Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over schadelijke effecten voor werknemers in kantoortuinen
Vragen van het lid Gijs vanDijk (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over schadelijke effecten voor werknemers in kantoortuinen (ingezonden 26 februari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen
2 april 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van De Monitor over de schadelijke effecten voor werknemers
in kantoortuinen?1
Antwoord 1
Ja, deze uitzending is mij bekend.
Vraag 2
Herkent u de veelgehoorde klacht van veel werknemers dat zij niet rustig en geconcentreerd
in een kantoortuin kunnen werken? Vindt u ook dat, waar de aard van het werk dat vraagt,
werknemers zeker moeten kunnen zijn van een rustige werkplek waar zij geconcentreerd
kunnen werken?
Antwoord 2
Slecht ingerichte werkplekken kunnen leiden tot gezondheidsklachten en ongevallen.
De werkgever moet ten behoeve van zijn werknemers zorgen voor goede en veilige arbeidsomstandigheden,
zo is in de Arbowet en het Burgerlijk Wetboek geregeld (art. 7:658 BW). De zorgplicht
van de werkgever is in de Arbowet verder uitgewerkt. Zo is in artikel 3 van de Arbowet
bepaald dat de werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers
inzake alle met de arbeid verbonden aspecten. De werkgever moet daarbij een beleid
voeren waarbij hij – onder andere – het volgende in acht moet nemen: de inrichting
van de arbeidsplaatsen moet zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, aan de persoonlijke
eigenschappen van werknemers worden aangepast (artikel 3 onderdeel c).
De Arbowet is uitgewerkt in het Arbobesluit. In hoofdstuk 3 van het Arbobesluit zijn
regels gesteld aan de inrichting van arbeidsplaatsen. Zo moeten arbeidsplaatsen zodanig
worden ontworpen, gebouwd, uitgerust, in bedrijf gesteld, gebruikt en onderhouden,
dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is
voorkomen (artikel 3.2). Verder zijn er nog een aantal eisen gesteld aan de inrichting
van arbeidsplaatsen, maar die raken in essentie niet aan kantoortuinen. Wanneer er
voor werknemers ongezonde arbeidsomstandigheden ontstaan zoals hinderlijk geluid,
zal een werkgever in overleg met zijn werknemers moeten zorgen voor een gezonde werkplek
en organisatie van het werk zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd. Werkgevers
en werknemers kunnen zich hierbij laten adviseren door arbodeskundigen.
Vraag 3
Klopt het dat de kantoortuin als een van de oorzaken van verzuim wordt genoemd onder
werknemers? Bent u bekend met de veelheid aan literatuur waarin duidelijk is dat het
welzijn van werknemers verslechtert door het werken in kantoortuinen? Bent u daarom
bereid, net zoals het Noorse nationaal instituut van arbeidsomstandigheden, onderzoek
te doen naar de effecten van werken in een kantoortuin op de gezondheid en welbevinden
van werknemers?
Antwoord 3
Volgens een enquête van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde2 gaf een grote meerderheid onder de 90 deelnemende bedrijfsartsen aan dat zij werknemers
zien die het werken in een kantoortuin noemen als één van de redenen van verzuim.
Daarnaast zijn mij literatuurstudies bekend over het werken in kantoortuinen en de
gevolgen voor de gezondheid.
Uit de in mijn opdracht uitgevoerde monitors naar de arbeidsomstandigheden in Nederland
komen hierover nog geen signalen naar voren, omdat in die monitors geen specifieke
vragen over dit onderwerp zijn opgenomen. Ik wil meer zicht krijgen op de situatie
in Nederland en ben dus bereid tot nader onderzoek. Om die reden zal ik de mogelijke
effecten op gezondheid en welzijn van het werken in kantoortuinen gaan monitoren via
de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. Dit thema wordt meegenomen in de eerstvolgende
vragenlijsten.
Vraag 4
Welke regelgeving is er met betrekking tot de inrichting van werkplekken in kantoortuinen?
Welke rol speelt de Inspectie SZW bij de kwaliteit van werkplekken?
Antwoord 4
Wat betreft de regelgeving verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
De Inspectie SZW houdt risicogericht en programmatisch toezicht op de Arbowet op basis
van haar inspectiebrede risicoanalyse. Daarnaast geeft de Inspectie SZW zo spoedig
mogelijk gehoor aan klachten en signalen van een ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging
of vakbond of aan signalen van arboprofessionals.
Vraag 5
Klopt het dat het instellen van een kantoortuin voornamelijk vanwege financiële redenen,
voornamelijk vanwege minder vierkante meters kantoorruimte en minder bureaus, wordt
ingevoerd? Bent u het eens dat naast de financiële voordelen van een kantoortuin op
de korte termijn, er op de langere termijn juist negatieve effecten kunnen zijn vanwege
de kosten die gepaard gaan met verminderde productiviteit en gezondheid van werknemers?
Antwoord 5
Ik heb geen inzicht in de beweegredenen van bedrijven om kantoortuinen in te stellen.
Dat zouden er verschillende kunnen zijn, niet alleen financiële overwegingen, maar
bijvoorbeeld ook de aanpassing van de inrichting van kantoren op nieuwe werkprocessen
kan een rol spelen. Zo wordt aan het creëren van open ruimtes een aantal voordelen
toegedicht, zoals het stimuleren van samenwerking, innovatie en integraal werken.
Op basis van de gegevens die ik heb, kan ik geen conclusies trekken over de effecten
(zie ook het antwoord op vraag3. Ten overvloede merk ik op dat een werkplek moet voldoen aan de eisen die de Arbowet
daaraan stelt. De werkgever is verplicht daar op een goede manier invulling aan te
geven.
