Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ploumen, Kerstens, Van Dijk, Moorlag en Kuiken over de gevolgen van het Coronavirus
Vragen van de leden Ploumen, Kerstens, Gijs vanDijk, Moorlag en Kuiken (allen PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de gevolgen van het Coronavirus (ingezonden 20 maart 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken en Klimaat
en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 31 maart 2020).
Vraag 1, 2 en 3
Wordt nu al gestart met de opschaling tot 2.000 IC bedden? Zo ja hoe? Zo nee, op welk
moment wordt daarmee begonnen?
Is opschalen tot 2.000 IC bedden voldoende? Wanneer is daar duidelijkheid over?
Is verdere opschaling dan tot 2.000 IC bedden mogelijk en welke voorbereidingen worden
daar nu al voor getroffen? Is er een scenario voor 3.000 IC bedden en, zo ja, worden
daar al voorbereidingen voor getroffen en wanneer wordt dat ingezet?
Antwoord 1, 2 en 3
In mijn brief van 25 maart jl. en in het Kamerdebat van 26 maart jl. heb ik uitgebreid
toegelicht hoe de opschaling van de IC-bedden plaatsvindt, welke prognoses ik momenteel
hanteer en hoe ik mij inspan om de IC-capaciteit in Nederland te vergroten. Ik verwijs
u kortheidshalve daarnaar.
Vraag 4
Wie inventariseert de alternatieven die worden aangedragen om zorgcapaciteit te vergroten?
Is hier landelijke regie op (inzet geneeskundestudenten, coassistenten, verpleegkundigen)?
Antwoord 4
Zorginstellingen zijn zelf hard bezig om de zorgcapaciteit te vergroten. Dit doen
ze binnen de organisatie door goed gebruik te maken van wat iedereen kan. Denk bijvoorbeeld
aan de inzet van coassistenten onder supervisie van een specialist. Daarnaast is er
een groot aanbod van mensen die willen helpen. Dat is echt hartverwarmend. De verschillende
initiatieven die hiervoor de afgelopen dagen zijn gelanceerd bundelen hun krachten
en worden via een gezamenlijke database gekoppeld aan de vraag van zorgorganisaties.
Op www.extrahandenvoordezorg.nl kunnen gepensioneerde of andere professionals die niet meer in de zorg werken zich
aanmelden als ze tijdelijk terug zouden willen keren. Ook zorg- en welzijnsorganisaties
die door de coronacrisis staan te springen om extra medewerkers kunnen hier terecht.
Het platform is een breed samenwerkingsverband van brancheorganisaties, vakbonden,
regionale werkgeversorganisaties, beroepsverenigingen, private initiatieven en het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Via de centrale database die
nu geopend is wordt vraag en aanbod zo goed als mogelijk gematcht. Een team in de
regio zorgt ervoor dat mensen terecht komen op de plekken waar ze het hardst nodig
zijn en ze het meest kunnen betekenen. Hierbij wordt uiteraard ook gelet op het besmettingsrisico
dat mensen van buiten de organisatie met zich mee kunnen brengen.
Vraag 5
Vindt u de huidige maatregelen om verspreiding te voorkomen voldoende, wanneer bijvoorbeeld
de Algemene Nederlandse Kappers Organisatie (ANKO) haar leden aanraadt gewoon open
te blijven en alle kappersbehandelingen uit te voeren? Hoe rijmt u dit met het advies
van RIVM en kabinet om tenminste 1.5 meter afstand te houden? Klopt het dat het Ministerie
van VWS, zoals op de ANKO website staat, heeft aangegeven dat klachtenvrije klanten
welkom zouden moeten zijn?
Antwoord 5
Zoals ik in mijn brief van 25 maart jl. heb aangegeven, wordt het uitoefenen van alle
vormen van contactberoepen, waaronder kappers, tot en met 6 april verboden.
Vraag 6
Heeft u kennisgenomen van de dringende oproep van belangenvereniging Per Saldo om
maatregelen te treffen voor budgethouders die zich nu vanwege het coronavirus geconfronteerd
zien met problemen wat betreft de continuïteit van hun zorg en/of ondersteuning? Kunt
u zich de zorgen van budgethouders voorstellen?
