Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het bericht dat van 2,3 miljoen migranten onbekend is waar zij zich bevinden
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat van 2,3 miljoen migranten onbekend is waar zij zich bevinden (ingezonden 2 maart 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie (ontvangen 2 april 2020)
Vraag 1 en 2
Wat is uw reactie op het bericht «Van 2,3 miljoen migranten met bsn weet Nederland
niet waar ze zijn»?1
Is het juist dat u van 2,3 miljoen migranten met een burgerservicenummer geen idee
heeft waar ze zich bevinden en dat u zelfs niet weet of deze mensen het land hebben
verlaten?
Antwoord 1 en 2
De 2,3 miljoen personen waar Trouw over bericht zijn personen die als niet-ingezetenen
in de Basisregistratie Personen (BRP)2 staan geregistreerd en die nooit of slechts kort in Nederland verbleven (of op dit
moment voor korte duur verblijven). Onder de 2,3 miljoen personen bevinden zich inderdaad
arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland verblijven of verbleven. Echter, er bevinden
zich onder de 2,3 miljoen ook personen die nooit in Nederland verbleven en om een
andere reden zijn geregistreerd in de BRP (en een burgerservicenummer hebben). Dit
zijn bijvoorbeeld grensarbeiders die in Duitsland wonen en in Nederland werken, maar
ook personen die in het buitenland voor een Nederlands bedrijf werken en daarom in
Nederland belasting moeten betalen.
De 2,3 miljoen personen zijn dus niet alleen arbeidsmigranten die tijdelijk in Nederland
werken of werkten. Dit laat onverlet dat het niet vindbaar zijn van arbeidsmigranten
tot knelpunten kan leiden voor uitvoeringsorganisaties en gemeenten. Op basis van
louter gegevens uit de BRP is niet vast te stellen of deze personen in Nederland verblijven
of verbleven. Niet-ingezetenen wonen formeel in het buitenland en in de BRP wordt
dan ook een buitenlands woonadres geregistreerd. Om vast te stellen of een persoon
een in Nederland verblijvende migrant is, zijn naast de gegevens uit de BRP andere
gegevens nodig. Zoals in de brief aan uw Kamer van 20 december 20193 over de integrale aanpak misstanden arbeidsmigranten is gemeld, wordt door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gewerkt aan een ontwikkelagenda
voor het vernieuwen en verbeteren van het BRP-stelsel. Daarbij wordt ook bekeken welke
verbeteringen in de registratie van (EU)-arbeidsmigranten mogelijk zijn.
Vraag 3
Bent u het eens met Hoogleraar Mensenhandel en Globalisering Conny Rijken dat «we
een onzichtbare groep hebben gecreëerd die kwetsbaar is voor verschillende vormen
van fraude en uitbuiting»?
Antwoord 3
Een arbeidsmigrant die (naar verwachting) langer dan vier maanden (binnen zes maanden)
in Nederland komt werken en woont, dient zich (net als iedere andere persoon) bij
de gemeente waar hij woont als ingezetene in de BRP in te laten schrijven. Dit gebeurt
bewust of onbewust niet in alle gevallen. Hierdoor ontstaat een kwetsbare groep omdat
deze personen voor onder meer de Inspectie SZW niet vindbaar zijn als zich misstanden
voordoen.
Vraag 4 en 5
Erkent u dat autoriteiten, zoals de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW),
moeilijk kunnen controleren of migranten uitgebuit worden, in de criminaliteit belanden
of fatsoenlijk gehuisvest worden, aangezien arbeidsmigranten geen adres hoeven op
te geven als zij zich inschrijven als tijdelijk arbeidskracht?
Bent u het met de Inspectie SZW eens dat er sprake is van een «onwerkbare situatie»
omdat uitzendkrachten -door het ontbreken van adresgegevens- alleen via de uitzendbureaus
te benaderen zijn, waardoor deze bureaus de verklaring van de uitzendkrachten kunnen
beïnvloeden?
Antwoord 4 en 5
Het niet kunnen beschikken over contactgegevens of het verblijfadres in Nederland
van de arbeidsmigrant die als niet-ingezetene is ingeschreven in de BRP en een melding
indient in verband met overtreding van de Arbeidstijdenwet, de Wet Minimumloon of
uitbuiting, vormt een probleem. De Inspectie SZW kan in dat geval een klacht en/of
melding niet goed onderzoeken. De Inspectie wil graag rechtstreeks in contact treden
met betrokkene en niet via de werkgever. Het niet kunnen beschikken over contactgegevens
van een arbeidsmigrant belemmert de Inspectie dus in haar taakuitvoering, zowel bij
toezicht als opsporing. Dit is onwenselijk.
Vraag 6
Erkent u dat malafide uitzendbureaus daarmee in de kaart worden gespeeld?
Antwoord 6
Malafide uitzendbureaus kunnen inderdaad misbruik maken van het niet vindbaar zijn
van arbeidsmigranten. Dit is uiteraard ongewenst. Er zijn echter ook veel bonafide
uitzendbureaus, brancheorganisaties en gemeenten die graag meedenken met de Minister
van BZK en mij over hoe de registratie van arbeidsmigranten beter kan, zoals ik ook
in mijn brief van 20 december 2019 over de integrale aanpak misstanden arbeidsmigranten
heb aangegeven.
