Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het bericht dat Apollo/Vredestein 750 fulltime-equivalent (fte) aan banen wil schrappen in de locatie in Enschede
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat Apollo/Vredestein 750 fulltime-equivalent (fte) aan banen wil schrappen in de locatie in Enschede (ingezonden 13 maart 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 2 april 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat Apollo/Vredestein 750 fte aan banen wil schrappen
in de locatie in Enschede?1 Zo ja, was u eerder op de hoogte van dit besluit dan de media of de betreffende medewerkers?
Antwoord 1
Ja. En nee, ik was niet eerder op de hoogte van dit besluit dan de media of de betreffende
medewerkers.
Vraag 2
Hebt u contact gezocht met de directie van Apollo/Vredestein om te zorgen dat zoveel
mogelijk banen behouden blijven voor de regio? Zo nee, bent u alsnog bereid dit te
doen?
Antwoord 2
Mijn medewerkers houden op mijn verzoek nauw contact met de provincie, gemeente en
het bedrijf.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het verdwijnen van hoogwaardig productiewerk op deze schaal
een zeer verontrustende ontwikkeling is en zoveel mogelijk zou moeten worden voorkomen?
Antwoord 3
Het bericht over het voornemen om 750 van de 1.100 vaste banen te schrappen bij Apollo
Vredestein in Enschede, is vooral een zware klap voor de getroffen medewerkers en
hun gezinnen. Ik ben het eens dat het verdwijnen van hoogwaardig productiewerk in
beginsel zoveel mogelijk voorkomen zou moeten worden. Deze voorgenomen reorganisatie
is echter een strategische overweging van het bedrijf. De voorgenomen reorganisatie
zal wordt nu eerst met de ondernemingsraad en bonden worden besproken.
Vraag 4
Ziet u in het feit dat het Indiase Apollo Tyres naar eigen zeggen Vredestein heeft
overgenomen specifiek voor de kennis en met deze kennis een nieuwe fabriek in het
Hongaarse Gyöngyöshalász heeft gebouwd een structureel risico, waarbij hoogwaardige
industriële bedrijven in Nederland door buitenlandse investeerders worden opgekocht
voor hun kennis en vervolgens de werkgelegenheid verdwijnt naar lagelonenlanden? Hoe
denkt u dit soort scenario’s in de toekomst te gaan voorkomen?
Antwoord 4
De directie van Apollo Vredestein NL heeft aangegeven dat de uitbreiding in Hongarije
bedoeld was om aan de groeiende vraag naar banden te kunnen voldoen. Die vraag is
echter de laatste jaren gedaald door veranderende marktomstandigheden. Door deze veranderende
marktomstandigheden maakt Apollo nu de keuze om in Enschede de kleinschalige en specialistische
productie van banden te houden en de grootschalige productie in Hongarije en India
te laten plaatsvinden. Volgens de directie heeft Apollo de houdbaarheid van productie
van dat productsegment in Enschede geanalyseerd en met inachtneming van veranderende
marktomstandigheden de intentie uitgesproken om de fabriek in Enschede te specialiseren
tot de productie van landbouwbanden en specialistische hoogwaardige banden met als
doel het voortbestaan van Apollo Vredestein in Enschede te borgen. Het is goed om
te vermelden dat het besluit tot de steunverlening 5,5 jaar geleden is genomen en
dat Apollo al geruime tijd actief is in Hongarije. Apollo geeft aan dat er geen causaal
verband is tussen de reorganisatie in Enschede en de Hongaarse fabriek.
De overheid kan dit niet voorkomen, maar door middel van inzet van onder anderen NFIA
en regionale ontwikkelmaatschappijen trachten wij hoogwaardige industriële bedrijven
zoveel mogelijk te binden aan de regio door het scheppen van de juiste voorwaarden
(verbeteren van het vestigingsklimaat, samenwerking met kennisinstellingen en clustervorming).
Vraag 5
Klopt de berichtgeving in sommige media dat voor de bouw van de Hongaarse fabriek
Europese subsidie is gebruikt?2 Kunt u duidelijk aangeven of dit het geval is? Zo ja, hoe duidt u het feit dat Europese
subsidie er feitelijk toe lijdt dat werkgelegenheid uit Nederland verdwijnt?
Antwoord 5
Uit documentatie van de Europese Commissie en gesprekken met Apollo Vredestein is
mij gebleken dat hier geen sprake is van Europese subsidies maar van subsidies van
de Hongaarse overheden. Deze subsidies bestaan uit: 48,2 mln. directe subsidie, 2,8
mln. werkgelegenheidssubsidie en belastingvoordeel dat kan oplopen tot 44,7 mln. Deze
subsidies zijn vervolgens getoetst door de Europese Commissie.