Antwoord 6
Ja, daar heb ik kennis van genomen. Ik ben mij erg bewust van de situatie waarin de
budgethouders zich bevinden.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat het belangrijk is dat de zorg en/of ondersteuning van budgethouders
ondanks de huidige situatie zo ongestoord mogelijk kan worden gecontinueerd?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat de zorg in Nederland zoveel mogelijk wordt gecontinueerd.
Ook voor budgethouders geldt dat zij zoveel mogelijk de zorg moeten krijgen die zij
nodig hebben. De budgethouder treedt in eerste instantie in contact met zijn of haar
zorgverlener om hierover afspraken te maken. Indien de budgethouder niet binnen zijn
budgetafspraken kan maken met zijn/haar zorgverlener, neemt de budgethouder contact
op met de budgetverstrekker. De budgetverstrekker heeft de verantwoordelijkheid om
de budgethouder hierin te ondersteunen.
Vraag 8
Bent u van mening dat net zoals dat het geval is bij gecontracteerde zorgaanbieders
ook vanuit een persoonsgebonden budget (pgb)gefinancierde zorg en/of ondersteuning
moet worden doorbetaald als deze zorg en/of ondersteuning (tijdelijk) niet geleverd
kan worden als gevolg van de maatregelen vanwege het coronavirus?
Antwoord 8
Zorgaanbieders die zorg leveren gefinancierd met pgb’s hebben een belangrijke positie
in het zorglandschap en worden ook getroffen door de huidige crisis en de getroffen
maatregelen. Het uitgangspunt dat de continuïteit van zorg voor zorgorganisaties en
zorgprofessionals op korte en langere termijn in acht moet worden genomen, geldt ook
voor de pgb–zorgaanbieders. Als er sprake is van een arbeidsovereenkomst ondersteunt
de SVB de budgethouder financieel bij zijn werkgeverstaken. Als in geval van ziekte
geen arbeid kan worden verricht zal de SVB uit de collectieve middelen de verschuldigde
vergoeding betalen (loondoorbetaling bij ziekte, maar ook ziekte van de werkgever).
Voor zzp’ers zijn de maatregelen vanuit SZW leidend. Voor de langdurige zorg en het
sociaal domein geldt ten aanzien van het pgb dat voor de overige contractvormen afspraken
worden gemaakt met gemeenten en zorgkantoren.
Voor wat betreft zorg die gefinancierd wordt met een zvw-pgb, ben ik nog in gesprek
met verzekeraars.
Vraag 9
Bent u bereid het mogelijk te (laten) maken dat budgethouders die nu niet naar de
dagbesteding kunnen, de daarvoor bedoelde middelen kunnen inzetten voor individuele
zorg en/of ondersteuning thuis, als ook dat eventuele extra kosten vanwege het moeten
inzetten van duurdere zorg en ondersteuning worden vergoed?
Antwoord 9
Het bieden van passende zorg en ondersteuning geldt ook in situaties zoals het wegvallen
van dagbesteding. Dit betekent dat zo veel mogelijk een andere, vervangende invulling
van de zorg en ondersteuning dient te worden gezocht, ook als daar meerkosten aan
verbonden zijn. Het uitgangspunt is dat de aanbieder of zorgverlener samen met de
cliënt en zijn/haar omgeving vaststelt of een alternatief voor de dagbesteding noodzakelijk
is en als dat zo is, hoe dit alternatief wordt ingezet. Voor het organiseren van een
alternatief moet contact worden opgenomen met de verstrekker. De continuïteit van
deze alternatieve dienstverlening zal niet worden beperkt door een gebrek aan financiële
middelen.
Vraag 10
Bent u bereid tijdelijk zorg en/of ondersteuning te betalen waarvoor nog geen zorgovereenkomst
is gesloten nu deze onder de huidige omstandigheden soms op zeer korte termijn moet
worden georganiseerd, als ook deze achteraf niet terug te vorderen?
Antwoord 10
Ik ben in overleg met de verstrekkers en de SVB over de mogelijkheden om een tijdelijk
proces in te richten waarbij snelheid en beperkte administratieve lasten de uitgangspunten
zijn.
Vraag 11
Bent u bereid om tijdelijk de zogenaamde «40-uursnorm» buiten werking te laten nu
dat in voorkomende gevallen noodzakelijk is om de benodigde continuïteit van zorg
en/of ondersteuning te borgen?
