Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over de immorele marketing door een medicijnfabrikant die is veroordeeld door de rechter
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de immorele marketing door een medicijnfabrikant die is veroordeeld door de rechter (ingezonden 19 februari 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 6 april 2020). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2015.
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op de uitspraak van de rechter over de marketing van geneesmiddelenfabrikant
               Boehringer Ingelheim en op het Signalement Farmamarketing?1 en2
Antwoord 1
            
De rechter heeft in deze zaak geoordeeld dat Boehringer Ingelheim reclame heeft gemaakt
               die het rationele gebruik van deze geneesmiddelen niet bevordert wegens het ontbreken
               van een objectieve voorstelling van zaken. In brieven waarin de voorschrijvende artsen
               op de hoogte worden gebracht van de terugbetalingsregeling van Boehringer Ingelheim
               wordt geen objectieve voorstelling van zaken gegeven. Hen wordt voorgehouden dat het
               rationele farmacotherapie is om Jardiance® en Synjardy® in te zetten bij patiënten
               met diabetes type 2 die insuline gebruiken, terwijl dit op grond van de huidige stand
               van de wetenschap (nog) niet is aangetoond. De voorschrijvende artsen worden hierdoor
               op het verkeerde been gezet ofwel misleid. Door in de brieven daarvan geen melding
               te maken, worden de verboden van artikel 84 lid 3 en ook van 84 lid 4 Geneesmiddelenwet
               overtreden. De terugbetalingsregeling is om die reden al ontoelaatbaar. Het toepassen
               van deze terugbetalingsregeling is onrechtmatig tegenover Novo Nordisk, die geneesmiddelen
               tegen diabetes type 2 in de markt brengt die wel worden vergoed.
            
Na dit vonnis is tussen partijen een schikking getroffen, en is een nieuwe terugbetaalregeling
               in het leven geroepen.
            
Ik heb dit onder de aandacht gebracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en
               Jeugd (IGJ).
            
Zie verder mijn antwoord op de vragen 3 en 4.
Vraag 2
            
Wat vindt u ervan dat artsen deze medicatie bleven voorschrijven vanwege wetenschappelijke
               artikelen die overmatig waren beïnvloed door de industrie?
            
Antwoord 2
            
Het is mij niet bekend dat artsen deze medicatie bleven voorschrijven vanwege artikelen
               die beïnvloed waren door de industrie.
            
Vraag 3 en 4
            
Zijn er meer gevallen waarbij volgens u de terugbetaalregeling van fabrikanten kan
               worden aangemerkt als reclame?
            
Wat zegt het vonnis volgens u over terugbetaalregelingen door fabrikanten in het algemeen?
Antwoord 3 en 4
            
Er zijn mij geen gevallen bekend waarbij een terugbetaalregeling kan worden aangemerkt
               als reclame. Terugbetaalregelingen zijn als zodanig in principe niet verboden.
            
Bedacht moet worden het vonnis van de Rechtbank Midden Nederland een zeer specifieke
               casus betreft, waarbij de rechter oordeelde dat de door Boehringer verstrekte informatie
               onvolledig was. Deze uitspraak kan daarom niet zomaar worden vertaald naar terugbetalingsregelingen
               in het algemeen.
            
Vraag 5
            
Is het waar dat de voorzitter van de recente richtlijnencommissie inzake cardiovasculair
               risicomanagement (CVRM) directeur is van een contract research organisation (CRO),
               die afhankelijk is van onderzoeksopdrachten van de farmaceutische industrie? Zo ja,
               wat is uw oordeel daarover?3
Antwoord 5
            
Voor zover ik heb kunnen nagaan is de voorzitter van deze richtlijncommissie niet
               verbonden aan een CRO.
            
Vraag 6
            
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de farmaceutische industrie geen invloed kan
               uitoefenen op richtlijnen, met als resultaat dat rationeel gebruik van een geneesmiddel
               niet wordt bevorderd of dat wordt aangezet tot off-label gebruik van een geneesmiddel?
            
Antwoord 6
            
Dat is de taak van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd. Deze heeft voldoende
               handvatten om op te treden tegen wetsovertredingen.
            
Vraag 7
            
Wat vindt u ervan dat deze uitspraak pas kwam nadat de concurrent een kort geding
               had aangespannen? Wordt er voldoende toezicht gehouden op onrechtmatige marketingpraktijken
               door fabrikanten?
            
Antwoord 7
            
De handelwijze van Boehringer werd door de rechter onrechtmatig geacht jegens Novo
               Nordisk. Het is begrijpelijk dat dit aan het licht komt na een kort geding.
            
Ik vind dat de IGJ voldoende toezicht houdt en ook dat zij voldoende wettelijke handvatten
               heeft. Zoals gezegd in mijn antwoord op vraag 1 onderzoekt de IGJ de terugbetaalregeling
               van Boehringer.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.