beschikken over een ANBI-status), kunnen onder voorwaarden mogelijk wel gebruik maken
van de vrijstelling van overdrachtsbelasting in het kader van een taakoverdracht tussen
twee of meer ANBI’s. Voor toepassing van die vrijstelling geldt een aantal voorwaarden.
Er moet sprake zijn van overdracht van alle activa en passiva die betrekking hebben
op de overgedragen taak en voortzetting van de daarbij behorende werkzaamheden (volkshuisvestelijke
taken). Voor toepassing van de vrijstelling geldt voorts de voorwaarde dat geen koopsom
wordt bedongen of indien op grond van publiekrechtelijke regelgeving toch een koopsom
wordt bedongen, mag deze niet meer bedragen dan de boekwaarde van de overgedragen
bestanddelen. Onder boekwaarde wordt voor de toepassing van deze regelgeving verstaan:
de historische kostprijs minus de afschrijvingen. Of in een specifiek geval wordt
voldaan aan alle voor toepassing van de vrijstelling geldende voorwaarden zal aan
de hand van de feiten en omstandigheden van het geval beoordeeld moeten worden door
de inspecteur van de Belastingdienst. Wij streven ernaar om met betrokken partijen
voor de zomer duidelijkheid te krijgen of en op welke wijze een dergelijke taakoverdracht
tussen ANBI’s binnen de vrijstelling kan vallen. Ingeval binnen de bestaande vrijstellingen
geen ruimte bestaat voor een vrijstelling van overdrachtsbelasting, dan zal ik beleidsalternatieven
buiten de sfeer van de overdrachtsbelasting onderzoeken en rond de zomer aan uw Kamer
over de uitkomst informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.