Antwoord 11
Deze zogenaamde 40-uursnorm kennen we binnen de WLZ (geregeld in de Regeling Langdurige
Zorg) en in de Zvw (afspraak in de bestuurlijke afspraken en opgenomen in de reglementen
van verzekeraars). Bij gemeenten komt het voor dat er een maximaal aantal uren is
vastgelegd voor informele zorg. Ik verken of het mogelijk en wenselijk is om de 40-uursnorm
in de Wlz en Zvw, in bepaalde situaties tijdelijk buiten beschouwing te laten. Daarbij
geldt wat mij betreft dat continuïteit van zorg uitgangspunt is, maar ook dat overbelasting
van zorgverleners voorkomen moet worden.
Vraag 12
Bent u van mening dat ook pgb-houders moeten kunnen beschikken over beschermende materialen
voor hun zorgverleners (zodat zij minder risico lopen besmet te raken) en dat zij
daar aanspraak op moeten kunnen maken?
Antwoord 12
Recent is voor zorgmedewerkers een richtlijn «Persoonlijke beschermingsmaatregelen
buiten het ziekenhuis» opgesteld. Daarin staat in welke situaties zorgverleners beschermingsmaatregelen
moeten nemen. Deze richtlijn is ook van toepassing voor zorgverleners die zorg verlenen
gefinancierd met een pgb. Op dit moment is er schaarste aan PBM en wordt er hard gewerkt
om dit probleem op te lossen. Tot die tijd vindt de distributie van schaarse middelen
plaats via regionale contactpersonen die hierbij de prioriteiten bepalen en waar nodig
een noodpakket leveren. Regionale contactpersonen (ROAZ) voor de aanvraag en distributie
van PBM weten dat ook zorgverleners van budgethouders behoefte hebben aan PBM. Ik
ben in overleg met Per Saldo om de verzoeken van deze zorgverleners te bundelen.
Vraag 13
Bent u bereid direct naturazorg beschikbaar te stellen voor budgethouders die als
gevolg van de coronacrisis zelf (tijdelijk) geen zorg en/of ondersteuning kunnen organiseren,
zodat zorg en/of ondersteuning worden gecontinueerd?
Antwoord 13
Zorgcontinuïteit staat voorop. Als de noodzakelijke zorg en ondersteuning wegvalt,
moet er een alternatief worden gevonden. In het geval budgethouders het zelf niet
georganiseerd krijgen, nemen zij contact op met hun verstrekker of verzekeraar om
de mogelijkheden te bespreken. Deze kan hen zo nodig verder op weg helpen naar naturazorg.
Vraag 14
Kent u het bericht «Oproep tot onmiddellijke vrijlating van vreemdelingen i.v.m. het
coronavirus»?1
Antwoord 14
Ja.
Vraag 15
Deelt u de mening dat er in het geval van het ontbreken van zicht op terugkeer, in
combinatie met het criterium «geen gevaar voor de samenleving» er nog onvoldoende
juridische basis is om de desbetreffende vreemdelingen in detentie te houden? Zo ja,
waarom en om hoeveel vreemdelingen gaat het naar schatting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Er bestaat niet het voornemen om ongeacht de onderliggende zaak, de vreemdelingenbewaring
in alle zaken op te heffen. Hier past een individuele beoordeling. In een aantal gevallen
is de vreemdelingenbewaring inmiddels opgeheven omdat in het concrete geval feitelijke
uitreismogelijkheden binnen een redelijke termijn ontbreken. Bij brief van 20 maart
heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uw Kamer bericht dat tot en met
6 april 2020 geen asielzoekers in het kader van de Dublinverordening worden overdragen.
Als een uitwerking hiervan zijn de bewaringsmaatregelen opgeheven van ongeveer 70
vreemdelingen die onder de Dublinverordening vallen.
In sommige gevallen is terugkeer en het voorbereiden daarvan echter nog wel mogelijk.
De maatregelen gericht tegen de verspreiding van het virus zijn naar hun aard tijdelijk.
In sommige gevallen is het redelijk en proportioneel om de bewaring nog te laten voortduren.