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat medewerkers van de loketten Registratie niet-ingezetenen (RNI)
zich zorgen maken dat ze uitbuiting faciliteren door een bsn te verstrekken aan mensen
van wie geen woonadres bekend is?
Antwoord 7
De Minister van BZK is verantwoordelijke voor de registratie van niet-ingezetenen.
Hij neemt het signaal serieus en heeft de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens gevraagd
hieraan aandacht te besteden bij de instructie en ondersteuning van de medewerkers
van de loketten. De medewerkers volgen al verplichte trainingen, zo is er een opleiding
om in de praktijk signalen van mensenhandel te herkennen en wordt veel aandacht besteed
aan het herkennen van identiteitsfraude.
Vraag 8
Is het juist dat de adressen van tijdelijke arbeidsmigranten wel degelijk bekend zijn,
namelijk in de polisadministratie van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV)?
Antwoord 8
De Polisadministratie is bedoeld voor (het delen van) gegevens over inkomstenverhoudingen
(o.a. arbeid, uitkering). Werkgevers zijn verplicht om in de loonaangifte een buitenlands
of binnenlands adres aan te leveren die door de werknemer wordt opgegeven. Er rust
geen verplichting op de werkgever om dit te controleren.
Vraag 9
Waarom zorgt u er niet voor dat deze informatie op een werkbare manier wordt ontsloten,
conform de aangenomen motie Jasper van Dijk over voor adresregistratie overgaan op
de Basisregistratie Personen (BRP)?4
Antwoord 9
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bijhouden, de kwaliteit en de actualiteit
van de BRP voor wat betreft gegevens over hun inwoners en het doen van onderzoek naar
de juistheid van die gegevens. Betrokkenen kunnen in praktijk natuurlijk elders wonen
of verblijven dan op het adres dat is geregistreerd in de BRP. Daarom is een kwaliteitsregime
ingericht op de BRP waar gemeenten en bestuursorganen samenwerken om de gegevens actueel
te houden. In artikel 2.34, eerste lid van de Wet Basisregistraties Personen (Wet
BRP) is geregeld dat bestuursorganen, zoals de Belastingdienst, UWV en SVB, een terugmelding
moeten doen aan de desbetreffende gemeente als er gerede twijfel bestaat over de juistheid
van een adresgegeven. De desbetreffende gemeente kan na een terugmelding over de eventuele
onjuistheid van een adresgegeven een adresonderzoek doen.
UWV neemt deel aan de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). Voor het doen van terugmeldingen
heeft het UWV een verwonderloket ingericht dat adresgegevens doorgeleidt naar de centrale
terugmeldvoorziening van gemeenten. Daarnaast voert UWV binnen LAA een pilot uit met
gemeenten waarin onderzoek wordt gedaan naar adressen van WW-gerechtigden, die langdurig
als niet-ingezetene in de BRP zijn geregistreerd.
Vraag 10
Deelt u de mening dat alle relevante overheidsinstanties voor de uitvoering van hun
taken inzicht moeten krijgen in het adres van arbeidsmigranten? Zo ja, waarom draagt
u het UWV en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens niet op ervoor te zorgen dat
alle ontbrekende adressen van mensen uit de RNI-populatie die wel voorkomen in de
loonaangifte, terechtkomen in de BRP?
Antwoord 10
In de brief van 20 december 2019 over de integrale aanpak misstanden arbeidsmigranten
is de aanpak van het kabinet met betrekking tot de knelpunten in de registratie van
arbeidsmigranten beschreven. Het Ministerie van BZK (waaronder de Rijksdienst voor
Identiteitsgegevens valt) werkt daarbij samen met onder andere UWV, maar ook met andere
betrokken overheidsorganisaties, waaronder alle gemeenten. Op dit moment wordt door
de ministeries van BZK en SZW samengewerkt aan een plan van aanpak om beter zicht
te krijgen op verblijf van arbeidsmigranten. Over die aanpak zal de Tweede Kamer later
dit jaar worden geïnformeerd.
Vraag 11
Wat zijn de consequenties wanneer een werkgever in de loonaangifte een onjuist adres
opgeeft? Hoe vaak is reeds een sanctie opgelegd?
Antwoord 11
De werkgever is verplicht om in de loonaangifte een buitenlands of binnenlands adres
aan te leveren die door de werknemer wordt opgegeven. Er rust echter geen verplichting
op de werkgeverom dit te controleren.
Vraag 12
Bent u bereid arbeidsmigranten vanaf dag één te registreren op een manier waardoor
de Inspectie SZW en de gemeente eenvoudig kunnen nagaan waar de arbeidsmigrant zich
bevindt, zoals voorgesteld door SP en ChristenUnie in het Actieplan Arbeidsmigratie?5
Antwoord 12
In de brief van 20 december 2019 over de integrale aanpak misstanden arbeidsmigranten
zijn een aantal maatregelen opgenomen om de registratie van arbeidsmigranten te verbeteren.
Met de Minister van BZK bekijk ik, gelet op de knelpunten, naar aanvullende oplossingen.
Hierover informeren ik en de Minister uw Kamer zo spoedig mogelijk.
zijn» (https://www.trouw.nl/binnenland/van-2–3-miljoen-migranten-met-bsn-weet-nederland-niet-waar-zezijn~b457e1da/)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
R.W. Knops, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.