Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling en Wiersma over het bericht ‘Chipsector onderuit na uitlekken Amerikaanse plannen‘
Vragen van de leden Weverling en Wiersma (beiden VVD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Chipsector onderuit na uitlekken Amerikaanse plannen» (ingezonden 20 februari 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 1 april 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2160.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Chipsector onderuit na uitlekken Amerikaanse plannen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Hebt u met de Amerikaanse overheid gesproken, of bent u voornemens dat te doen, over
het vermeende voornemen om een vergunningsplicht in te stellen voor het exporteren
van apparatuur om chips te produceren met daarin Amerikaanse onderdelen naar China?
Kunt u aangeven voor welke producten een dergelijke vergunningsplicht op dit moment
geldt? Kunt u de licentie gedetailleerd toelichten?
Antwoord 2, 3
Vanwege de reikwijdte en complexiteit van deze Amerikaanse wetgeving is het niet mogelijk
om aan te geven voor welke producten een dergelijke vergunningsplicht geldt. De De Minimis Rule is een Amerikaanse stelregel die zich binnen de VS-exportcontrole-wetgeving richt
op eindproducten die niet in Amerika zijn gemaakt of zich in Amerika bevinden, maar
waar wel minimaal 25% Amerikaanse technologie in zit. De 25% is gebaseerd op de waarde
van de Amerikaanse gecontroleerde onderdelen in een eindproduct. Voor Amerikaanse
wapenembargo landen en landen waarvan bekend is dat zij terroristen ondersteunen,
geldt een 0% regel. Op dit moment geldt deze vergunningsplicht al voor eindproducten
die een bepaald percentage Amerikaanse technologie bevatten. De Nederlandse overheid
heeft regulier op verschillende niveaus overleg met de VS over exportcontrole, inclusief
het belang van een level playing field en de verschillen in nationale wetgeving.
Vraag 4
Kunt u aangeven of een dergelijke vergunningsplicht in lijn is met het internationale
recht, zoals het Wassenaar Arrangement en de regels van de Wereldhandelsorganisatie?
Antwoord 4
Het staat landen vrij om naast de afspraken die gemaakt worden in de multilaterale
exportcontrole regimes, zoals het Wassenaar Arrangement, eigenstandig nationale wet-
en regelgeving in te voeren.
WTO-leden kunnen zich bij exportcontrolewetgeving beroepen op de WTO-uitzondering
voor maatregelen uit hoofde van essentiële veiligheidsbelangen (art. XXI General Agreement
on Tariffs and Trade, GATT).
Vraag 5
Hebben de Amerikanen eerder unilateraal een vergunningsplicht ingevoerd voor de export
van Europese technologie met daarin Amerikaanse onderdelen? Op welke gronden overweegt
Amerika dit? In hoeverre zit hier een defensie-motief in?
Antwoord 5
De Amerikaanse De Minimis Rule is al enkele jaren van kracht. Het is aannemelijk dat Nederlandse bedrijven hier
– naast een Nederlandse exportcontrole vergunning – in het verleden al een Amerikaanse
vergunning voor hebben moeten aanvragen. Om exporteurs te helpen om te bepalen of
producten onder deze Amerikaanse wetgeving vallen, heeft het AmerikaanseDepartment of Commerce, Bureau of Industry Security een online tool gepubliceerd.
Vraag 6, 7
Hebben Europese landen eerder een vergelijkbare vergunningsplicht ingevoerd voor Amerikaanse
export van technologie met daarin Europese onderdelen? Wat doet Nederland op dit gebied?
Zou een dergelijke vergunningsplicht naar uw mening proportioneel zijn om het gestelde
doel van de Amerikaanse regering, te weten het beschermen van de nationale veiligheid,
te bereiken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6, 7
Individuele EU-lidstaten kennen een dergelijke regel niet. Relevante wijzigingen vanuit
de verschillende multilaterale exportcontroleregimes worden in EU verband geharmoniseerd
in de Europese Dual-Use Verordening. De verordening biedt EU lidstaten de ruimte om
daarnaast nationale wetgeving te introduceren.
Nederland kent een streng beleid ten aanzien van de exportcontrole van strategische
goederen. Het Nederlandse beleid wordt voortdurend geëvalueerd, om ervoor te zorgen
dat het Nederlandse beleid zo effectief mogelijk is om de veiligheidsbelangen, waaronder
de nationale veiligheid, te waarborgen. Hierbij wordt nauw samengewerkt binnen de
EU en met andere partners. Op dit moment zijn er geen plannen om een Europese of Nederlandse
vergunningsplicht, vergelijkbaar met de Amerikaanse De Minimis Rule, in te voeren. Het Nederlandse exportcontrolebeleid heeft als uitgangspunt dat de
controle op de export van een product of technologie case-by-case en voorafgaand aan
de export plaatsvindt.
Vraag 8, 9
Vindt u het acceptabel dat de Amerikaanse overheid door middel van het instellen van
een dergelijke vergunningsplicht probeert om ten koste van Nederlandse bedrijven de
eigen strategische belangen veilig te stellen? Wat zijn de implicaties voor Nederlandse
bedrijven?
Bent u bereid om in Europees verband, gezien de sterke positie van Nederland in de
halfgeleiderindustrie, het Nederlandse belang bij een soepele wereldwijde aanvoerketen
van deze industrie aan te kaarten en te pleiten voor een veroordeling en mogelijke
tegenreactie vanuit de Europese Unie wanneer de Amerikanen daadwerkelijk over zullen
gaan tot de genoemde vergunningplicht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9
Het kabinet wil niet vooruitlopen op onbevestigde berichtgeving en wacht vooralsnog
het formele standpunt van de Amerikaanse regering en eventuele wijzigingen in de Amerikaanse
wetgeving af.
Vraag 10
Welke maatregelen overweegt u anderszins om de Nederlandse halfgeleiderindustrie te
beschermen tegen nadelige gevolgen van de Amerikaanse inzet op het beschermen van
haar strategische belangen in de technologiesector?
Antwoord 10
De halfgeleiderindustrie is een voorbeeld van een technologiesector die onderdeel
uitmaakt van een mondiale waardeketen. Deze waardeketen kenmerkt zich door een zeer
hoge «Research and Development» intensiteit en een grote mate van specialisatie en
geografische spreiding. Inzet van het kabinet is om op Europees en internationaal
niveau (binnen bestaande regimes zoals het Wassenaar Arrangement) goede afspraken
te maken die het functioneren van de waardeketen én de veiligheidsbelangen borgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.