Zeker in die gevallen waarin het onderzoek naar de identiteit en nationaliteit nog
loopt – vaak doordat de vreemdeling niet zijn (volledige) medewerking heeft verleend
– is verwijdering op dit moment hoe dan ook nog feitelijk niet aan de orde en is voortduring
van de bewaring dus gelegen in het voorduren van het identiteitsonderzoek. Met name
ten aanzien van vreemdelingen met een NV-, 1F- of VRIS-label en overlastgevers geldt
dat er een zwaarwegend maatschappelijk belang is om de bewaring niet vroegtijdig op
te heffen, ondanks de aanwezige (tijdelijke) uitzettingsbeletselen. Dit kan evenzeer
gelden in situaties waarin de vreemdeling bijvoorbeeld in detentie een (herhaald)
beschermingsverzoek indient terwijl het vermoeden bestaat dat hij de aanvraag louter
heeft ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of de uitvoering
daarvan te verijdelen. In die gevallen zal het beschermingsverzoek zo veel mogelijk
in bewaring worden behandeld.
Op 25 maart bevonden zich circa 360 personen in vreemdelingenwaring.
Vraag 16
Zitten er momenteel gezinnen met kinderen in de gesloten gezinsvoorziening? Zo ja,
ligt het dan in de rede om deze gezinnen, gelet op de huidige situatie, naar een normale
opvanglocatie over te plaatsen?
Antwoord 16
Er zitten op dit moment geen gezinnen met kinderen in vreemdelingenbewaring.
Vraag 17
Kunt u aangeven in welke mate het in detentie houden van deze vreemdelingen het risico
op verspreiding van het coronavirus binnen het detentiecentrum vergroot?
Antwoord 17
De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft maatregelen getroffen om de verspreiding van
het virus te beperken. Er is goede monitoring van de gezondheid, en toegang tot medische
voorzieningen om verspreiding, als deze zich zou voordoen, te beperken. Binnen de
inrichting bestaan daarvoor duidelijke handvatten.
Vraag 18
Wat zijn de gezondheids- en andere risico’s indien vreemdelingen waarbij geen zicht
op terugkeer bestaat, vrijgelaten zouden worden?
Antwoord 18
Over de gezondheids- en andere risico’s zijn in zijn algemeenheid geen uitspraken
te doen. Dat is voor een vreemdeling die niet meer in bewaring zit zijn eigen verantwoordelijkheid,
net als dat voor iedere Nederlander is.
Vraag 19
Welke maatregelen zijn er om vrijgelaten vreemdelingen toch onder toezicht te laten
staan en bieden die maatregelen een alternatief voor detentie?
Antwoord 19
Uw Kamer is bij diverse gelegenheden geïnformeerd over de mogelijke alternatieve toezicht
maatregelen voor bewaring. Voor al deze maatregelen geldt dat een vreemdeling bereid
dient te zijn om mee te werken aan het toezicht. Als een alternatief voor bewaring
effectief kan worden toegepast, wordt daaraan toepassing gegeven. De afweging of een
alternatief mogelijk is én of een dergelijk middel effectief is, zal in het individuele
geval gemaakt worden door de politie en de DT&V.
Vraag 20, 21 en 22
Klopt het dat, doordat uitzendkrachten in fase A geen directe werkgever hebben, zij
nu niet opgeroepen worden en daardoor geen inkomen hebben? Hoe zit dit met werknemers
die een nulurencontract hebben en niet opgeroepen worden? Weet u hoeveel uitzendkrachten
bij het wegvallen van hun inkomen niet in aanmerking komen voor een WW-uitkering?
Bent u van mening dat het wenselijk is dat werkgevers, als zij gebruik maken van de
tegemoetkomingsregeling, alle werknemers, dus inclusief uitzendkrachten en mensen
met een nulurencontract, in dienst houden, zodat zij zodoende hun inkomen kunnen behouden?
Bent u bereid om via een appèl aan werkgevers hen op te roepen al hun werknemers te
behouden indien zij gebruik maken van de tegemoetkomingsregeling?
Antwoord 20, 21 en 22
Werkgevers met substantieel omzetverlies worden door de nieuwe tegemoetkomingsregeling
gecompenseerd in hun loonkosten. De NOW-regeling geldt ook voor uitzendkrachten, met
of zonder uitzendbeding. De uitzendwerkgever kan via de NOW een tegemoetkoming aanvragen
en wordt gecompenseerd voor de loonkosten voor mensen die hij nog in dienst heeft.
Voor uitzendwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers.