Vraag 6
Vindt u dat werknemers recht hebben op een werkplek waar zij zich kunnen concentreren?
Kunt u inzicht geven in hoeverre medewerkers worden betrokken bij het creëren en inrichten
van een kantoortuin? Bent u het eens dat de inrichting van de werkplek een zaak is
waar inspraak van werknemers van belang is? Vindt u daarom dan ook dat de ondernemingsraad
een rol behoort te krijgen bij de keuze voor de aard, bijvoorbeeld wel of geen open
kantoortuinen, en de inrichting van de huisvesting?
Antwoord 6
Werkplekken moeten zo ontworpen zijn dat ze de veiligheid, de gezondheid, het comfort
en het doeltreffend functioneren van mensen bevorderen. Daarbij moet rekening gehouden
worden met de persoonlijke eigenschappen van werknemers. Arbeidsomstandigheden, waaronder
de inrichting van werkplekken, zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers
en werknemers. Het is belangrijk dat werkgevers en werknemers daarover het gesprek
voeren.
In hoeverre medewerkers daadwerkelijk worden betrokken bij het creëren en inrichten
van een kantoortuin is mij niet bekend. Hoe de betrokkenheid van werknemers bij de
inrichting van de werkplek vorm gegeven wordt, is een aangelegenheid van de sociale
partners. De wetgever heeft daar kaders voor gemaakt.
In artikel 12 van de Arbowet is bepaald dat de werkgever met de Ondernemingsraad of
personeelsvertegenwoordiging (of bij ontbreken daarvan, de individuele belanghebbende
werknemers) overleg voert over het arbobeleid en de uitvoering daarvan. Tot het arbobeleid
hoort ook het in acht nemen van de inrichting van de arbeidsplaatsen. Daarnaast ligt
er een taak voor de Ondernemingsraad bij het invoeren van een nieuwe werkwijze (zoals
het nieuwe werken) om de werkgever te adviseren. Dit is een wettelijke taak conform
de artikelen 25 en 27 van de Wet op de ondernemingsraden. Als er concrete afspraken
op het gebied van arbeidsomstandigheden worden gemaakt die voor medewerkers bindend
zijn, geldt instemmingsrecht voor de Ondernemingsraad. Hierbij gaat het bijvoorbeeld
om het opzetten en uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie en plan van
aanpak. Tot slot heeft de Ondernemingsraad het recht om gevraagd en ongevraagd advies
uit te brengen aan de desbetreffende werkgever. Het staat medewerkers vrij via dit
medium invloed uit te oefenen.
Vraag 7
Wat vindt u van de suggestie van ergonomen om een minimum aantal concentratiewerkplekken
te garanderen per kantoortuin? Bent u bereid om in gesprek met ergonomen te gaan om
met voorstellen te komen om het werkklimaat in kantoortuinen te verbeteren? Bent u
verder ook bereid om te bekijken of de NEN-normen voor de inrichting van werkplekken
ten gunste van een beter werkklimaat in kantoortuinen aangepast moeten worden?
Antwoord 7
De arbeidsomstandighedenregelgeving bevat doelvoorschriften en geen concrete normen
met betrekking tot concentratiewerkplekken in kantoortuinen. Het is aan arbodeskundigen
om binnen die wettelijke kaders werkgevers en werknemers te adviseren bij een gezonde
inrichting van de werkplek die toegesneden is op de situatie en het werk van de organisatie.
Om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen kunnen NEN norm 1824, NEN-EN-ISO norm
3382-3 en de NEN-richtlijn NPR 3438 worden gebruikt. Het instituut NEN stelt deze
normen op wanneer partijen hiertoe opdracht geven. Het instituut is een onafhankelijke
partij die vervolgens een proces faciliteert waarin deskundigen uit het veld gezamenlijk
tot normen komen. In november 2019 heeft NEN een informatiebijeenkomst georganiseerd
over de nationale norm NEN 1824 «Oppervlakte van kantoorwerkplekken». Met de aanwezigen
is besproken of deze norm toe is aan een herziening. Wegens de verandering in de manier
van werken in een kantooromgeving, door het frequentere gebruik van flexibele werkplekken
en kantoortuinen, luidde de conclusie dat dat het geval is. De werkomstandigheden
in een kantoortuin vragen namelijk extra aandacht. NEN roept belanghebbenden op om
mee te werken aan de herziening van de norm. Normalisatie is een open proces en iedereen
die hier een bijdrage aan wil leveren kan contact met het NEN opnemen.
Vraag 8
Zou het niet wenselijk zijn, vanwege de bestrijding van uitval van werknemers, om
de inrichting van de werkplek in een kantoortuin een plek te geven in de risico-inventarisatie
en -evaluatie (RI&E) en het plan van aanpak? Welke andere mogelijkheden zijn er voor
bedrijven om een gezonde inrichting van de werkplek te realiseren?
Antwoord 8
Dat is al het geval. De inrichting van een werkplek, ook in een kantooromgeving, maakt
deel uit van de arbeidsomstandigheden en van de RI&E. Elke werkgever is verplicht
om samen met werknemers te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en zich daarbij
te laten ondersteunen door arbodeskundigen op basis van de Arbowet. De werkgever legt
in een risico-inventarisatie en evaluatie vast welke risico’s het werk met zich meebrengt
en wat de te nemen maatregelen zijn om deze risico’s te voorkomen of beperken.
Bedrijven kunnen zich laten adviseren door arbodeskundigen bij de gezonde inrichting
van de werkplek. Er zijn verschillende mogelijkheden om een gezonde inrichting van
de werkplek te realiseren. De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
geeft bijvoorbeeld verschillende adviezen waarmee de kantooromgeving kan worden verbeterd
voor concentratiewerk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.