Vraag 6
Is het correct dat de Europese Commissie in 2014 een omvangrijk pakket aan staatssteun
heeft toegestaan voor de bouw van de Hongaarse fabriek?3 In hoeverre deelt u met de kennis van nu de analyse van de Europese Commissie destijds
dat er nauwelijks sprake was van marktverstoring?
Antwoord 6
Ik heb geen reden om te twijfelen aan de legitimiteit van de destijds verleende steun.
Binnen de EU gelden strikte voorwaarden voor staatssteun, die bovendien worden getoetst
door de Europese Commissie. In dit geval heeft de Commissie geoordeeld dat de staatsteun
die Hongarije heeft gegeven verenigbaar is met de interne markt.
Vraag 7
In hoeverre kunnen medewerkers van Vredestein een beroep doen op het Europees Fonds
voor aanpassing aan de globalisering? Wordt hiervoor een aanvraag gedaan, hetzij door
de rijksoverheid, hetzij door de provincie Overijssel?
Antwoord 7
Het Europees Globaliseringsfonds (EGF) is een fonds dat steun biedt aan werknemers
die als gevolg van globalisering of economische en financiële crises hun baan verliezen.
Er kan een mogelijk beroep op het EGF gedaan worden, wanneer er minimaal 500 personen
ontslagen worden in een referentieperiode. Voor bedrijven is deze referentieperiode
vier maanden. De aanvrager moet aantonen dat de ontslagen een gevolg zijn van grote
structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen.
In deze specifieke casus zou de provincie Overijssel de aanvrager kunnen zijn. Het
Ministerie van SZW begeleidt en ondersteunt aanvragen bij EGF en bepaalt uiteindelijk
ook of de aanvraag ingediend gaat worden bij het EGF. Of het in deze casus tot een
dergelijke aanvraag komt, is op dit moment nog niet bekend.
Vraag 8
Bent u op de hoogte van het feit dat onder veel werknemers het oordeel leeft dat de
locatie Enschede gebaseerd alleen op de productie van banden voor agrarische voertuigen
en het duurdere segment niet op termijn rendabel is en daarmee de huidige voorstellen
in de praktijk op termijn het einde van de locatie Enschede betekenen?
Antwoord 8
Ik begrijp dat er bij de medewerkers zorgen bestaan over de toekomst. Apollo stelt
dat de reden voor de voorgestelde reorganisatie in Enschede, waarbij wordt gekozen
voor specialisatie in hoogwaardige banden en banden voor agrarische voertuigen, juist
bedoeld is om de fabriek in de toekomst winstgevend te maken en het voortbestaan te
borgen. Ik heb geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Uiteraard is het moeilijk
om op dit moment te voorspellen hoe succesvol deze reorganisatie zal zijn in het licht
van de ontwikkelingen in de markt.
Vraag 9
Wat wordt gedaan specifiek om de locatie voor Research & Development (R&D) van Vredestein
te behouden?
Antwoord 9
Het Global R&D Centre van Apollo Europe is in Enschede gevestigd. Apollo heeft bevestigd
dat dit centrum niet wordt aangetast door de voorgenomen reorganisatie. Dit onderdeel
valt direct onder de holding in India. Er werken ongeveer 150 mensen.
Vraag 10
Is er de afgelopen jaren vanuit het Rijk, de provincie Overijssel of de regio Twente
subsidie gegaan naar Vredestein?
Antwoord 10
Apollo Vredestein heeft in het verleden gebruikgemaakt van de instrumenten die EZK
ter beschikking gesteld zoals de WBSO.
Sinds 2010 is er ongeveer 8,5 miljoen euro aan subsidie uitbetaald aan Apollo Vredestein.
Het merendeel daarvan in het kader van de subsidieregeling Praktijkleren. Een flink
deel van deze subsidies is al jaren geleden verstrekt. Ook is er nog een SDE (Stimuleren
Duurzame Energieproductie)subsidie toegekend (EUR 2,5 miljoen) voor een zon-pv project.
Tot slot heeft Apollo R&D in 2017 en 2018 deelgenomen aan een PPS toeslag project
op het gebied van Bio Based Economy. Het bedrijf ontving hiervoor overigens zelf geen
subsidie.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Omtzigt,
Palland, Amhaouch (allen CDA), Wiersma (VVD), Verhoeven (D66), Bruins (ChristenUnie),
Gijs van Dijk (PvdA), Van Kent (SP) en Stoffer (SGP), ingezonden 12 maart 2020 (2020Z04966).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.