Als de uitzendkracht door de opdrachtgever is «teruggestuurd» en het uitzendbeding
is ingeroepen, kan het uitzendbureau de uitzendkracht een tijdelijk contract voor
de duur van de tegemoetkoming aanbieden. Het kabinet roept werkgevers dan ook op om
werknemers zoveel mogelijk in dienst te houden voor de uren die zij werkten. Werknemers
die toch hun baan verliezen kunnen gebruik maken van reeds bestaande vangnetten zoals
de WW of de bijstand.
Vraag 23
Bent u het ermee eens dat een uitkering op bijstandsniveau voor veel zelfstandigen
niet voldoende is om op basisniveau te kunnen blijven functioneren? Waarom is niet
gekozen voor een uitkering voor zelfstandigen op basis van het wettelijk minimumloon?
Antwoord 23
De regeling voor zelfstandigen is aanzienlijk versoepeld ten opzichte van het Bbz
doordat er geen sprake is van een partner- of vermogenstoets of toets op levensvatbaarheid.
Hierdoor wordt de tijdelijke regeling beschikbaar voor veel meer mensen. Dat neemt
niet weg dat de regeling alleen bedoeld is voor mensen die in hoge financiële nood
verkeren, zoals past bij het karakter van een vangnetuitkering. De regeling vindt
zijn juridische grondslag in de Participatiewet. Dat betekent dat niet afgeweken kan
worden van de geldende bijstandsnormen. Wanneer de nieuwe regeling afwijkende normbedragen
toepast, heeft dit ook gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. Met een inkomen ter hoogte
van het sociaal minimum hebben mensen voldoende inkomen om te voorzien in de noodzakelijke
middelen van bestaan. Het is niet aan de orde om de ondersteuning uit de nieuwe regeling
te verhogen naar het WML-niveau.
Vraag 24
Bent u ermee bekend dat beveiligers op Schiphol zich grote zorgen maken over hun werkomstandigheden
vanwege het ontbreken van veilige en hygiënische werkomstandigheden? Bent u bereid
om met Schiphol in gesprek te gaan om de werkomstandigheden van beveiligers te verbeteren?
Antwoord 24
Ik ben bekend met de signalen over de beveiligers op Schiphol die gezondheidsklachten
hebben – koorts, neusverkouden en/of hoesten – waarvan sommige werkgevers eisen dat
zij toch op het werk komen. Ik wil benadrukken dat dat absoluut niet de bedoeling
is. Mensen met koorts moeten thuisblijven, ongeacht waar ze werken. Dat is echt de
enige manier waarop we dit virus kunnen bestrijden. Werkgevers hebben altijd de verantwoordelijkheid
om zorg te dragen voor de gezondheid van hun medewerkers, ook in deze situatie. Mochten
werkgevers hulp nodig hebben bij het nemen van passende maatregelen op de werkvloer,
dan is generieke informatie over het omgaan met het Coronavirus op de werkplek te
vinden op de website van het RIVM, Arboportaal.nl en op rijksoverheid.nl. Werkgevers
zullen met behulp van hun bedrijfsarts of andere arbokerndeskundigen een vertaalslag
moeten maken naar de concrete werksituatie en de risico’s die zich daarbij voordoen.
Ik doe daarom een moreel appel op alle werkgevers om deze verantwoordelijkheid te
nemen. Mocht dat niet het geval zijn, kan een werknemer zich tot een vakbond of ondernemingsraad
wenden. Zij kunnen desgewenst een klacht indienen bij de Inspectie SZW.
Vraag 25
Bent u van mening dat ouders, vanwege het sluiten van de scholen, genoeg ruimte en
begrip behoren te krijgen van hun werkgever aangaande hun werktijden en werkzaamheden?
Wat vindt u ervan dat organisaties werknemers maar een beperkt aantal dagen calamiteitenverlof
verlenen? Bent u bereid om het aantal dagen calamiteitenverlof uit te breiden, zodat
ouders met kinderen daadwerkelijk een goede combinatie tussen werk en zorg kunnen
vinden?
Antwoord 25
Het kabinet is volledig doordrongen van de moeilijke periode waar we nu in zitten.
Om ouders met cruciale beroepen te ondersteunen is er voor gekozen om opvang in het
primair onderwijs en in de kinderopvang mogelijk te maken voor de desbetreffende kinderen,
zodat deze ouders kunnen blijven werken. Deze opvang is zonder extra kosten beschikbaar.
In het algemeen is het belangrijk dat alle partijen zich coulant opstellen en begrip
en bereidheid tonen om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
Vraag 26
Wat vindt u ervan dat werknemers, bijvoorbeeld in de schoonmaaksector, nu gedwongen
worden om verlof op te nemen vanwege het tekort aan werk?
Antwoord 26
Voor alle sectoren, en dus ook de schoonmaaksector, geldt dat werkgevers met een substantieel
omzetverlies aanspraak kunnen maken op de nieuwe tegemoetkomingsregeling. Het is als
gevolg hiervan niet nodig om werknemers verlofdagen op te laten nemen.
Vraag 27
Mocht het nodig zijn dat de overheid bijspringt om deze bedrijven overeind te houden,
bent u dan bereid om dit gepaard te laten gaan met stringente voorwaarden voor een
redding (i.e. haircuts op obligaties, volledige terugbetaling met rente)? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 27
Het kabinet vindt het van groot belang om de nadelige financiële en economische effecten
van het coronavirus in de komende periode zoveel mogelijk te beperken en heeft daarbij
ook oog voor de meer kwetsbare groepen in de samenleving. Het kabinet heeft een breed
pakket aan fiscale en andere maatregelen aangekondigd die bedrijven indirect en direct
ondersteunen; zie de kamerbrief van 17 maart over het noodpakket banen en economie.
Daarnaast worden financiële markten ondersteund met noodingrepen van de Europese Centrale
Bank. Deze maatregelen zullen indirect ook verlichting brengen aan bedrijven. Mocht
het nodig zijn om – naast dit pakket van maatregelen – individuele bedrijven, bijvoorbeeld
in de zorg, met specifieke maatregelen te ondersteunen – mede ter waarborging van
bepaalde publieke belangen – dan zal er te allen tijde verstandig moeten worden omgegaan
met de voorwaarden waaronder dat gebeurt.
Vraag 28
Bent u het ermee eens dat door de waardedaling op de beurs essentiële bedrijven in
Nederland (bijvoorbeeld PostNL) ten prooi kunnen vallen aan vijandige overnames? Zo
ja, bent u bereid om maatregelen te nemen die dienen ter bescherming van deze vitale
bedrijven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 28
Zowel in binnen- als buitenland ondervinden ondernemingen de effecten van het coronavirus.
Dit heeft niet alleen een impact op de aandelenkoersen, maar ook op de bereidheid
tot het aangaan van, doorgaans risicovolle, fusies en overnames. De waardedaling op
de beurs door de coronacrisis leidt daarmee niet per definitie tot een toename van
vijandige overnames van Nederlandse ondernemingen, al is dit ook niet uit te sluiten.
Er ligt momenteel in uw Kamer het Wetsvoorstel Bedenktijd door het bestuur van een
beursvennootschap voor, die aanvullende bescherming kan bieden in het geval van een
vijandige overname. Uw Kamer heeft daar recentelijk het verslag over uitgebracht (Kamerstukken
II 2019/20, 35 367, nr. 5). Daarnaast zijn veel beursgenoteerde ondernemingen in Nederland reeds beschermd
tegen vijandige overnames.
Daar waar het gaat om Nederlandse vitale processen, wordt het grootste deel van de
vitale processen reeds beschermd doordat ze (grotendeels) in handen zijn van overheden
of al voorzien zijn van sectorale investeringstoetsing. In aanvulling daarop wordt
momenteel gewerkt aan het wetsvoorstel Ongewenste Zeggenschap Telecommunicatie (WOZT)
waarvoor uw Kamer op 21 januari 2020 een tweede nota van wijziging heeft ontvangen
(Kamerstuk 35 153, nr. 9).
Daarnaast werkt het Kabinet momenteel aan de uitwerking van wetgeving ten aanzien
van een stelsel van investeringstoetsing. Hierover is uw Kamer geïnformeerd bij brief
van Investeringstoets op risico’s voor de nationale veiligheid van 11 november 2019,
(Kamerstuk 30 821, nr. 97). De vitale infrastructuur en bedrijven die werken met technologie die raakt aan
de nationale veiligheid, vallen in het toetsingsbereik.
Tot slot houdt juist in deze bijzondere situatie de regering de vinger aan de pols
bij marktontwikkelingen en zal daar gepast op reageren voor zover daar risico’s voor
de Nederlandse publieke belangen door ontstaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.